Artikel 16: Te regt stelling Leden bij niet-tegenwoordig zijn op nieuwe locatie
Indien eenig Lid, op dien tijd, aldaar niet tegenwoordig is, en, binnen agt Dagen na ontvang der gedane aanschrijving, geene redenen voor zijne afwezigheid heeft ingezonden, of, indien de gegeven redenen door de Kamer, waartoe hij behoort, niet voldoende gekeurd zijn, word hij door die Kamer verklaard, vervallen te zijn van zijnen post, en het Uitvoerend Bewind gelast, onverwijld te zorgen voor de oproeping van zijnen Plaatsvervanger, of voor eene nieuwe verkiezing in zijne plaats.
Zoodanig agtergebleven Lid word, daarenboven, als schuldig aan aanslag op de veiligheid van den Staat, voor dat Departementaal Gerechtshof, waartoe hij als Ingezeten behoort, te regt gesteld.