Artikel 26:
-
1.De Bank heeft in iedere lidstaat de ruimste handelingsbevoegdheid die door de nationale wetgevingen aan rechtspersonen wordt toegekend. Zij kan roerende en onroerende goederen verkrijgen en vervreemden en in rechte optreden.
-
2.De bezittingen van de Bank kunnen op geen enkele wijze gevorderd of onteigend worden.