Artikel 3:
-
1.Wanneer de Commissie op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief vaststelt dat de invoer in de Unie volgens artikel 2 van in de Nederlandse Antillen geraffineerde aardolieproducten reële moeilijkheden op de markt van één of meer lidstaten teweegbrengt, stelt zij een Europees besluit vast waarbij voor deze invoer door de betrokken lidstaten douanerechten worden ingesteld, verhoogd of weder toegepast, voor zover en voor zo lang als nodig is om aan deze situatie het hoofd te bieden. De aldus ingestelde, verhoogde of weder toegepaste douanerechten mogen niet hoger zijn dan de douanerechten die tegenover derde landen voor dezelfde producten van toepassing zijn.
-
2.De bepalingen van lid 1 kunnen in ieder geval worden toegepast wanneer de invoer in de Unie van in de Nederlandse Antillen geraffineerde aardolieproducten twee miljoen ton per jaar bereikt.
-
3.De door de Commissie krachtens de leden 1 en 2 vastgestelde Europese besluiten, met inbegrip van die welke strekken tot het afwijzen van een verzoek van een lidstaat, worden ter kennis van de Raad gebracht. Deze kan ze op verzoek van elke lidstaat in behandeling nemen en kan op elk ogenblik een Europees besluit vaststellen om ze te wijzigen of in te trekken.