Artikel I-30: De Europese Centrale Bank

I-29
Artikel I-30
I-31
  • 1. 
    De Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken vormen het Europees Stelsel van Centrale Banken. De Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben, welke het eurostelsel vormen, voeren het monetair beleid van de Unie.
  • 2. 
    Het Europees Stelsel van Centrale Banken wordt geleid door de besluitvormingsorganen van de Europese Centrale Bank. Het hoofddoel van het Europees Stelsel van Centrale Banken is het handhaven van prijsstabiliteit. Onverminderd deze doelstelling ondersteunt het stelsel het algemeen economisch beleid in de Unie teneinde bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie. Het voert alle andere taken van een centrale bank uit overeenkomstig deel III en het statuut van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank.
  • 3. 
    De Europese Centrale Bank is een instelling. Zij bezit rechtspersoonlijkheid. Zij heeft het alleenrecht machtiging te geven tot uitgifte van de euro. Zij is onafhankelijk, zowel bij de uit oefening van haar bevoegdheden als met betrekking tot het beheer van haar financiële middelen. De instellingen, organen en instanties van de Unie en de regeringen van de lidstaten eerbiedigen deze onafhankelijkheid.
  • 4. 
    De Europese Centrale Bank neemt de maatregelen die nodig zijn om haar taken te vervullen overeenkomstig de artikelen III-185 tot en met III-191 en artikel III-196 i en de door het statuut van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank bepaalde voorwaarden. Overeenkomstig voornoemde artikelen behouden de lidstaten die de euro niet als munt hebben en hun centrale banken hun bevoegdheden op monetair gebied.
  • 5. 
    Op de gebieden die onder haar bevoegdheid vallen, wordt de Europese Centrale Bank geraadpleegd over ieder ontwerp van een handeling van de Unie, alsmede over ieder ontwerp van regelgeving op nationaal niveau, en kan zij advies uitbrengen.

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Toelichting Nederlandse regering

Enkele basisbepalingen over de Europese Centrale Bank en het Europees Stelsel van centrale banken zijn in Deel I opgenomen. De institutionele aspecten hiervan worden nader uitgewerkt in de artikelen III-382 en III-383. Deze bepalingen zijn ten opzichte van het EU-Verdrag en het daaraan gehechte Protocol betreffende de statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank grotendeels ongewijzigd overgenomen.

Nieuw is dat de Europese Centrale Bank (ECB) in artikel I-30 van het Grondwettelijk Verdrag uitdrukkelijk wordt gekwalificeerd als één van de instellingen van de Unie. Ook de benoemingsprocedure van leden van de ECB-directie is anders. Deze is overeenkomstig de wens van de regering versoepeld (onder het Grondwettelijk Verdrag wordt met gekwalificeerde meerderheid van stemmen in de Europese Raad besloten in plaats van met unanimiteit).

Het voorstel van een aantal lidstaten om via een vereenvoudigde wijzigingsprocedure de artikelen 10 tot en met 12, en artikel 43 i van de statuten te wijzigen (waarmee de besluitvormingsmodaliteiten in het Europees Stelsel van Centrale Banken eenvoudiger zouden kunnen worden gewijzigd) is niet overgenomen. Dit is conform de inzet van de Nederlandse regering.

2.

Toelichting Belgische regering

De Grondwet is vernieuwend doordat ze de Europese Centrale Bank de status van instelling van de Unie toekent (lid 3).

De Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken vormen samen het Europees Stelsel van Centrale Banken. De Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben, vormen het eurostelsel en voeren het monetair beleid van de Unie.

Artikel I-30 herhaalt en verduidelijkt de regels over de rol en de taak van de Europese Centrale Bank die reeds weer te vinden waren in artikel 105 en volgende van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

3.

Ontwikkeling artikel

1984
  • 1. 
    De Unie heeft de volgende organen:
    • De Rekenkamer,
    • het Economisch en Sociaal Comité,
    • de Europese Investeringsbank,
    • het Europees Monetair Fonds.

    Bij organieke wetten worden de bevoegdheden, de organisatie en de samenstelling van deze organen geregeld.

  • 2. 
    De leden van de Rekenkamer worden voor de helft door het Parlement en voor de helft door de Raad van de Unie benoemd.
  • 3. 
    Het Economisch en Sociaal Comité is een adviesorgaan van de Commissie, het Parlement, de Raad van de Unie en de Europesè Raad, en kan daaraan op eigen initiatief advies uitbrengen. Het Comité wordt geraadpleegd over elk voorstel dat van beslissende invloed is voor de uitstippeling en de tenuitvoerlegging van het economisch beleid en het maatschappijbeleid.

    Het Comité stelt zijn Reglement van orde vast. Bij de samenstelling van het Comité dient ervoor te worden gezorgd dat de verschillende sectoren van het economische en sociale leven naar behoren vertegenwoordigd zijn.

