Artikel III-116: Versterking economische, sociale en territoriale samenhang
Teneinde de harmonische ontwikkeling van de Unie in haar geheel te bevorderen, ontwikkelt en vervolgt de Unie haar optreden ter versterking van de economische, sociale en territoriale samenhang.
De Unie stelt zich in het bijzonder ten doel de verschillen tussen de ontwikkelingsniveaus van de onderscheiden regio's en de achterstand van de minst begunstigde regio's te verkleinen.
Onder die regio's wordt bijzondere aandacht besteed aan de plattelandsgebieden, de regio's die een industriële overgang doormaken, en de regio's die ernstige en permanente natuurlijke of demografische belemmeringen ondervinden, zoals de meest noordelijke regio's met een zeer geringe bevolkingsdichtheid, alsmede insulaire, grensoverschrijdende en bergachtige regio's. [*]
Verklaring voor de slotakte ad artikel III-116
De Conferentie is van oordeel dat de verwijzing in artikel III-116 naar insulaire regio's ook betrekking kan hebben op gehele insulaire staten, mits deze aan de vereiste criteria voldoen.
Noot [*] bij paragraaf 2:
Tijdens de afsluitende Europese Raad van 17-18 mei 2004 (document CIG 85/04) is de tekst ten opzichte van de CIG 73/04 nog aangepast. De laatste (derde) paragraaf luidde in 73/04:
Daarbij wordt bijzondere aandacht besteed aan de plattelandsgebieden, de regio's die een industriële overgang doormaken, en de regio's die ernstige en permanente natuurlijke of demografische belemmeringen ondervinden, zoals de meest noordelijke regio's met een zeer geringe bevolkingsdichtheid, alsmede bepaalde insulaire, grensoverschrijdende en bergachtige regio's.
In het werkdocument CIG 73/04 (29 april 2004, voorbereiding op IGC-Raad van 17 mei 2004) luidde het commentaar bij deze paragraaf:
"De post-Napelstekst wordt licht gewijzigd middels de toevoeging van een verwijzing naar de regio's die een industriële overgang doormaken, waarom door verscheidene delegaties werd verzocht. Voorts stelt het voorzitterschap voor om artikel III-56, i lid 3, onder a), te wijzigen om aan enkele ernstige bezwaren tegemoet te komen."
De tweede paragraaf van dit artikel in de post-Napelstekst (document CIG 60/03 ADD 1) luidde:
"De Unie stelt zich in het bijzonder ten doel de verschillen tussen de ontwikkelingsniveaus van de onderscheiden regio's en de achterstand van de minst begunstigde regio's of eilanden te verkleinen. Daarbij wordt bijzondere aandacht besteed aan de plattelandsgebieden en de regio's die ernstige en permanente natuurlijke of demografische belemmeringen ondervinden, zoals de meest noordelijke regio's met een geringe bevolkingsdichtheid, alsmede bepaalde insulaire, grensoverschrijdende en bergachtige regio's."
Het regionaal beleid van de Unie is erop gericht de verschillen tussen regio's en met name de achterstand van de minst begunstigde gebieden te verminderen, door de bedrijvigheid in deze gebieden nieuw leven in te blazen om hun verdere ontwikkeling te verzekeren en door bij te dragen tot een formulering van de voorwaarden om een einde te maken aan de buitensporige concentratie van migratiestroming naar bepaalde industriecentra. Voorts bevordert het regionaal beleid van de Unie de regionale samenwerking over de grenzen heen.
Het regionaal beleid van de Unie vormt een aanvulling op het regionaal beleid van de Lid-Staten, maar streeft tevens eigen doeleinden na.
Het regionaal beleid van de Unie omvat:
-
-de ontwikkeling van een Europees kader voor het door de bevoegde autoriteiten van de respectieve Lid-Staten gevoerde beleid op het gebied van de ruimtelijke ordening,
-
-de bevordering van investeringen en infrastructuurprojecten, waarbij de nationale programma's worden geplaatst in het kader van een algemene opzet,
-
-de totstandbrenging van geïntegreerde programma's van de Unie ten behoeve van bepaalde regio's, die worden voorbereid in samenwerking met de vertegenwoordigers van de betrokken bevolkingen, en zo mogelijk de rechtstreekse bestemming van de nodige kredieten voor de betrokken gebieden.
Teneinde de harmonische ontwikkeling van de Unie in haar geheel te bevorderen, ontwikkelt en vervolgt de Unie haar optreden gericht op de versterking van de economische, sociale en territoriale samenhang.
