Verklaring Pöttering over de controverse tussen Rusland en Estland

Met dank overgenomen van Europees Parlement (EP) i, gepubliceerd op woensdag 9 mei 2007.

Hans-Gert PÖTTERING (EVP-ED, DE) gaat in op de onlangs opgekomen controverse tussen Rusland en Estland naar aanleiding van de verwijdering van een standbeeld van een Russische soldaat van een prominente plaats in Tallinn.

De voorzitter refereert aan de Schumanverklaring van 9 mei 1950, die het beginpunt was van samenwerking tussen voorheen vijandige lidstaten. Pöttering herinnert aan de resolutie van het EP van 12 mei 2005 waarin het EP verklaarde dat voor sommige landen het einde van WOII een nieuwe tirannie door de Sovjet-Unie inleidde. Het EP veroordeelt geweld en plunderingen. President Ilves van Estland, die tot voor kort europarlementariër was, heeft iets zeer juists gezegd: "Het is in Europa niet gewoon voor een buitenlandse mogendheid om van een democratisch gekozen regering van een buurland te verlangen dat zij aftreedt. Noch is het gewoon dat een Europees land het verdrag van Wenen over de bescherming van diplomaten schendt."

De voorzitter verwijst tevens naar de resolutie van het EP van 8 juni 2005 over de bescherming van minderheden en sluit af met de opmerking dat Estland op de solidariteit van het EP kan rekenen.

Datum: 9 mei 2007

 

REF.: 20070509IPR06501