Artikel 129: Oprichting, leden, statuten

Het bestuur van de Bank is als volgt geregeld. Het algemene beleid zal worden bepaald door een Raad van Gouverneurs, welke bestaat uit Ministers van de zes landen.

Het dagelijks bestuur van de Bank zal worden opgedragen aan een Raad van Bewind. Deze zal de uitsluitende bevoegdheid hebben over de verlening van de kredieten te beslissen en de voorwaarden, waaronder dit geschiedt, te bepalen.

De leden van de Raad van Bewind zullen in beginsel geheel onafhankelijk zijn en slechts verantwoordelijk zijn jegens de Raad van Gouverneurs. Past een dergelijke onafhankelijkheid geheel in een bancaire opzet, vooral door politieke overwegingen werd echter ingegeven de regeling, volgens welke de drie gote landen elk drie leden, de Beneluxlanden te zamen twee leden en de Europese commissie één lid in de Raad zullen aanwijzen.

Ten slotte zal een directie worden gevormd, een eveneens geheel onafhankelijk orgaan, dat tot taak zal hebben de lopende zaken van de Bank te beheren en de beslissingen van de Raad van Bewind inzake de verstrekking van leningen voor te bereiden.

Aldus zijn in grote trekken de opzet en de werkwijze van de Investeringsbank geregeld; Deze werkwijze is nader uitgewerkt in het Statuut voor deze Bank, dat als afzonderlijk protocol aan het Verdrag is toegevoegd. Het Verdrag zelf bevat in de artikelen 129 en 130 slechts de vermelding van de Bank en de drie algemene, hierboven besproken doelstellingen. Thans volgt nog een artikelsgewijze behandeling van de statuten van de Bank.