EP-debat over 'Nice' en de weg naar Laken

woensdag 30 mei 2001, Iñigo MÉNDEZ DE VIGO, SEGURO

Iñigo MÉNDEZ DE VIGO, SEGURO (EVP/ED, E)

Het Verdrag van Nice en de toekomst van de Europese Unie

Doc.: A5-0168/2001

Procedure : Initiatief

Debat : 30 mei 2001

Stemming: 31 mei 2001

1. Hoofdpunten evaluatie EP

De intergouvernementele methode voor de herziening van de Verdragen heeft met Nice bewezen niet goed meer te werken. Het Verdrag van Nice schiet dan ook tekort. Ter voorbereiding van de volgende IGC in 2004 i dient daarom in de eerste helft van 2002 een Europese Conventie i samen te komen bestaande uit leden van het Europees Parlement, de nationale parlementen, de Commissie en de nationale regeringen. Deze conventie dient op grond van een breed maatschappelijk debat een constitutioneel voorstel uit te werken, dat de basis wordt voor de beraadslagingen van de uiteindelijke IGC.

Het Parlement zal voor de Top van Laken concrete voorstellen formuleren voor de conventie, waarbij de thema's niet beperkt mogen blijven tot de vier die in Nice zijn genoemd. Het Parlement moet zijn instemming geven met de toetredingen van nieuwe lidstaten en het zal daarbij rekening houden met de resultaten van de komende herziening van de Verdragen.

Hoewel met het Verdrag van Nice de weg naar de uitbreiding is vrijgemaakt, schiet het op nogal wat punten te kort, zodat diepgaandere hervormingen vereist blijven. De besluitvorming in de EU is op sommige punten alleen maar ingewikkelder geworden, de medebeslissingsprocedure is nog altijd niet van toepassing op alle terreinen waar de gekwalificeerde meerderheid in de Raad geldt en het Handvest van grondrechten is niet in het verdrag opgenomen.

Het nieuwe systeem van stemmen in de Raad is geen verbetering, zodat men zich ernstige zorgen kan maken over hoe dat in een EU met 27 lidstaten moet werken. Evenmin is er iets gedaan aan het transparanter maken van de besluitvorming in de Raad.

Wat het Parlement zelf betreft, is de EP-commissie constitutionele zaken ronduit verbaasd over het besluit om het plafond van 700 leden op te trekken. Bij het vaststellen van het tijdschema voor de toetredingen moet de Raad terdege rekening houden met de risico's die een buitensporige verhoging van het aantal leden met zich meebrengt. Het overgangssysteem voor de geleidelijke aanpassing van de verschillende EU-instellingen naarmate nieuwe landen toetreden, zal het Parlement nauwlettend in de gaten houden en mee laten wegen bij zijn besluit over de toetredingen. Overigens moet het aantal europarlementsleden voor Hongarije en Tsjechië gelijkgetrokken worden met dat van België en Portugal, die een vergelijkbaar inwonerstal hebben.

Dat bij de Raad nu met gekwalificeerde meerderheid beslist kan worden over een statuut voor EP-leden is goed, maar helaas geldt dat weer niet voor de fiscale aspecten.

Wat de besluitvorming meer in het algemeen betreft, blijven essentiële onderdelen van het beleid onderworpen aan de stemming bij unanimiteit in de Raad, ook al is op 35 terreinen wel de stemming bij gekwalificeerde meerderheid ingevoerd. De Raad moet gebruik maken van de mogelijkheid om nog vóór de uitbreiding toch op een aantal punten - met name in Titel IV over visa, asiel, immigratie en andere punten in verband met het vrij verkeer van personen - de unanimiteit te vervangen door gekwalificeerde meerderheid met medebeslissing voor het Parlement. Evenmin zint het de constitutionele commissie dat er nog altijd terreinen zijn waarop de Raad met gekwalificeerde meerderheid beslist, maar waarop het Parlement niet het recht van medebeslissing heeft. Met name bij het gemeenschappelijk handelsbeleid en extern economisch beleid, waar de nationale parlementen geen bevoegdheden meer hebben, moet er democratische controle komen.

