Artikel 236: Herziening van het Verdrag
De regering van elke Lid-Staat of de Commissie kunnen aan de Raad ontwerpen voorleggen tot herziening van dit Verdrag.
Indien de Raad na raadpleging van de Vergadering en, in voorkomende gevallen, van de Commissie, gunstig adviseert ten aanzien van het bijeenkomen van een conferentie van vertegenwoordigers van de regeringen der Lid-Staten wordt deze conferentie door de voorzitter van de Raad bijeengeroepen, ten einde in onderlinge overeenstemming de in dit Verdrag aan te brengen wijzigingen vast te stellen.
De wijzigingen treden, in werking nadat zij door alle Lid-Staten overeenkomstig hun onderscheidene grondwettelijke bepalingen zijn bekrachtigd.
De wijzigingsprocedure voor het Verdrag (de artikelen 235, 236 en 240)
Het Verdrag is gesloten voor onbeperkte tijd (artikel 240 i). De algemene Gemeenschappelijke Markt, die het Verdrag beoogt en die in een periode van maximaal 15 jaar dient te worden verwezenlijkt, kan uiteraard niet als een slechts tijdelijke band tussen de deelnemende Staten worden opgezet.
Wijziging van het E.E.G.-Verdrag kan in beginsel slechts worden voltrokken door het sluiten van een nieuw verdrag in dezelfde vorm. Artikel 236 bevestigt dit en duidt de procedure aan, volgens welke eventuele wijzigingsvoorstellen van een deelnemende Staat of van de Commissie zullen worden behandeld.
Een andere algemene wijzigingsprocedure, als vervat in artikel 95, derde en vierde lid, van het E.G.K.S.-Verdrag, is in het E.E.G.-Verdrag niet opgenomen. Voor het E.E.G.-Verdrag bestaat daaraan ook minder behoefte, omdat het gemeenschappelijk beleid, door de instellingen der Gemeenschap te voeren, in dit Verdrag ook minder gedetailleerd is omschreven en de instellingen der Gemeenschap in zoverre een grotere vrijheid is gelaten om naar gelang van de omstandigheden dit beleid te wijzigen of andere middelen toe te passen.
Daar, waar het E.E.G.-Verdrag zelf wel een gedetailleerde regeling bevat, is veelal aan de Raad de mogelijkheid gelaten, bij unaniem besluit de eventueel noodzakelijke aanpassing van die regeling te bewerkstelligen (vgl. b.v. artikel 14, lid 7 i).
Met dat al is het uiteraard denkbaar, dat de bijzondere bepalingen van het Verdrag niet onder alle toekomstige omstandigheden aan de instellingen voldoende ruimte laten voor het treffen van de vereiste maatregelen. Derhalve is, in navolging van de aan artikel 95, eerste lid, van het E.G.K.S.-Verdrag ten grondslag liggende gedachte, een clausule opgenomen, welke de Raad de bevoegdheid verleent om bij eenparigheid van stemmen op voorstel van de Commissie en na raadpleging van de Vergadering maatregelen te nemen, die niet in het Verdrag zijn voorzien, zulks ten einde de doeleinden van de Gemeenschap te verwezenlijken (artikel 235 i).
Snelle verdragswijziging zonder goedkeuring parlementen
Om talloze, thans niet te voorziene redenen kan t.z.t. wijziging nodig blijken der beide hierboven in het kort aangeduide afbraaksystemen [overgangsperiode m.b.t. afbraak invoer- en uitvoerrestricties, zie toelichting onder aan Tweede Deel] . Bepaald is, dat dit door de Raad met unanimiteit kan geschieden ten aanzien van de tariefafbraak (artikel 14, lid 7 i) en na de eerste etappe zelfs met een gekwalificeerde meerderheid voor wat betreft de kwantitatieve restricties (artikel 33, lid 8 i).
Dit impliceert dus, dat op dit punt verdragswijziging mogelijk is zonder afzonderlijke goedkeuring door de Parlementen. Het behoeft geen betoog, dat om praktische redenen deze bijzondere en van artikel 236 afwijkende procedure hier gerechtvaardigd is.