Artikel 5:
-
1.Het geplaatste kapitaal wordt door de lidstaten gestort ten belope van gemiddeld 5% van de in artikel 4, lid 1, vastgestelde bedragen.
-
2.In geval van verhoging van het geplaatste kapitaal, stelt de Raad van gouverneurs met eenparigheid van stemmen het percentage vast dat moet worden gestort alsmede de wijze van storting. Storting in contanten geschiedt uitsluitend in euro.
-
3.De Raad van bewind kan de storting van het resterende deel van het geplaatste kapitaal verlangen, voorzover dit noodzakelijk is om aan de verplichtingen van de Bank te voldoen.
Storting geschiedt door elke lidstaat in verhouding tot zijn aandeel in het geplaatste kapitaal.