Artikel III-134: Totstandkoming gemeenschappelijk vervoerbeleid

III-133
Artikel III-134
III-135
  • 1. 
    Bij Europese wet of kaderwet wordt artikel III-133 uitgevoerd, met inachtneming van de bijzondere aspecten van het vervoer. De wet wordt vastgesteld na raadpleging van het Comité van de Regio's en van het Economisch en Sociaal Comité.

    De Europese wet of kaderwet behelst:

    • a) 
      gemeenschappelijke regels voor internationaal vervoer vanuit of naar het grondgebied van een lidstaat of over het grondgebied van een of meer lidstaten,
    • b) 
      de voorwaarden waaronder vervoerondernemers worden toegelaten tot nationaal vervoer in een lidstaat waarin zij niet woonachtig zijn,
    • c) 
      maatregelen ter verbetering van de veiligheid van het vervoer,
    • d) 
      alle overige dienstige maatregelen.

1.

Ontwikkeling artikel

2003

Bij Europese wet of kaderwet wordt [ex artikel 70] i uitgevoerd, met inachtneming van de bijzondere aspecten van het vervoer. Deze wet wordt vastgesteld na raadpleging van het Comité van de Regio's en het Economisch en Sociaal Comité.

De Europese wet of kaderwet omvat:

  • a) 
    gemeenschappelijke regels voor internationaal vervoer vanuit of naar het grondgebied van een lidstaat of over het grondgebied van een of meer lidstaten,
  • b) 
    de voorwaarden waaronder vervoerondernemers worden toegelaten tot nationaal vervoer in een lidstaat waarin zij niet woonachtig zijn,
  • c) 
    de maatregelen die de veiligheid van het vervoer kunnen verbeteren,
  • d) 
    alle overige dienstige maatregelen.
2003
  • 1. 
    Bij Europese wet of kaderwet wordt artikel III-133 uitgevoerd, met inachtneming van de bijzondere aspecten van het vervoer. De wet wordt vastgesteld na raadpleging van het Comité van de Regio's en van het Economisch en Sociaal Comité.

    De Europese wet of kaderwet behelst:

    • a) 
      gemeenschappelijke regels voor internationaal vervoer vanuit of naar het grondgebied van een lidstaat of over het grondgebied van een of meer lidstaten,
    • b) 
      de voorwaarden waaronder vervoerondernemers worden toegelaten tot nationaal vervoer in een lidstaat waarin zij niet woonachtig zijn,
    • c) 
      maatregelen ter verbetering van de veiligheid van het vervoer,
    • d) 
      alle overige dienstige maatregelen.