Opening Intergouvernementele Conferentie (IGC)

04-10-2003
 

Op zaterdag 4 oktober werd de Intergouvernementele Conferentie (IGC) geopend in Rome. De dag begon met een bijeenkomst van regeringsleiders en staatshoofden ('s ochtends), gevolgd door een vergadering van de ministers van Buitenlandse Zaken ('s middags).

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Verloop van de besprekingen

De Italiaanse president Silvio Berlusconi opende de IGC met een inleiding over de "fundamentele waarden van vrijheid en democratie". Vervolgens kregen de staatshoofden en regeringsleiders 27 overige lidstaten en kandidaatlidstaten, de voorzitter van het Europees Parlement (Pat Cox) en de voorzitter van de Europese Commissie (Romano Prodi) ieder vier minuten spreektijd.

Tijdens de spreektijd konden de deelnemende regeringsleiders weinig meer doen dan bekende standpunten herhalen. Er waren zo veel sprekers, dat van debatteren of onderhandelen geen sprake kon zijn. De Luxemburgse premier Jean-Claude Juncker betitelde de vergadering dan ook als "een bijeenkomst zonder enige toegevoegde waarde".

Andere deelnemers probeerden aan de hand van de intonatie en de lichaamshouding van de sprekende regeringsleiders af te leiden welke ruimte er de komende maanden zal zijn voor compromissen.

2.

Agendapunten

Tijdens de bijeenkomst van staatshoofden en regeringsleiders:

  • Procedurele kwesties
  • Algemeen politiek debat

Tijdens de bijeenkomst van ministers:

  • de Wetgevende Raad (artikel I-23, lid 1 van de ontwerp-Grondwet)
  • het Roulerend voorzitterschap van de Raad (idem, lid 4)

3.

Resultaten

Afschaffing van de Wetgevende Raad

De Europese Unie krijgt geen aparte Wetgevende Raad. Voor Nederland is dit een opsteker, omdat dit één van de vier punten is waarop Nederland van tevoren had ingezet. Minister Jaap de Hoop Scheffer (Buitenlandse Zaken) constateerde dat er nauwelijks steun was voor een dergelijke raad.

De te volgen procedure tijdens de IGC

Omdat debatteren met 28 partijen in de praktijk stroef bleek te verlopen, besloot het voorzitterschap tot de introductie van vragenlijsten. Het voorzitterschap stelde na afloop van de vergadering twee formulieren op, één over de minister van Buitenlandse Zaken en één over de Europese Commissie. De deelnemers werden verzocht om hun standpunten op te schrijven, zodat niet elke keer weer standpunten naar voren komen die al zijn besproken.

Standpunten van de lidstaten

  • Duitsland en Frankrijk willen het slotdocument van de Europese Conventie zo veel mogelijk onaangetast laten.
  • Het Verenigd Koninkrijk weigert het vetorecht op te geven op enkele sleutelgebieden, als belastingwetgeving, buitenlands beleid
  • Spanje hield zich op de vlakte met betrekking tot een mogelijke wijziging van het stemgewicht in de Raad van de Europese Unie. Momenteel hebben Spanje en Polen een relatief grote stem.
  • Veel kleinere landen wensten veranderingen van de ontwerp-Grondwet op de volgende punten:
    • de samenstelling van de Europese Commissie (m.n. handhaving van het principe dat elke lidstaat één eurocommissaris levert)
    • de positie van de vaste voorzitter van de Europese Raad (artikel I-21 van de ontwerp-Grondwet)
    • de regeling van de voorzitterschappen van de Raad van Vakministers (artikel I-23, lid 4)

4.

Bronnen

  • NRC Handelsblad, 6 oktober 2003