Artikel 38: Definitie gemeenschappelijk landbouwbeleid

37
Artikel 38
39
  • 1. 
    De gemeenschappelijke markt omvat mede de landbouw en de handel in landbouwprodukten. Onder landbouwprodukten worden verstaan de voortbrengselen van bodem, veeteelt en visserij alsmede de produkten in eerste graad van bewerking welke met de genoemde voortbrengselen rechtstreeks verband houden.
  • 2. 
    Voor zover in de artikelen 39 tot en met 46 niet anders is bepaald, zijn de regels voor de instelling van de gemeenschappelijke markt van toepassing op de landbouwprodukten.
  • 3. 
    De produkten welke vallen onder de bepalingen van de artikelen 39 tot en met 46 zijn vermeld in een lijst die als bijlage II aan dit Verdrag is gehecht. Evenwel, binnen twee jaar na de inwerkingtreding van dit Verdrag, besluit de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen op voorstel van de Commissie, welke produkten aan deze lijst moeten worden toegevoegd.
  • 4. 
    De werking en de ontwikkeling van de gemeenschappelijke markt voor de landbouwprodukten dienen gepaard te gaan met de totstandkoming van een gemeenschappelijk landbouwbeleid van de Lid-Staten.

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Toelichting Nederlandse regering

Lid 1

De hier gegeven definitie van landbouwprodukten heeft haar praktische betekenis verloren, aangezien de produkten, waarop de landbouwartikelen van toepassing zijn, in een afzonderlijke lijst zijn opgenomen en lid 3 de Raad niet beperkt in de keuze van de produkten, welke aan deze lijst kunnen worden toegevoegd.

Lid 2

Voor de landbouw zijn vooral van belang de regels over de afbraak van de tarieven en de opheffing van de contingenten, het buitentarief, de vrije migratie van arbeiders, het recht van vestiging, het Sociale Europese Fonds en de Europese Investeringsbank. Niet op de landbouw van toepassing zijn de concurrentieregels; hiervoor is in artikel 42 i een speciale regeling opgenomen.

Lid 3

Voor zover bepaalde produkten, welke men als agrarische produkten zou kunnen beschouwen, niet in Bijlage II voorkomen, betekent dit niet, dat deze buiten de Gemeenschappelijke Markt vallen, doch slechts, dat hierop de algemene regels van toepassing zijn. Ook na afloop van de termijn van twee jaar kunnen door de Raad op voorstel van de Commissie produkten aan de lijst worden toegevoegd; de vermelding van de termijn bedoelt slechts de betreffende organen tot spoed aan te sporen.

2.

Algemene beschouwing

Het is van meet af aan het standpunt niet alleen van de Nederlandse Regering, maar ook van de Regeringen der andere deelnemende landen geweest, dat de landbouw een integrerend deel zou moeten uitmaken van de Gemeenschappelijke Markt. Dit standpunt kwam reeds in het rapport-Spaak tot uiting en wordt ook in het Verdrag (in artikel 38) nog eens uitdrukkelijk gesteld.

Juist in de landbouw kan een betere specialisatie de welvaart niet alleen van de in de landbouw werkende bevolking, maar van de gehele bevolking in de deelnemende landen aanmerkelijk verhogen. Uitsluiting van de landbouw zou bovendien de voordelen van de Gemeenschappelijke Markt onevenredig verdelen over de deelnemende landen. Deze laatste factor is vooral voor Nederland van belang, aangezien ons land de grootste exporteur van agrarische produkten is binnen de Gemeenschap. Veertig pct. van onze export naar partnerlanden bestaat uit agrarische produkten.

Met het stellen van het beginsel, dat de landbouw in de Gemeenschappelijke Markt zou moeten worden opgenomen en dus, zoals in artikel 38 wordt bepaald, de regels voor de totstandkoming van de Gemeenschappelijke Markt ook op landbouwprodukten van toepassing moeten zijn, kon echter niet worden volstaan. De geheel verschillende natuurlijke voorwaarden, waaronder de landbouwproduktie in Europa plaatsvindt, en de grote verschillen in de vaak ver gaande overheidsbemoeiing met de landbouw in de verschillende landen maken het onmogelijk, gegeven het grote sociale belang, dat moet worden gehecht aan een gezonde landbouw en een economisch gezonde boerenbevolking, zonder meer de economische grenzen tussen de deelnemende landen op te heffen. Een dergelijke afbraak zou geen oplossing brengen voor de problemen in de landbouw, doch uitsluitend het thans gevoerde overheidsbeleid doorkruisen of onmogelijk maken. Eenstemmig waren alle verdragspartners dan ook van oordeel, dat ook in de toekomst een ordenend ingrijpen in bepaalde markt- en produktieverhoudingen in de landbouw noodzakelijk zal blijven.

Erkend werd ook, dat in de Gemeenschappelijke Markt dit zou betekenen, dat de vele nationale regelingen zouden moeten worden vervangen door Gemeenschapsregelingen. Dit laatste zal uiteraard een proces van lange adem zijn, dat parallel met de afbraak der tarieven en restricties zal moeten worden gerealiseerd.

3.

Ontwikkeling artikel

1957
  • 1. 
    De gemeenschappelijke markt omvat mede de landbouw en de handel in landbouwprodukten. Onder landbouwprodukten worden verstaan de voortbrengselen van bodem, veeteelt en visserij alsmede de produkten in eerste graad van bewerking welke met de genoemde voortbrengselen rechtstreeks verband houden.
  • 2. 
    Voor zover in de artikelen 39 tot en met 46 niet anders is bepaald, zijn de regels voor de instelling van de gemeenschappelijke markt van toepassing op de landbouwprodukten.
  • 3. 
    De produkten welke vallen onder de bepalingen van de artikelen 39 tot en met 46 zijn vermeld in een lijst die als bijlage II aan dit Verdrag is gehecht. Evenwel, binnen twee jaar na de inwerkingtreding van dit Verdrag, besluit de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen op voorstel van de Commissie, welke produkten aan deze lijst moeten worden toegevoegd.
  • 4. 
    De werking en de ontwikkeling van de gemeenschappelijke markt voor de landbouwprodukten dienen gepaard te gaan met de totstandkoming van een gemeenschappelijk landbouwbeleid van de Lid-Staten.
2002
  • 1. 
    De gemeenschappelijke markt omvat mede de landbouw en de handel in landbouwproducten. Onder landbouwproducten worden verstaan de voortbrengselen van bodem, veeteelt en visserij alsmede de producten in eerste graad van bewerking welke met de genoemde voortbrengselen rechtstreeks verband houden.
  • 2. 
    Voorzover in de artikelen 33 i tot en met 38 niet anders is bepaald, zijn de regels voor de instelling van de gemeenschappelijke markt van toepassing op de landbouwproducten.
  • 3. 
    De producten welke vallen onder de bepalingen van de artikelen 33 tot en met 38 zijn vermeld in een lijst die als bijlage I aan dit Verdrag is gehecht.
  • 4. 
    De werking en de ontwikkeling van de gemeenschappelijke markt voor de landbouwproducten dienen gepaard te gaan met de totstandkoming van een gemeenschappelijk landbouwbeleid.