Artikel 102: Procedure bij mogelijke distorsie door nieuw beleid Lid-Staat

101
Artikel 102
103
  • 1. 
    Wanneer er aanleiding bestaat te vrezen dat de vaststelling of de wijziging van een wettelijke of bestuursrechtelijke bepaling een distorsie in de zin van het voorgaande artikel veroorzaakt, raadpleegt de Lid-Staat die daartoe wil overgaan, de Commissie. Na de Lid-Staten te hebben geraadpleegd, beveelt de Commissie de betrokken Staten passende maatregelen aan om deze distorsie te voorkomen.
  • 2. 
    Indien de Staat die nationale bepalingen wil vaststellen of wijzigen, niet handelt overeenkomstig de aanbeveling welke de Commissie hem heeft gedaan, kan bij toepassing van artikel 101 i van de andere Lid-Staten niet worden verlangd dat zij hun nationale bepalingen wijzigen om deze distorsie op te heffen. Indien de Lid-Staat die aan de aanbeveling van de Commissie geen gevolg heeft gegeven, een distorsie veroorzaakt waarvan alleen hijzelf nadeel ondervindt, zijn de bepalingen van artikel 101 niet van toepassing.

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Toelichting Nederlandse regering

Behalve genezen moeten distorsies ook zoveel mogelijk worden voorkomen. Dit is in wezen de strekking van het eerste lid van artikel 102.

Wanneer een Staat bepaalde wettelijke voorschriften of maatregelen wijzigt, kan dit zijn concurrentiepositie hetzii gunstig, hetzij ongunstig beïnvloeden. Men kan de invloed gunstig noemen, indien zij exportstimulerend of importwerend werkt, en ongunstig noemen in het tegenovergestel de geval.

Het tweede lid van artikel 102 stelt nu, dat voorzieningen van een Staat, welke op de eigen concurrentiepositie een ongunstig effect hebben, nooit het recht geven aan deze gaat om met een beroep op het ontstaan van een distorsie van de partnerlanden maatregelen te eisen, ten einde het opgetreden ongunstige effect te neutraliseren.

Een fictief voorbeeld moge dit verduidelijken.

Indien een aanzienlijk verschil in beloning tussen mannen en vrouwenarbeid i voor gelijkwaardige arbeid een distorsie zou inhouden en de Regering van een der Lid-Staten zou op een zeker ogenblik het voorschrift uitvaardigen, dat vrouwen 20% meer zouden moeten verdienen dan mannen voor een gelijkwaardige arbeid, dan zou dit een distorsie kunnen betekenen ten nadele van die industrieën in dat land, welke relatief veel vrouwelijke arbeidskrachten hebben. In dat geval mag de betrokken Lid-Staat echter niet met een beroep op deze distorsie eisen, dat ook de partnerlanden equivalente maatregelen nemen ter compensering van het aldus ontstane nadeel.

2.

Ontwikkeling artikel

1957
  • 1. 
    Wanneer er aanleiding bestaat te vrezen dat de vaststelling of de wijziging van een wettelijke of bestuursrechtelijke bepaling een distorsie in de zin van het voorgaande artikel veroorzaakt, raadpleegt de Lid-Staat die daartoe wil overgaan, de Commissie. Na de Lid-Staten te hebben geraadpleegd, beveelt de Commissie de betrokken Staten passende maatregelen aan om deze distorsie te voorkomen.
  • 2. 
    Indien de Staat die nationale bepalingen wil vaststellen of wijzigen, niet handelt overeenkomstig de aanbeveling welke de Commissie hem heeft gedaan, kan bij toepassing van artikel 101 i van de andere Lid-Staten niet worden verlangd dat zij hun nationale bepalingen wijzigen om deze distorsie op te heffen. Indien de Lid-Staat die aan de aanbeveling van de Commissie geen gevolg heeft gegeven, een distorsie veroorzaakt waarvan alleen hijzelf nadeel ondervindt, zijn de bepalingen van artikel 101 niet van toepassing.
2002
  • 1. 
    Wanneer er aanleiding bestaat te vrezen dat de vaststelling of de wijziging van een wettelijke of bestuursrechtelijke bepaling een distorsie in de zin van artikel 96 i veroorzaakt, raadpleegt de lidstaat, die daartoe wil overgaan, de Commissie. Na de lidstaten te hebben geraadpleegd, beveelt de Commissie de betrokken staten passende maatregelen aan om deze distorsie te voorkomen.
  • 2. 
    Indien de staat die nationale bepalingen wil vaststellen of wijzigen niet handelt overeenkomstig de aanbeveling welke de Commissie hem heeft gedaan, kan bij toepassing van artikel 96 van de andere lidstaten niet worden verlangd dat zij hun nationale bepalingen wijzigen om deze distorsie op te heffen. Indien de lidstaat die aan de aanbeveling van de Commissie geen gevolg heeft gegeven, een distorsie veroorzaakt waarvan alleen hijzelf nadeel ondervindt, zijn de bepalingen van artikel 96 niet van toepassing.