2. Raad

Minister van Buitenlandse Zaken LINDH benadrukt dat op veel terreinen de samenwerking is verdiept. Maar de EU moet meer zijn dan alleen een markt. Er moet nog veel gebeuren aan buitenlandse coördinatie, gelijke kansen, milieu, sociale rechtvaardigheid. De meesten zijn het erover eens dat de volgende IGC verder moet gaan dan Nice en dat daarom een breed debat nodig is. Een belangrijke doelstelling is de burger meer te laten participeren in het Europese project.

Er moet ook een principieel debat komen over het wezen van de EU. Lindh juicht daarom de lange-termijnvisies die momenteel geuit worden toe. Ze waarschuwt echter dat men zich niet te veel mag vastbijten in termen en begrippen. Zo wordt federalisme in het ene land gezien als positief en als manier om te decentraliseren, terwijl het in andere landen als een rode lap op een stier werkt en gezien wordt als ultieme centralisering.

Wat een Europese grondwet betreft, merkt Lindh op dat onderdelen daarvan nu ook al in de Verdragen vastliggen. Opnieuw gaat het om de inhoud en niet om de naam die men eraan geeft.

Lindh pleit voor verschillende manieren om de band tussen de EU en de nationale politiek te versterken. Er zijn nog tal van mogelijkheden om de EU democratischer te maken zonder de EU van de grond af opnieuw op te bouwen. Zo hebben zowel Europese als nationale parlementsleden een rechtstreeks mandaat. Waarom zouden nationale parlementsleden dan niet wat vaker in het EP optreden en europarlementsleden wat vaker in de nationale parlementen?

Velen pleiten voor een opener aanpak van de komende IGC. Er is gepleit voor een groep van wijzen die aanbevelingen kan doen, maar daar zouden wellicht niet alle lidstaten in vertegenwoordigd zijn. Ook voorgesteld is een conventie, net als voor het handvest van grondrechten. Maar verschillende lidstaten zijn bang dat zo'n handvest vooruit zal lopen op het debat met de burger. Het resultaat van de conventie moet bespreekbaar zijn voordat het debat wordt afgesloten.

Lindh voelt wel wat voor een open forum dat begin 2002 begint en een jaar de tijd krijgt om aanbevelingen te doen over de onderwerpen die op de agenda van de IGC komen te staan. Tegelijk moet een breed debat worden gevoerd en moet gekeken worden naar wat in de nationale debatten gebeurt. Dat laatste kan door eens in het half jaar op de Europese Raad verslag daarover uit te brengen. Maar er zal ook technisch onderzoek gedaan moeten worden, omdat de kwesties die in Nice genoemd zijn, heel complex zijn.

Lindh vat samen dat het lastig is om een enkele voorbereidingsvorm te vinden. Er moet een combinatie komen van een conventie, technische voorbereidingen en nationale debatten.

3. Fractiewoordvoerders

Hans-Gert POETTERING (EVP/ED, D) is niet tevreden over Nice. De besluitvorming in de Raad is complexer dan voorheen en er heeft geen wezenlijke uitbreiding plaatsgevonden van de meerderheidsbelissingen in de Raad of de co-decisie. Met verbazing stelt Poettering vast dat de Franse minister-president met geen woord heeft gerept over een uitbreiding van de bevoegdheden van het EP en alleen heeft gezegd dat die duidelijker gedefinieerd moeten worden.

Poettering benadrukt dat het EP er is om parlementaire controle op Europees niveau uit te oefenen, dus toezicht houdt op de Commissie en medewetgever met de Raad. De nationale parlementen hebben tot taak hun eigen regering te controleren. Poettering wil geen Europees congres van nationale afgevaardigden, maar wil dat het EP op Europees niveau controleert en de nationale collega's op nationaal niveau.

Poettering betreurt dat de tweede en derde pijler blijven bestaan. De intergouvernementele samenwerking belemmert niet alleen de handelsbekwaamheid, maar maakt ook parlementaire controle door het EP en gerechtelijke controle door het Europese Hof onmogelijk. Daarom is de intergouvernementele methode in strijd met de democratische en rechtsstatelijke normen. Poettering doet een beroep op het Zweedse voorzitterschap te voorkomen dat op de Top van Göteborg hindernissen worden opgeworpen die een beslissing in Laken over een conventie belemmeren.

