Artikel III-383: Samenstelling Raad van Bestuur en Directie van de ECB

III-382
Artikel III-383
III-384
  • 1. 
    De voorzitter van de Raad en een lid van de Commissie kunnen zonder stemrecht aan de vergaderingen van de Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank deelnemen.

    De voorzitter van de Raad kan aan de Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank i een motie ter bespreking voorleggen.

  • 2. 
    De president van de Europese Centrale Bank wordt uitgenodigd om aan de vergaderingen van de Raad deel te nemen wanneer deze aangelegenheden bespreekt met betrekking tot de doelstellingen i en de taken i van het Europees Stelsel van Centrale Banken.
  • 3. 
    De Europese Centrale Bank stelt voor het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad en de Commissie een jaarverslag i op over de werkzaamheden van het Europees Stelsel van Centrale Banken en over het monetair beleid in het afgelopen jaar en het lopende jaar. De president van de Europese Centrale Bank legt dit verslag voor aan het Europees Parlement, dat op die basis een algemeen debat kan houden, en aan de Raad.

    De president van de Europese Centrale Bank en de overige leden van de directie kunnen op verzoek van het Europees Parlement of op eigen initiatief worden gehoord door de bevoegde organen van het Parlement.

1.

Ontwikkeling artikel

2003
  • 1. 
    De voorzitter van de Raad en een lid van de Commissie mogen zonder stemrecht aan de vergaderingen van de Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank deelnemen.

    De voorzitter van de Raad kan aan de Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank een motie ter bespreking voorleggen.

  • 2. 
    De president van de Europese Centrale Bank wordt uitgenodigd om aan de vergaderingen van de Raad deel te nemen wanneer deze aangelegenheden bespreekt met betrekking tot de doelstellingen en de taken van het Europees Stelsel van Centrale Banken.
  • 3. 
    De Europese Centrale Bank stelt een jaarverslag over de werkzaamheden van het Europees Stelsel van Centrale Banken en over het monetair beleid in het afgelopen jaar en het lopende jaar op voor het Europees Parlement, de Raad en de Commissie, alsmede voor de Europese Raad. De president van de Europese Centrale Bank legt dit verslag voor aan de Raad en aan het Europees Parlement dat op die basis een algemeen debat kan houden.

    De president van de Europese Centrale Bank en de overige leden van de directie kunnen op verzoek van het Europees Parlement of op eigen initiatief worden gehoord door de bevoegde commissies van het Europees Parlement.

2003
  • 1. 
    De voorzitter van de Raad van Ministers en een lid van de Europese Commissie mogen zonder stemrecht aan de vergaderingen van de Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank deelnemen. De voorzitter van de Raad van Ministers kan aan de Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank ter bespreking een motie voorleggen.
  • 2. 
    De president van de Europese Centrale Bank wordt uitgenodigd om aan de vergaderingen van de Raad van Ministers deel te nemen wanneer deze aangelegenheden bespreekt met betrekking tot de doelstellingen en de taken van het Europees Stelsel van Centrale Banken.
  • 3. 
    De Europese Centrale Bank stelt ten behoeve van het Europees Parlement, van de Raad van Ministers en van de Europese Commissie, alsmede van de Europese Raad, een jaarverslag op over de werkzaamheden van het Europees Stelsel van Centrale Banken en over het monetair beleid in het afgelopen jaar en het lopende jaar. De president van de Europese Centrale Bank legt dit verslag voor aan de Raad van Ministers en aan het Europees Parlement, dat op die basis een algemeen debat kan houden.

    De president van de Europese Centrale Bank en de overige leden van de directie kunnen op verzoek van het Europees Parlement of op eigen initiatief worden gehoord door de bevoegde commissies van het Parlement.

2003
  • 1. 
    De voorzitter van de Raad en een lid van de Commissie mogen zonder stemrecht aan de vergaderingen van de Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank deelnemen.

    De voorzitter van de Raad kan een motie ter bespreking voorleggen aan de Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank.

  • 2. 
    De president van de Europese Centrale Bank wordt uitgenodigd om aan de vergaderingen van de Raad deel te nemen wanneer deze aangelegenheden bespreekt met betrekking tot de doelstellingen en de taken van het Europees Stelsel van Centrale Banken.
  • 3. 
    De Europese Centrale Bank stelt voor het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de Europese Raad een jaarverslag op over de werkzaamheden van het Europees Stelsel van Centrale Banken en over het monetair beleid in het afgelopen jaar en het lopende jaar. De president van de Europese Centrale Bank legt dit verslag voor aan de Raad en aan het Europees Parlement, dat op die basis een algemeen debat kan houden.

    De president van de Europese Centrale Bank en de overige leden van de directie kunnen op verzoek van het Europees Parlement of op eigen initiatief worden gehoord door de bevoegde organen van het Parlement.

2004
  • 1. 
    De voorzitter van de Raad en een lid van de Commissie kunnen zonder stemrecht aan de vergaderingen van de Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank deelnemen.

    De voorzitter van de Raad kan aan de Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank i een motie ter bespreking voorleggen.

  • 2. 
    De president van de Europese Centrale Bank wordt uitgenodigd om aan de vergaderingen van de Raad deel te nemen wanneer deze aangelegenheden bespreekt met betrekking tot de doelstellingen i en de taken i van het Europees Stelsel van Centrale Banken.
  • 3. 
    De Europese Centrale Bank stelt voor het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad en de Commissie een jaarverslag i op over de werkzaamheden van het Europees Stelsel van Centrale Banken en over het monetair beleid in het afgelopen jaar en het lopende jaar. De president van de Europese Centrale Bank legt dit verslag voor aan het Europees Parlement, dat op die basis een algemeen debat kan houden, en aan de Raad.

    De president van de Europese Centrale Bank en de overige leden van de directie kunnen op verzoek van het Europees Parlement of op eigen initiatief worden gehoord door de bevoegde organen van het Parlement.