Artikel I-47: Het beginsel van de participerende democratie

I-46
Artikel I-47
I-48
  • 1. 
    De instellingen bieden de burgers en de representatieve organisaties langs passende wegen de mogelijkheid hun mening over alle onderdelen van het optreden van de Unie kenbaar te maken en daarover in het openbaar in discussie te treden.
  • 2. 
    De instellingen voeren een open, transparante en regelmatige dialoog met representatieve organisaties en met het maatschappelijk middenveld.
  • 3. 
    Ter wille van de samenhang en de transparantie van het optreden van de Unie pleegt de Commissie op ruime schaal overleg met de betrokken partijen.
  • 4. 
    Wanneer ten minste één miljoen burgers van de Unie, afkomstig uit een significant aantal lidstaten, van oordeel zijn dat inzake een aangelegenheid een rechtshandeling van de Unie nodig is ter uitvoering van de Grondwet, kunnen zij het initiatief nemen de Commissie te verzoeken binnen het kader van de haar toegedeelde bevoegdheden een passend voorstel daartoe in te dienen. De procedures en voorwaarden voor de indiening van een dergelijk burgerinitiatief, met inbegrip van het minimumaantal lidstaten waaruit de burgers die het verzoek indienen, afkomstig dienen te zijn, worden bij Europese wet vastgesteld.
 

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Toelichting Nederlandse regering

Naast het beginsel van de representatieve democratie is in Titel VI ook plaats ingeruimd voor het beginsel van de participerende democratie. Uitgangspunt is dat de instellingen van de Unie de burgers en de representatieve organisaties de nodige middelen ten dienste stellen om hun mening over alle gebieden van het optreden van de Unie kenbaar te kunnen maken en daarover in het openbaar in discussie te kunnen treden. Daarbij kan worden gedacht aan diverse fora, het gebruik van moderne communicatiemiddelen als internet en andere soortgelijke voorzieningen die de instellingen bieden.

De regering hecht bijzonder belang aan het tweede lid, waarin is bepaald dat de instellingen van de Unie een open, transparante en regelmatige dialoog voeren met de representatieve organisaties en het maatschappelijk middenveld. Daarmee wordt uitdrukking gegeven aan de breed gevoelde wens burgers en maatschappelijke organisaties nauwer te betrekken bij de ontwikkeling van Europa en de Unie.

Ingevolge het derde lid heeft de Commissie tot bijzondere taak om ter wille van de samenhang en de transparantie van het optreden van de Unie op ruime schaal overleg met de betrokken partijen te plegen. Onder representatieve organisaties en betrokken partijen moeten ook de decentrale overheden en hun Europese en nationale koepelorganisaties worden verstaan. Het beginsel van de participerende democratie kan dus een versterking van de rechtstreekse contacten tussen de instellingen van de Unie en de decentrale overheden tot gevolg hebben.

In het vierde lid is als sluitstuk van het beginsel van de participerende democratie het zogenoemde burgerinitiatief neergelegd. De regering is van oordeel dat met het Europees burgerinitiatief een novum in de Europese rechtsorde is gecreëerd dat op passende wijze aansluit bij het doel de kloof tussen Europa en de Europese burgers te dichten.Voor het eerst zullen burgers van de Unie de Commissie kunnen verzoeken binnen het kader van haar bevoegdheden een passend voorstel in te dienen met betrekking tot een aangelegenheid waarvoor een rechtshandeling van de Unie nodig is ter uitvoering van het Grondwettelijk Verdrag.

Voor een dergelijk initiatief geldt een drempel van ten minste één miljoen burgers van de Unie, die afkomstig moeten zijn uit een significant aantal lidstaten. Bij Europese wet zullen de procedures en voorwaarden met betrekking tot het burgerinitiatief worden uitgewerkt. Een daartoe strekkende Europese wet ziet op het bepalen van het minimumaantal lidstaten waaruit de burgers die het verzoek indienen, afkomstig moeten zijn. Daarmee wordt voorkomen dat een sterke lobby in één land zou kunnen leiden tot een Europees volksinitiatief dat geen draagvlak heeft in andere lidstaten en daardoor een Europees karakter mist.

2.

Toelichting Belgische parlement

De Grondwet snijdt ook het thema van de participerende democratie aan : het betrekken van het maatschappelijk middenveld bij de besluitvorming.

Artikel I-47 bepaalt een open, transparante en regelmatige dialoog met representatieve organisaties en met het maatschappelijk middenveld.

Maar het voornaamste is dat er een initiatiefrecht van de bevolking wordt geïntroduceerd. Dit is een belangrijke vernieuwing die de burgers rechtstreeks betrekt bij de Europese integratie. De Europese burgers kunnen het initiatief nemen de Commissie te verzoeken een wetgevingsvoorstel in te dienen bij de Raad en bij het Europees Parlement. Het initiatief moet afkomstig zijn van ten minste een miljoen burgers, afkomstig uit een betekenisvol aantal lidstaten. De procedures en voorwaarden voor de indiening van een dergelijk burgerinitiatief worden bij Europese wet vastgesteld.

3.

Ontwikkeling artikel

2003
  • 1. 
    Iedere burger heeft het recht aan het democratisch leven van de Unie deel te nemen.
  • 2. 
    De instellingen van de Unie bieden de burgers en de representatieve verenigingen via passende kanalen de mogelijkheid hun mening over alle gebieden van het optreden van de Unie kenbaar te maken en daarover in het openbaar in discussie te treden.
  • 3. 
    De instellingen van de Unie voeren een open, transparante en regelmatige dialoog met de representatieve verenigingen en de civiele samenleving.

