Artikel I-17: Flexibiliteit

I-16
Artikel I-17
I-18
  • 1. 
    Indien een optreden van de Unie in het kader van de in deel III omschreven beleidsgebieden nodig blijkt om een van de in de Grondwet bepaalde doelstellingen te verwezenlijken zonder dat de Grondwet in de daartoe vereiste bevoegdheden voorziet, neemt de Raad van Ministers, op voorstel van de Europese Commissie en na goedkeuring van het Europees Parlement, met eenparigheid van stemmen de passende maatregelen.
  • 2. 
    In het kader van de in artikel I-9 i, lid 3, bedoelde procedure voor toetsing aan het subsidiariteitsbeginsel vestigt de Europese Commissie de aandacht van de nationale parlementen van de lidstaten op de voorstellen die op het onderhavige artikel gebaseerd zijn.
  • 3. 
    De op grond van het onderhavige artikel vastgestelde bepalingen mogen geen harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke regelingen van de lidstaten inhouden in gevallen waarin de Grondwet een dergelijke harmonisatie uitsluit.

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Ontwikkeling artikel

2003
  • 1. 
    Indien een optreden van de Unie noodzakelijk is om, op de in deel II omschreven beleidsgebieden, één van de in deze Grondwet bepaalde doelstellingen te verwezenlijken zonder dat de Grondwet in de daartoe vereiste bevoegdheden voorziet, neemt de Raad, op voorstel van de Commissie en met instemming van het Europees Parlement, met eenparigheid van stemmen de passende maatregelen.
  • 2. 
    In het kader van de in artikel 9 i bedoelde procedure voor toetsing aan het subsidiariteitsbeginsel vestigt de Commissie de aandacht van de nationale parlementen van de lidstaten op de voorstellen die op het onderhavige artikel berusten.
  • 3. 
    De op grond van het onderhavige artikel aangenomen bepalingen kunnen geen harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inhouden in gevallen waarin de Grondwet een dergelijke harmonisatie uitsluit.

2.

Toelichting

  • Gezien de wens van de Conventie dat de uitvoering van deze bepaling de grenzen van de door de Grondwet aan de Unie toegewezen bevoegdheden moet eerbiedigen, wordt in lid 1 gepreciseerd dat deze bepaling slechts kan worden aangewend "op de in Deel II omschreven beleidsgebieden".
  • Voorgesteld wordt de procedure van instemming van het Europees Parlement te gebruiken (In afwijking van de conclusies van de groep van de heer Amato, die heeft besloten dat voor de aanneming van wetgevingsbesluiten de medebeslissing de algemene regel moet worden en dat de instemming alleen vereist is voor de sluiting van internationale overeenkomsten), alsook de eenparigheid van stemmen voor de besluitvorming in de Raad. Het vraagstuk van de gekwalificeerde meerderheid zou kunnen worden besproken tijdens het algemene debat dat de Conventie daarover zal houden. Deze procedure wordt voorgesteld om het beroep op deze bepaling in te perken, maar terzelfder tijd de procedure sneller te laten verlopen wanneer er toch een beroep op wordt gedaan.
  • Met lid 2 is bedoeld om gevolg te geven aan de voorstellen van de groep van de heer Méndez de Vigo.
  • Met lid 3 wordt beoogd in de Grondwet een beperking van het toepassingsgebied van de flexibiliteitsclausule op te nemen die de huidige jurisprudentie van het Hof van Justitie weerspiegelt.
2003
  • 1. 
    Indien een optreden van de Unie in het kader van de in deel III omschreven beleidsgebieden noodzakelijk blijkt om één van de in deze Grondwet bepaalde doelstellingen te verwezenlijken zonder dat de Grondwet in de daartoe vereiste bevoegdheden voorziet, neemt de Raad, op voorstel van de Commissie en na goedkeuring van het Europees Parlement, met eenparigheid van stemmen de passende maatregelen.
  • 2. 
    In het kader van de in artikel I-9 i, lid 3, bedoelde procedure voor toetsing aan het subsidiariteitsbeginsel vestigt de Commissie de aandacht van de nationale parlementen van de lidstaten op de voorstellen die op het onderhavige artikel gebaseerd zijn.
  • 3. 
    De op grond van het onderhavige artikel vastgestelde bepalingen kunnen geen harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inhouden in gevallen waarin de Grondwet een dergelijke harmonisatie uitsluit.
2003
  • 1. 
    Indien een optreden van de Unie in het kader van de in deel III omschreven beleidsgebieden nodig blijkt om een van de in de Grondwet bepaalde doelstellingen te verwezenlijken zonder dat de Grondwet in de daartoe vereiste bevoegdheden voorziet, neemt de Raad van Ministers, op voorstel van de Europese Commissie en na goedkeuring van het Europees Parlement, met eenparigheid van stemmen de passende maatregelen.
  • 2. 
    In het kader van de in artikel I-9 i, lid 3, bedoelde procedure voor toetsing aan het subsidiariteitsbeginsel vestigt de Europese Commissie de aandacht van de nationale parlementen van de lidstaten op de voorstellen die op het onderhavige artikel gebaseerd zijn.
  • 3. 
    De op grond van het onderhavige artikel vastgestelde bepalingen mogen geen harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke regelingen van de lidstaten inhouden in gevallen waarin de Grondwet een dergelijke harmonisatie uitsluit.
2003
  • 1. 
    Indien een optreden van de Unie in het kader van de beleidsgebieden van Deel III nodig blijkt om een van de doelstellingen van de Grondwet te verwezenlijken zonder dat de Grondwet in de daartoe vereiste bevoegdheden voorziet, stelt de Raad van Ministers, op voorstel van de Europese Commissie en na goedkeuring door het Europees Parlement, met eenparigheid van stemmen de passende maatregelen vast.
  • 2. 
    In het kader van de in artikel I-9 i, lid 3, bedoelde procedure voor toetsing aan het subsidiariteitsbeginsel vestigt de Europese Commissie de aandacht van de nationale parlementen van de lidstaten op de voorstellen die op het onderhavige artikel gebaseerd zijn.
  • 3. 
    De op het onderhavige artikel gebaseerde maatregelen mogen geen harmonisatie van de wettelijke of bestuursrechtelijke regelingen van de lidstaten inhouden in gevallen waarin de Grondwet een dergelijke harmonisatie uitsluit.
2004
  • 1. 
    Indien een optreden van de Unie in het kader van de beleidsgebieden van deel III nodig blijkt om een van de doelstellingen van de Grondwet te verwezenlijken zonder dat de Grondwet in de daartoe vereiste bevoegdheden voorziet, stelt de Raad van Ministers, op voorstel van de Europese Commissie en na goedkeuring door het Europees Parlement, met eenparigheid van stemmen passende maatregelen vast.
  • 2. 
    In het kader van de in artikel I-11 i, lid 3, bedoelde procedure voor toetsing aan het subsidiariteitsbeginsel vestigt de Europese Commissie de aandacht van de nationale parlementen op de voorstellen die op onderhavig artikel worden gebaseerd.
  • 3. 
    De op onderhavig artikel gebaseerde maatregelen mogen in gevallen waarin de Grondwet zulks uitsluit geen harmonisatie van de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inhouden.