  • 4. 
    Het Europees Monetair Fonds bezit de autonomie die nodig is om de monetaire stabiliteit te waarborgen.
  • 5. 
    Op alle eerdergenoemde organen zijn de bepalingen van toepassing die op het moment van de inwerkingtreding van dit Verdrag gelden voor de overeenkomstige communautaire organen.

De Unie, kan bij organieke wet andere organen in het leven roepen die voor haar werking noodzakelijk zijn.

1994

De Europese Centrale Bank geeft de munt van de Unie uit, waarborgt de stabiliteit van deze munt en oefent de bevoegdheden uit welke in de Grondwet zijn neergelegd.

Zij beschikt over de voor de uitvoering van haar taken noodzakelijke onafhankelijkheid. Het Hof van Justitie ziet erop toe dat deze onafhankelijkheid wordt geëerbiedigd.

2003
  • 1. 
    De Europese Centrale Bank staat aan het hoofd van het Europees Stelsel van Centrale Banken, waarvan zij samen met de nationale centrale banken deel uitmaakt.
  • 2. 
    Het hoofddoel van de Bank is het handhaven van prijsstabiliteit. Onverminderd het doel van prijsstabiliteit ondersteunt de Bank het algemene economische beleid in de Unie teneinde bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie.
  • 3. 
    De Bank bepaalt het monetaire beleid van de Unie en voert het uit. Zij heeft het alleenrecht machtiging te geven tot uitgifte van de euro, de munt van de Unie. Zij voert alle andere taken van een centrale bank uit in overeenstemming met deel II van de Grondwet.
  • 4. 
    De bank bezit rechtspersoonlijkheid. Zij is onafhankelijk, zowel bij de uitvoering van haar bevoegdheden als met betrekking tot haar financieel beleid. De instellingen en organen van de Unie alsmede de regeringen van de lidstaten verbinden zich ertoe dit beginsel te eerbiedigen.
  • 5. 
    De Bank neemt alle maatregelen die nodig zijn om haar taken te vervullen in overeenstemming met de artikelen [A-B] van deel II van de Grondwet en onder de voorwaarden van de statuten van de Bank en het Europees Stelsel van Centrale Banken. Overeenkomstig diezelfde bepalingen behouden landen die niet tot de eurozone behoren en hun centrale banken hun bevoegdheden op monetair gebied.
  • 6. 
    Op de gebieden die onder haar bevoegdheid vallen wordt de Bank geraadpleegd over elk voorstel voor een handeling van de Unie, alsmede over elk ontwerp van wettelijke bepaling op nationaal niveau, en kan zij advies uitbrengen.
  • 7. 
    De organen van de Bank, hun samenstelling en wijze van functioneren worden omschreven in de artikelen X tot en met Y van deel II, alsook in het statuut van de Bank.
2003
  • 1. 
    De Europese Centrale Bank staat aan het hoofd van het Europees Stelsel van Centrale Banken, waarvan zij samen met de nationale centrale banken deel uitmaakt.
  • 2. 
    Het hoofddoel van het Stelsel is het handhaven van prijsstabiliteit. Onverminderd het doel van prijsstabiliteit ondersteunt het Stelsel het algemene economische beleid in de Unie teneinde bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie. Het Stelsel voert het monetaire beleid van de Unie uit, alsmede andere taken van een centrale bank, in overeenstemming met deel III van de Grondwet en zijn statuten.
  • 3. 
    De bank bezit rechtspersoonlijkheid. Zij heeft het alleenrecht machtiging te geven tot uitgifte van de euro, de munt van de Unie. Zij is onafhankelijk, zowel bij de uitvoering van haar bevoegdheden als met betrekking tot haar financieel beleid. De instellingen en organen van de Unie, alsmede de regeringen van de lidstaten, verbinden zich ertoe dit beginsel te eerbiedigen.
  • 4. 
    De Bank neemt alle maatregelen die nodig zijn om haar taken te vervullen in overeenstemming met de artikelen III-74 tot en met III-81 en onder de voorwaarden van haar statuten. Overeenkomstig diezelfde bepalingen behouden landen die niet tot de eurozone behoren en hun centrale banken hun bevoegdheden op monetair gebied.
  • 5. 
    Op de gebieden die onder haar bevoegdheid vallen wordt de Bank geraadpleegd over elk voorstel voor een handeling van de Unie, alsmede over elk ontwerp van wettelijke bepaling op nationaal niveau, en kan zij advies uitbrengen.
2003
  • 1. 
    De Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken vormen het Europees Stelsel van Centrale Banken. De Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken van de lidstaten die de munt van de Unie, de euro, hebben aangenomen, voeren het monetair beleid van de Unie.
  • 2. 
    Het Europees Stelsel van Centrale Banken wordt geleid door de besluitvormingsorganen van de Europese Centrale Bank. Het hoofddoel van het Europees Stelsel van Centrale Banken is het handhaven van prijsstabiliteit. Onverminderd het doel van prijsstabiliteit, ondersteunt het het algemene economische beleid in de Unie om zodoende bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie. Het voert alle andere taken van een centrale bank uit, in overeenstemming met deel III en de statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank.
  • 3. 
