Artikel 214: Uitvoerend Bewind stuurt Vertegenwoordigend Lichaam jaarlijks eene algemeene begrooting
In den aanvang der Maand October van ieder jaar, zend het Uitvoerend Bewind, aan het Vertegenwoordigend Lichaam i, eene algemeene begrooting van alle zoodanige sommen, als hetzelve oordeelt, dat, voor het volgend jaar ten dienste der Republiek zullen vereischt worden, met bijvoeging der bijzondere begrootingen van de Departementaale Bestuuren, daartoe betrekkelijk, en van zijde consideratiën, zoo noodig, op dezelven.
In den aanvang der Maand October van ieder jaar, zend het Uitvoerend Bewind, aan het Vertegenwoordigend Lichaam i, eene algemeene begrooting van alle zoodanige sommen, als hetzelve oordeelt, dat, voor het volgend jaar ten dienste der Republiek zullen vereischt worden, met bijvoeging der bijzondere begrootingen van de Departementaale Bestuuren, daartoe betrekkelijk, en van zijde consideratiën, zoo noodig, op dezelven.
Uiterlyk op den eersten November van ieder Jaar, draagt het Staats-Bewind volgens Art. 40 i de Begrooting der benodigde Uitgaven en de middelen tot goedmaking derzelve voor het volgende Jaar aan het Wetgevend Lichaam voor. Op deze Begrooting wordt echter niet gebragt zodanige Somme, als het Wetgevend Lichaam Jaarlyks tot geheime Uitgaven aan het Staats-Bewind zal toestaan. Deze voordragt wordt door hetzelve in besloten Vergadering den tyd van vier weken, in overweging genomen, gedurende welken tyd hetzelve de nodige conferentiën deswegens houdt met het Staats- Bewind. De publieke discussiën vervolgens begonnen zynde, moeten uiterlyk binnen veertien dagen geëindigd en de voordragt vóór of op den 15 December finaal ter Conclusie worden gebragt.