Artikel III-59/60/61: Invoerheffingen

III-58
Artikel III-59/60/61
III-62
  • 1. 
    De lidstaten heffen, al dan niet rechtstreeks, op producten van de overige lidstaten geen hogere binnenlandse belastingen van welke aard ook dan die welke, al dan niet rechtstreeks, op gelijksoortige nationale producten worden geheven.

    Bovendien heffen de lidstaten op producten van de overige lidstaten geen zodanige binnenlandse belastingen, dat daardoor andere producties onrechtstreeks worden beschermd.

  • 2. 
    Bij de uitvoer van producten van een lidstaat naar het grondgebied van een andere lidstaat mag de teruggave van binnenlandse belastingen niet het bedrag overschrijden dat daarop al dan niet rechtstreeks geheven is.
  • 3. 
    Met betrekking tot andere belastingen dan de omzetbelasting, de accijnzen en de overige indirecte belastingen mogen vrijstellingen en teruggaven bij uitvoer naar de andere lidstaten slechts worden verleend en compenserende belastingen bij invoer uit de lidstaten slechts worden geheven, voorzover de bedoelde regelingen van tevoren voor een beperkte periode bij een door de Raad op voorstel van de Commissie aangenomen Europees besluit zijn goedgekeurd.

1.

Ontwikkeling artikel

2003

De lidstaten heffen op producten van de overige lidstaten, al dan niet rechtstreeks, geen hogere binnenlandse belastingen van welke aard ook dan die welke, al dan niet rechtstreeks, op gelijksoortige nationale producten worden geheven.

Bovendien heffen de lidstaten op de producten van de overige lidstaten geen zodanige binnenlandse belastingen dat daardoor andere producties zijdelings worden beschermd.

2003

De lidstaten heffen, al dan niet rechtstreeks, op producten van de overige lidstaten geen hogere binnenlandse belastingen van welke aard ook dan die welke, al dan niet rechtstreeks, op gelijksoortige nationale producten worden geheven.

Bovendien heffen de lidstaten op producten van de overige lidstaten geen zodanige binnenlandse belastingen, dat daardoor andere producties zijdelings worden beschermd.

2003
  • 1. 
    De lidstaten heffen, al dan niet rechtstreeks, op producten van de overige lidstaten geen hogere binnenlandse belastingen van welke aard ook dan die welke, al dan niet rechtstreeks, op gelijksoortige nationale producten worden geheven.

    Bovendien heffen de lidstaten op producten van de overige lidstaten geen zodanige binnenlandse belastingen, dat daardoor andere producties onrechtstreeks worden beschermd.

  • 2. 
    Bij de uitvoer van producten van een lidstaat naar het grondgebied van een andere lidstaat mag de teruggave van binnenlandse belastingen niet het bedrag overschrijden dat daarop al dan niet rechtstreeks geheven is.
  • 3. 
    Met betrekking tot andere belastingen dan de omzetbelasting, de accijnzen en de overige indirecte belastingen mogen vrijstellingen en teruggaven bij uitvoer naar de andere lidstaten slechts worden verleend en compenserende belastingen bij invoer uit de lidstaten slechts worden geheven, voorzover de bedoelde regelingen van tevoren voor een beperkte periode bij een door de Raad op voorstel van de Commissie aangenomen Europees besluit zijn goedgekeurd.
2004
  • 1. 
    De lidstaten heffen, al dan niet rechtstreeks, op producten van de overige lidstaten geen hogere binnenlandse belastingen van welke aard ook dan die welke, al dan niet rechtstreeks, op gelijksoortige nationale producten worden geheven.

    Bovendien heffen de lidstaten op producten van de overige lidstaten geen zodanige binnenlandse belastingen, dat daardoor andere producties onrechtstreeks worden beschermd.

  • 2. 
    Bij de uitvoer van producten van een lidstaat naar het grondgebied van een andere lidstaat mag de teruggave van binnenlandse belastingen niet het bedrag overschrijden dat daarop al dan niet rechtstreeks geheven is.
  • 3. 
    Met betrekking tot andere belastingen dan de omzetbelasting, de accijnzen en de overige indirecte belastingen mogen vrijstellingen en teruggaven bij uitvoer naar de andere lidstaten slechts worden verleend en compenserende belastingen bij invoer uit de lidstaten slechts worden geheven, voorzover de bedoelde regelingen van tevoren voor een beperkte periode bij een door de Raad op voorstel van de Commissie aangenomen Europees besluit zijn goedgekeurd.