De Unie stelt zich in het bijzonder ten doel, de verschillen tussen de ontwikkelingsniveaus van de onderscheiden regio's en de achterstand van de minst begunstigde regio's of eilanden, met inbegrip van de plattelandsgebieden, te verkleinen.
Teneinde de harmonische ontwikkeling van de Unie in haar geheel te bevorderen, ontwikkelt en vervolgt de Unie haar optreden ter versterking van de economische, sociale en territoriale samenhang.
De Unie stelt zich in het bijzonder ten doel, de verschillen tussen de ontwikkelingsniveaus van de onderscheiden regio's en de achterstand van de minst begunstigde regio's of eilanden, met inbegrip van de plattelandsgebieden, te verkleinen.
Teneinde de harmonische ontwikkeling van de Unie in haar geheel te bevorderen, ontwikkelt en vervolgt de Unie haar optreden ter versterking van de economische, sociale en territoriale samenhang.
De Unie stelt zich in het bijzonder ten doel de verschillen tussen de ontwikkelingsniveaus van de onderscheiden regio's en de achterstand van de minst begunstigde regio's te verkleinen.
Onder die regio's wordt bijzondere aandacht besteed aan de plattelandsgebieden, de regio's die een industriële overgang doormaken, en de regio's die ernstige en permanente natuurlijke of demografische belemmeringen ondervinden, zoals de meest noordelijke regio's met een zeer geringe bevolkingsdichtheid, alsmede insulaire, grensoverschrijdende en bergachtige regio's. [*]
Verklaring voor de slotakte ad artikel III-116
De Conferentie is van oordeel dat de verwijzing in artikel III-116 naar insulaire regio's ook betrekking kan hebben op gehele insulaire staten, mits deze aan de vereiste criteria voldoen.
Noot [*] bij paragraaf 2:
Tijdens de afsluitende Europese Raad van 17-18 mei 2004 (document CIG 85/04) is de tekst ten opzichte van de CIG 73/04 nog aangepast. De laatste (derde) paragraaf luidde in 73/04:
Daarbij wordt bijzondere aandacht besteed aan de plattelandsgebieden, de regio's die een industriële overgang doormaken, en de regio's die ernstige en permanente natuurlijke of demografische belemmeringen ondervinden, zoals de meest noordelijke regio's met een zeer geringe bevolkingsdichtheid, alsmede bepaalde insulaire, grensoverschrijdende en bergachtige regio's.
In het werkdocument CIG 73/04 (29 april 2004, voorbereiding op IGC-Raad van 17 mei 2004) luidde het commentaar bij deze paragraaf:
"De post-Napelstekst wordt licht gewijzigd middels de toevoeging van een verwijzing naar de regio's die een industriële overgang doormaken, waarom door verscheidene delegaties werd verzocht. Voorts stelt het voorzitterschap voor om artikel III-56, i lid 3, onder a), te wijzigen om aan enkele ernstige bezwaren tegemoet te komen."
De tweede paragraaf van dit artikel in de post-Napelstekst (document CIG 60/03 ADD 1) luidde:
"De Unie stelt zich in het bijzonder ten doel de verschillen tussen de ontwikkelingsniveaus van de onderscheiden regio's en de achterstand van de minst begunstigde regio's of eilanden te verkleinen. Daarbij wordt bijzondere aandacht besteed aan de plattelandsgebieden en de regio's die ernstige en permanente natuurlijke of demografische belemmeringen ondervinden, zoals de meest noordelijke regio's met een geringe bevolkingsdichtheid, alsmede bepaalde insulaire, grensoverschrijdende en bergachtige regio's."
Teneinde de harmonische ontwikkeling van de Unie in haar geheel te bevorderen, ontwikkelt en vervolgt de Unie haar optreden ter versterking van de economische, sociale en territoriale samenhang.
De Unie stelt zich in het bijzonder ten doel, de verschillen tussen de ontwikkelingsniveaus van de onderscheiden regio's en de achterstand van de minst begunstigde regio's te verkleinen.
Wat betreft die regio's wordt bijzondere aandacht besteed aan de plattelandsgebieden, de regio's die een industriële overgang doormaken, en de regio's die kampen met ernstige en permanente natuurlijke of demografische belemmeringen, zoals de meest noordelijke regio's met een zeer geringe bevolkingsdichtheid, alsmede insulaire, grensoverschrijdende en berggebieden.