Artikel 7: Onderzoek- en onderwijsprogramma's van de Gemeenschap
Met eenparigheid van stemmen stelt de Raad, op voorstel van de Commissie, welke het Wetenschappelijk en Technisch Comité raadpleegt, de onderzoek- en onderwijsprogramma's van de Gemeenschap vast.
Deze programma's worden opgesteld voor een tijdvak van ten hoogste vijf jaar.
De geldmiddelen nodig voor de uitvoering van die programma's worden ieder jaar op de begroting voor onderzoek en investeringen van de Gemeenschap opgevoerd.
De Commissie zorgt voor de uitvoering van de programma's en legt daaromtrent ieder jaar een verslag voor aan de Raad.
De Commissie houdt het Economisch en Sociaal Comité op de hoogte van de grote lijnen van de onderzoek- en onderwijsprogramma's van de Gemeenschap.
Het onderzoek en onderwijsprogramma van de Gemeenschap voor de eerste vijf jaar is opgenomen in bijlage V van het Verdrag en de verplichting tot uitvoering is vermeld in artikel 215 i.
Dit programma zal in deze periode niet meer mogen kosten dan 215 miljoen E.B.U.-rekeneenheden, d.w.z. ongeveer 817 miljoen gulden. Hiervan zal Nederland 6,9 pct. of ongeveer 56 miljoen gulden over 5 jaar dienen bij te dragen.