4.

Toelichting

  • 1. 
    Dit artikel biedt een kader en geeft invulling aan de dialoog die tussen de instellingen en de civiele samenleving reeds brede ingang heeft gevonden (opgemerkt zij dat de sociale dialoog een plaats krijgt in deel II van de Grondwet, in de bepalingen over de sociale politiek, zoals thans in het VEG).
  • 2. 
    Lid 2 gaat over fora, internetchats en andere soortgelijke voorzieningen die de instellingen nu al bieden.
  • 3. 
    In lid 3 worden naast de civiele samenleving de verenigingen vermeld omdat er verenigingen zijn met een ander karakter dan de civiele samenleving (werkgeversverenigingen, vakbonden, verenigingen die de belangen van de regio's en de territoriale gemeenschappen behartigen, enz.).
2003
  • 1. 
    De instellingen van de Unie bieden de burgers en de representatieve verenigingen via passende kanalen de mogelijkheid hun mening over alle gebieden van het optreden van de Unie kenbaar te maken en daarover in het openbaar in discussie te treden.
  • 2. 
    De instellingen van de Unie voeren een open, transparante en regelmatige dialoog met de representatieve verenigingen en de civiele samenleving.
  • 3. 
    Ter wille van de samenhang en de transparantie van het optreden van de Unie pleegt de Commissie op ruime schaal overleg met de betrokken partijen.
2003
  • 1. 
    De instellingen van de Unie stellen de burgers en de representatieve organisaties de nodige middelen ten dienste om hun mening over alle gebieden van het optreden van de Unie kenbaar te kunnen maken en daarover in het openbaar in discussie te kunnen treden.
  • 2. 
    De instellingen van de Unie voeren een open, transparante en regelmatige dialoog met de representatieve organisaties en het maatschappelijke middenveld.
  • 3. 
    Ter wille van de samenhang en de transparantie van het optreden van de Unie pleegt de Europese Commissie op ruime schaal overleg met de betrokken partijen.
  • 4. 
    Op initiatief van ten minste één miljoen burgers, afkomstig uit een aanzienlijk aantal lidstaten, kan de Europese Commissie worden verzocht een passend voorstel in te dienen inzake een aangelegenheid waarvan de burgers menen dat een rechtshandeling van de Unie nodig is ter uitvoering van de Grondwet. De voorschriften inzake de specifieke procedures en voorwaarden voor een dergelijk initiatief van de burgers worden bij Europese wet vastgesteld.
2003
  • 1. 
    De instellingen van de Unie bieden de burgers en de representatieve organisaties langs passende wegen de mogelijkheid hun mening over alle onderdelen van het optreden van de Unie kenbaar te maken en daarover in het openbaar in discussie te treden.
  • 2. 
    De instellingen van de Unie voeren een open, transparante en regelmatige dialoog met de representatieve organisaties en met het maatschappelijk middenveld.
  • 3. 
    Ter wille van de samenhang en de transparantie van het optreden van de Unie pleegt de Commissie steeds op ruime schaal overleg met de betrokken partijen.
  • 4. 
    Wanneer ten minste één miljoen burgers van de Unie, afkomstig uit een aanzienlijk aantal lidstaten, van oordeel zijn dat inzake een aangelegenheid een rechtshandeling van de Unie nodig is ter uitvoering van de Grondwet, kunnen zij het initiatief nemen de Commissie te verzoeken binnen het kader van haar bevoegdheden een passend voorstel daartoe in te dienen. De procedures en voorwaarden voor de indiening van een dergelijk burgerinitiatief worden bij Europese wet vastgesteld, met inbegrip van het minimumaantal lidstaten waaruit het initiatief afkomstig moet zijn. [*]

Noot [*] bij lid 4:

In het werkdocument CIG 73/04 (29 april 2004) is de volgende zinsnede toegevoegd aan de laatste zin van lid 4: "..vastgesteld, met inbegrip van het minimumaantal lidstaten waaruit het initiatief afkomstig moet zijn".

In het commentaar staat: "De voorgestelde wijziging moet dit artikel nauwkeuriger maken, zoals sommige delegaties wensen."

2004
  • 1. 
    De instellingen bieden de burgers en de representatieve organisaties langs passende wegen de mogelijkheid hun mening over alle onderdelen van het optreden van de Unie kenbaar te maken en daarover in het openbaar in discussie te treden.
  • 2. 
    De instellingen voeren een open, transparante en regelmatige dialoog met representatieve organisaties en met het maatschappelijk middenveld.
  • 3. 
    Ter wille van de samenhang en de transparantie van het optreden van de Unie pleegt de Commissie op ruime schaal overleg met de betrokken partijen.
  • 4. 
    Wanneer ten minste één miljoen burgers van de Unie, afkomstig uit een significant aantal lidstaten, van oordeel zijn dat inzake een aangelegenheid een rechtshandeling van de Unie nodig is ter uitvoering van de Grondwet, kunnen zij het initiatief nemen de Commissie te verzoeken binnen het kader van de haar toegedeelde bevoegdheden een passend voorstel daartoe in te dienen. De procedures en voorwaarden voor de indiening van een dergelijk burgerinitiatief, met inbegrip van het minimumaantal lidstaten waaruit de burgers die het verzoek indienen, afkomstig dienen te zijn, worden bij Europese wet vastgesteld.