Enrique BARON CRESPO (PES, E) beaamt dat er nu een virtueel forum is waarin burgers op Internet kunnen participeren. Maar er is geen forum dat een conventie kan vervangen. Die conventie is overigens bedacht door de Raad en geen uitvinding van het Parlement. De conventie is een methode om vraagstukken te bespreken en voorstellen te doen. In Stockholm heeft de Cosac, een commissie van het EP en nationale parlementen, zich ook uitgesproken voor de conventiemethode.

Patrick COX (ELD, IRL) vindt het goed dat het EP nu geen eindoordeel over Nice uitspreekt maar dat gekeken wordt hoe het EP ertoe kan bewegen dat men echt verder gaat dan wat in Nice is bereikt. Vandaar het idee van een conventie. Hij is dan ook blij dat Lindh zich daar ook positief over heeft uitgelaten.

Daarnaast haalt Cox uit naar de actievoerders tegen goedkeuring van het Verdrag van Nice bij het Ierse referendum komende week. Gezegd wordt dat het Verdrag niet nodig is voor de uitbreiding, dat de hervorming met de gekwalificeerde meerderheid en de rol van de kleine landen te ver gaan en dat de EU op weg is te militariseren. Vooral dat laatste schiet bij Cox in het verkeerde keelgat, omdat dat gezegd wordt door Gerry Adams en anderen van Sinn Fein die na 30 jaar van gewelddadige campagnes nog altijd de wapens niet willen inleveren. De rapid reaction force van de EU is juist bedoeld om een eind te kunnen maken aan bloedige conflicten. Het Verdrag van Nice is wel degelijk nodig voor de uitbreiding, want daarmee wordt het laatste formele obstakel uit de weg geruimd. Dat de hervormingen te ver gaan, getuigt van puur populisme, want de hervormingen gaan juist niet ver genoeg.

Johannes VOGGENHUBER (GROENEN/EVA, A) vindt dat het tijd is om eerlijk en open te spreken. Het gaat nu om een machtsstrijd in Europa. Het gaat niet om de tegenstelling tussen een bondsstaat en een statenbond of tussen een superstaat en subsidiariteit. Het gaat om de democratie, om het omvormen van de EU van een bestuurlijke elite in een res publica. De gouvernementele conferentie in Nice is mislukt.

De EU is niet democratischer, niet krachtdadiger en niet beter gereed voor de uitbreiding geworden. De IGC is ondeugdelijk gebleken. Europa is in Nice verworden tot een bazaar van nationale belangen, waar koehandel wordt bedreven. De Europese regeringsleiders zijn hun verdragsverplichtingen niet nagekomen maar hebben zich bezondigd aan nationalistische opstellingen. En dan zijn ze verbaasd over de Berlusconis en de Haiders.

Het is tijd dat de parlementen van Europa zich hun eigen taak herinneren, dat alleen zij bevoegd zijn grondwettelijke bepalingen vast te leggen. Dit is het uur van de parlementen. Voggenhuber is dan ook blij dat het EP een bondgenootschap wil aangaan met de nationale parlementen.

Sylvia-Yvonne KAUFMANN (EUL/NGL, D) is bezorgd over de toekomst van de Europese Unie. Het verdrag van Nice was een politieke achteruitgang en is niet democratischer of transparanter. Wel heeft het Verdrag formeel de hindernissen voor de uitbreiding weggewerkt. In plaats van de dringende problemen van energie aan te pakken sluiten de regeringen zich op achter gesloten deuren. Post-Nice zou de redding moeten zijn van Nice.

De hervorming moet de Unie toekomstkrachtig maken. En hiervoor is een open en breed maatschappelijk debat nodig. Bij beslissingen over de toekomstige interinstitutioneel structuur van Europa moet men vragen stellen over de inhoud van het beleid. De Franse premier heeft gesproken over de doelstellingen van het beleid en dit is goed. De inhoud van het politiek is dringender dan de vorm. Solidariteit en sociaal beleid moeten de centrale taken van de Unie zijn.

Gerard COLLINS (UENS, IRL) vindt dat Nice maar één doel had, de interne besluitvormingsprocedures binnen de instellingen van de Unie te herzien en de uitbreiding mogelijk te maken. Dit biedt een mogelijkheid tot uitbreiding en tegelijkertijd beschermt men de belangen van de kleinere lidstaten.