    De Europese Centrale Bank is een instelling met rechtspersoonlijkheid. Zij heeft het alleenrecht machtiging te geven tot uitgifte van de euro. Zij is onafhankelijk, zowel bij de uitvoering van haar bevoegdheden als met betrekking tot haar financieel beleid. De instellingen en organen van de Unie en de regeringen van de lidstaten verbinden zich ertoe de onafhankelijkheid van de Europese Centrale Bank te eerbiedigen.
  • 4. 
    De Bank neemt alle maatregelen die nodig zijn om haar taken te vervullen in overeenstemming met de artikelen III-77 tot en met III-83 en onder de voorwaarden van de statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank. Overeenkomstig diezelfde bepalingen behouden niet tot de eurozone behorende landen en hun centrale banken hun bevoegdheden op monetair gebied.
  • 5. 
    Op de gebieden die onder haar bevoegdheid vallen, wordt de Bank geraadpleegd over elk voorstel voor een handeling van de Unie, alsmede over elk ontwerp van regelgeving op nationaal niveau, en kan zij advies uitbrengen.
  • 6. 
    De organen van de Bank, hun samenstelling en wijze van functioneren worden omschreven in de artikelen III-84 tot en met III-87, alsmede in de statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank.
2003
  • 1. 
    De Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken vormen het Europees Stelsel van Centrale Banken. De Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben, welke het eurostelsel vormen, voeren het monetair beleid van de Unie.
  • 2. 
    Het Europees Stelsel van Centrale Banken wordt geleid door de besluitvormingsorganen van de Europese Centrale Bank. Het hoofddoel van het Europees Stelsel van Centrale Banken is het handhaven van prijsstabiliteit. Onverminderd deze doelstelling, ondersteunt het stelsel het algemene economische beleid in de Unie teneinde bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie. Het voert alle andere taken van een centrale bank uit, in overeenstemming met deel III en de statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank.
  • 3. 
    De Europese Centrale Bank is een instelling met rechtspersoonlijkheid. Zij heeft het alleenrecht machtiging te geven tot uitgifte van de euro. Zij is onafhankelijk, zowel bij de uitvoering van haar bevoegdheden als met betrekking tot haar financieel beleid. De instellingen, organen en instanties van de Unie en de regeringen van de lidstaten eerbiedigen deze onafhankelijkheid.
  • 4. 
    De Europese Centrale Bank neemt alle maatregelen die nodig zijn om haar taken te vervullen in overeenstemming met de artikelen III-77 tot en met III-83 en artikel III-90 en onder de voorwaarden van de statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank. Overeenkomstig deze artikelen behouden de lidstaten die de euro niet als munt hebben, en hun centrale banken hun bevoegdheden op monetair gebied.
  • 5. 
    Op de gebieden die onder haar bevoegdheid vallen, wordt de Europese Centrale Bank geraadpleegd over elk voorstel voor een handeling van de Unie, alsmede over elk ontwerp van regelgeving op nationaal niveau, en kan zij advies uitbrengen.
  • 6. 
    De besluitvormingsorganen van de Europese Centrale Bank, hun samenstelling en wijze van functioneren worden omschreven in de artikelen III-84 tot en met III-87, alsmede in de statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank.
2004
  • 1. 
    De Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken vormen het Europees Stelsel van Centrale Banken. De Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben, welke het eurostelsel vormen, voeren het monetair beleid van de Unie.
  • 2. 
    Het Europees Stelsel van Centrale Banken wordt geleid door de besluitvormingsorganen van de Europese Centrale Bank. Het hoofddoel van het Europees Stelsel van Centrale Banken is het handhaven van prijsstabiliteit. Onverminderd deze doelstelling ondersteunt het stelsel het algemeen economisch beleid in de Unie teneinde bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie. Het voert alle andere taken van een centrale bank uit overeenkomstig deel III en het statuut van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank.
  • 3. 
    De Europese Centrale Bank is een instelling. Zij bezit rechtspersoonlijkheid. Zij heeft het alleenrecht machtiging te geven tot uitgifte van de euro. Zij is onafhankelijk, zowel bij de uit oefening van haar bevoegdheden als met betrekking tot het beheer van haar financiële middelen. De instellingen, organen en instanties van de Unie en de regeringen van de lidstaten eerbiedigen deze onafhankelijkheid.
  • 4. 
    De Europese Centrale Bank neemt de maatregelen die nodig zijn om haar taken te vervullen overeenkomstig de artikelen III-185 tot en met III-191 en artikel III-196 i en de door het statuut van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank bepaalde voorwaarden. Overeenkomstig voornoemde artikelen behouden de lidstaten die de euro niet als munt hebben en hun centrale banken hun bevoegdheden op monetair gebied.
  • 5. 
    Op de gebieden die onder haar bevoegdheid vallen, wordt de Europese Centrale Bank geraadpleegd over ieder ontwerp van een handeling van de Unie, alsmede over ieder ontwerp van regelgeving op nationaal niveau, en kan zij advies uitbrengen.