Artikel 25: Tariefcontingenten voor importen uit derde landen

24
Artikel 25
26
  • 1. 
    Indien de Commissie vaststelt, dat de produktie in de Lid-Staten van bepaalde produkten van de lijsten B, C en D onvoldoende is voor de voorziening van een Lid-Staat en dat deze voorziening voor een belangrijk deel traditioneel afhankelijk is geweest van invoer uit derde landen, kent de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen op voorstel van de Commissie aan de betrokken Lid-Staat tariefcontingenten toe tegen een verlaagd recht of met vrijdom van recht.

    Aan deze contingenten mag niet een zodanige omvang worden gegeven dat voor verplaatsing van bedrijvigheid ten nadele van andere Lid-Staten moet worden gevreesd.

  • 2. 
    Voor de produkten van lijst E, alsook voor die van lijst G waarvan de tarieven overeenkomstig de derde alinea van artikel 20 zullen zijn vastgesteld, kent de Commissie aan iedere belanghebbende Staat, op diens verzoek, tariefcontingenten toe tegen een verlaagd recht of met vrijdom van recht, indien een wijziging in de voorzieningsbronnen of een onvoldoende voorziening binnen de Gemeenschap nadelige gevolgen voor de verwerkende industrieën van de betrokken Lid-Staat zou kunnen medebrengen.

    Aan deze contingenten mag niet een zodanige omvang worden gegeven dat voor verplaatsing van bedrijvigheid ten nadele van andere Lid-Staten moet worden gevreesd.

  • 3. 
    Wat de in bijlage II van dit Verdrag vermelde produkten betreft, kan de Commissie iedere Lid-Staat machtigen de heffing van de toepasselijke rechten geheel of gedeeltelijk te schorsen of hem tariefcontingenten tegen een verlaagd recht of met vrijdom van recht toekennen, mits daardoor op de betrokken goederenmarkt geen ernstige storingen kunnen ontstaan.
  • 4. 
    De Commissie onderwerpt op gezette tijden de uit hoofde van dit artikel toegekende tariefcontingenten aan een onderzoek.

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Toelichting Nederlandse regering

Het verschil tussen de regeling der tariefcontingenten voor de produkten van de lijsten B, C en D enerzijds en van de lijsten E en G anderzijds bestaat hierin, dat in het eerste geval de Commissie en de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen te zamen, in het tweede geval alleen de Commissie omtrent de omvang van de tariefcontingenten heeft te beslissen, met inachtneming van de regel, dat aan de contingenten niet een zodanige omvang mag worden gegeven, dat verplaatsing van bedrijvigheid ten nadele van andere Lid-Staten gevreesd moet worden. De toekenning van de contingenten op. zich zelf is echter aan objectieve, zij het voor beide gevallen verschillende criteria gebonden.

Ook voor de agrarische produkten zijn tariefcontingenten mogelijk.

De beoordeling van het verzoek is hier geheel aan de Commissie overgelaten.

2.

Waarborgen

Het gemeenschappelijk douanetarief, aldus bepaald, zal gedurende de overgangsperiode geleidelijk worden ingevoerd.

Ten einde te voorkomen, dat deze invoering ondanks haar geleidelijkheid ernstige economische consequenties zou kunnen hebben, treft het Verdrag twee verschillende voorzieningen:

Het zijn vooral deze twee bepalingen, waardoor naar de mening van de ondergetekenden het compromis m.b.t. het buitentarief, waaraan zonder twijfel in sommig opzicht ernstige bezwaren kleven, toch wel aanvaardbaar is geworden.

Artikel 25, dat op Nederlands verzoek is tot stand gekomen, bepaalt immers, dat voor die produkten, waarvoor een land op voorziening vanuit landen buiten de Gemeenschap aangewezen was en vermoedelijk zal blijven, invoer tegen een lager recht dan het gemeenschappelijke zal kunnen plaatsvinden.

3.

Lijst G

Onder deze regeling i kan een groot deel van de voor ons land belangrijke aanvoer van grondstoffen en halffabrikaten vallen. De bepaling is ook van belang voor die posten, waarover nog onderhandelingen, zullen plaatsvinden (lijst G) en biedt dus een zekere waarborg, ook als de uitslag daarvan minder bevredigend zou zijn dan de Regering wenst.

Indien de Lid-Staten voor bepaalde produkten niet tot een akkoord komen voor het einde van de eerste etappe, stelt de Raad het buitentarief hiervoor vast op voorstel van de Commissie. Deze vaststelling geschiedt met unanimiteit gedurende de tweede etappe en met gekwalificeerde meerderheid nadien. Het bezwaar, dat tegen deze regeling bij meerderheidsbeslissing zou kunnen bestaan, wordt door de bepaling van artikel 25, lid 2 (soepele tariefcontingentsprocedure), naar het voorkomt in belangrijke mate verminderd.