Nationale belangen moeten in de handen blijven van de nationale regeringen. Zij mogen beslissen, unanimiteit voor de wijziging van de belastingen is een belangrijke aspect in de Unie en deze moet door nationale parlementen behandeld worden en niet centraal door de Europese Unie. Het uitbreidingsproces voorziet in de basis en geeft de gelegenheid om een stabiel Europees continent op te bouwen. Het Verdrag is goed voor Midden- en Oost-Europa en ook voor de huidige lidstaten van de Unie.

Ole KRARUP (EDD, DK) is van mening dat het Verdrag van Nice meer Unie betekent en minder democratie en de afstand tussen de elite van de Europese Unie en de bevolking groter maakt. De bevolking moet toezicht houden op democratie. Er wordt niets gevraagd aan de bevolking en er zou tegen het Verdrag gestemd moeten worden.

Charles de GAULLE (TDI, F) vindt het Verdrag van Nice een mislukking. Er zijn eindeloze debatten over de Unie en het lijkt een nutteloze machine met complexe werken. Europa lijkt op een forum waar koophandelaars aanwezig zijn en waar ook nog even naar het milieu wordt gekeken. De Europese eenwording is zo onzeker dat er niet aan getornd mag worden. Schröder wil verder gaan met een federale constructie. Het geld kan beter aan de kandidaat-landen gegeven worden.

4. Overige sprekers

Hanja MAIJ-WEGGEN i (EVP/ED, NL) stelt dat Nice gewoon geen succes was. Nu buitelen regeringsleiders en ministers over elkaar met verklaringen in kranten en voor prestigieuze instituten over hoe het eigenlijk had gemoeten. Dat hadden ze beter voor Nice kunnen doen. In Nice is heel veel mis gegaan, maar het ernstigst is de nog gecompliceerdere en onbegrijpelijkere besluitvorming en de uitbreiding van de stemming bij gekwalificeerde meerderheid zonder medebeslissing van het Parlement.

In het geval van een ontwikkelingsland zouden we er een good governance programma op af sturen. Maar nu moet vooruit gekeken worden en het is prima dat bondskanselier Schröder de ideeën van de EVP uit de jaren zeventig en tachtig heeft overgenomen, zoals de versterking van de Commissie, een EP met sluitende bevoegdheden, een Raad die in het openbaar vergadert in de vorm van een senaat of een bondsraad. Om dat te bereiken ziet Maij-Weggen niet zoveel in een groep van wijze mannen of een forum. Er moet een convent van nationale parlementen en het Europees Parlement komen. Dan weten de ministers op de toppen zich ook gedekt door hun parlement.

In Nederland in de 17de eeuw, zegt Bastiaan BELDER i (EDD, NL), werden alleen bepaalde aangelegenheden door een gezamenlijke autoriteit uitgeoefend en hadden alle zeven provinciën vetorecht. Bovendien was een besluit slechts bindend na goedkeuring van de provincie. Dat leverde heel wat vertraging op, maar Nederland was in die tijd een welvarende wereldmacht. Kennelijk was het ingewikkelde staatssysteem geen beletsel.

Belder betwijfelt dat de EU vastloopt zonder verdergaande centralisatie en verdieping. Besluitvorming hangt vooral af van consensus onder de regeringen en die is ook bij unanimiteit wel te bereiken. Belangrijker is dat besluiten als legitiem worden ervaren. Die is in de EU een veel groter probleem dan de staatkundige constructie. Belder mist oog voor dat punt in het verslag van Mendez de Vigo en Seguro en zal daarom tegen stemmen.

5. Nogmaals de Raad

Minister LINDH herhaalt dat zij in een echt convent gelooft. Ze is het ermee eens dat een convent een belangrijk onderdeel moet zijn van de voorbereidingen. Maar men moet ook open blijven voor andere voorbereidingen, zoals nationale discussiefora en technische voorbereidingsgroepen. In Laken wordt over een convent beslist, maar hopelijk wordt in Göteborg al de juiste richting ingeslagen.

