Artikel 215: Eerste onderzoek- en onderwijsprogramma
-
1.Een eerste onderzoek- en onderwijsprogramma als opgenomen in bijlage V, waarvan de verwezenlijking, onder voorbehoud van een met eenparigheid van stemmen genomen afwijkende beschikking van de Raad, niet meer mag bedragen dan 215 miljoen E.B.U.-rekeneenheden, moet worden uitgevoerd binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van het Verdrag.
-
2.De onderverdeling der voor de uitvoering van dit programma noodzakelijke uitgaven is onder grote stelposten in bijlage V opgenomen.
De Raad kan dit programma met gekwalificeerde meerderheid van stemmen op voorstel van de Commissie wijzigen.
Voor een goed begrip van dit artikel moet verwezen worden naar de artikelen 7-11. Het onderzoek- en onderwijsprogramma wordt voor de eerste vijf jaar bepaald volgens Bijlage V van het Verdrag. Het kan echter niet meer dan 215 miljoen E.B.U.-rekeneenheden kosten, behoudens eenstemmig besluit van de Raad.
Binnen dit bedrag kan het programma door de Raad op voorstel van de Commissie worden gewijzigd. Hiermede is vastgelegd welke omvang men aan de taak van de Gemeenschap op dit gebied wil geven.
Het aandeel van Nederland zal over vijf jaar gerekend ca. 56 miljoen bedragen. Men verwacht, dat dit bedrag als volgt over de betrokken periode verdeeld zal worden:
1ste jaar: 7,6 miljoen;
2de jaar: 9,5 miljoen;
3de jaar: 11,4 miljoen;
4de jaar: 13,3 miljoen;
5de jaar: 14,06 miljoen.