Artikel 1: Geluk van allen is de hoogste Wet
Het geluk van allen is de hoogste Wet: geen Lid, noch eenig deel der Maatschappij kan uit dien hoofde door eenige bijzondere wet ten nadeele der overigens bevoordeeld worden.
1798
Het Maatschappelijk Verdrag wijzigt, noch beperkt, de natuurlijke regten van den Mensch, dan in zoo verre zulks, ter bereikinge van dat oogmerk, noodzaaklijk is.
1801
Het geluk van allen is de hoogste Wet: geen Lid, noch eenig deel der Maatschappij kan uit dien hoofde door eenige bijzondere wet ten nadeele der overigens bevoordeeld worden.
1805
Het geluk van een Volk wordt voornamelijk bevorderd door de wijsheid der Wetten, welke het zich geeft.