Lindh bestrijdt dat beslissingen na Nice moeilijker geworden zijn. Er zijn tenslotte meer beslissingen met gekwalificeerde meerderheid. Daardoor is ook meer druk ontstaan om tot een compromis te komen. Nice is bovendien doorslaggevend voor de uitbreiding. Lindh is dan ook blij met het akkoord tussen de lidstaten over het vrije verkeer van werknemers, zodat ook op dat punt men verder kan met de uitbreiding.

6. Voortzetting overige sprekers

Volgens Willy DE CLERCQ (ELD, B) heeft Nice de EU niet klaargemaakt voor de nakende historische uitbreiding. Maar men mag het kind niet met het badwater weggooien. Het nieuwe verdrag heeft ook positieve punten. Het zou een grove politieke vergissing zijn die zomaar van tafel te vegen. Nu moet men vooruit kijken naar een breder en dieper debat over de toekomst van de EU. Alles lijkt zich te focussen op het Belgisch voorzitterschap en Laken. Maar De Clercq waarschuwt voor valse verwachtingen. Laken zal geen nieuw verdrag opleveren, maar een road map met een agenda, methode en tijdschema voor een nieuwe IGC die Nice moet corrigeren. De Clercq hoopt dat de huidige en toekomstige lidstaten dan klaar zijn voor een grondige verdieping van het Europese integratieproces.

Max VAN DEN BERG i (PES, NL) vindt Nice in vele opzichten een mislukking. De IGC-methode is dood. Wel heeft Nice de minimale voorwaarden voor de uitbreiding geschapen. Degenen die lang onder een dictatuur hebben gezucht, mogen niet het slachtoffer worden van de onmacht in de huidige EU.

Gelukkig lijkt een echte conventie in Laken mogelijk te worden. De inbreng van de burgers is essentieel om niet uit te komen bij een technisch en onbegrijpelijk deskundigendebat. Evenmin mag de conventie een vrijblijvend praatcircus zijn, maar zal zij praktische voorstellen moeten doen.

Het EP zal dit najaar zijn eigen concrete ideeën over Europa op tafel leggen. Van den Berg wil in ieder geval een Europese regering waarvan de premier rechtstreeks wordt gekozen, een mandaat voor alles wat het beste op Europees niveau geregeld kan worden, inclusief de landbouw, maar ook subsidiariteit voor alles wat beter op regionaal of nationaal geregeld kan worden.

Vóór alles moet er meer democratie zij, met een volwaardig en krachtig Europees Parlement, gekozen door de Europese burger. Op alle wetgevingsterreinen moet de medebeslissing gelden. En er moet een grondwet komen met het handvest van grondrechten als basis.

7. Commissie

Commissaris Michel BARNIER i deelt de analyse van het EP over het Verdrag van Nice. Het is nuttig maar alleen geschikt voor de korte termijn. Positief zijn artikel 7, de regelingen voor het Hof, de vergemakkelijking van de versterkte samenwerking, de rechtsgrondslag voor een statuut voor Europese partijen. Maar vooral nuttig is het omdat het licht op groen zet voor de uitbreiding. Er zal echter snel een nieuw verdrag moeten komen als antwoord op de behoeften van een EU van straks wellicht 30 landen. Er is nu teveel vetorecht, de medebeslissing geldt niet voor alle wetgeving. Het EP heeft geen zeggenschap over het handelsbeleid en het stemmingssysteem in de Raad is ingewikkelder geworden.

Een belangrijke verdienste van het Verdrag is dat de mogelijkheid is geopend, wellicht omdat de regeringsleiders in de vroege uurtjes last van een slecht geweten kregen, om snel een nieuwe ronde te houden met een nieuwe methode. Er moet een Europees debat zijn.

Dat biedt tevens de kans om te praten over wat we willen met het Europese project. In 2002 en 2003 moet dit debat gestructureerd worden om de uiteindelijke IGC goed voor te bereiden. Daarom is ook de Commissie voor het bijeenroepen van een conventie. Ook de kandidaat-landen zullen daarbij betrokken moeten worden, omdat het gaat om ingrijpende beslissingen waar zij rechtstreeks mee te maken krijgen. De conventie zal geen beslissingen nemen maar voorstellen doen. De conventie is dé manier om de volgende IGC tot een succes te maken.