Artikel II-26: Integratie van personen met een handicap
De Unie erkent en eerbiedigt het recht van personen met een handicap op maatregelen die beogen hun zelfstandigheid, hun maatschappelijke en beroepsintegratie en hun deelname aan het gemeenschapsleven te bewerkstelligen.
Inhoudsopgave van deze pagina:
Het beginsel dat in dit artikel is neergelegd is gebaseerd op artikel 15 van het Europees Sociaal Handvest en is tevens geïnspireerd op punt 26 van het Gemeenschapshandvest van de sociale grondrechten van de werknemers.
De Unie erkent en eerbiedigt het recht van personen met een handicap op maatregelen die beogen hun zelfstandigheid, hun maatschappelijke en beroepsintegratie en hun deelname aan het gemeenschapsleven te bewerkstelligen.
Het beginsel dat in dit artikel is neergelegd is gebaseerd op artikel 15 van het Europees Sociaal Handvest en is tevens geïnspireerd op punt 26 van het Gemeenschapshandvest van de sociale grondrechten van de werknemers.
De Europese Unie erkent en eerbiedigt het recht van personen met een handicap op maatregelen die beogen hun zelfstandigheid, hun maatschappelijke en beroepsintegratie en hun deelname aan het gemeenschapsleven te bewerkstelligen.
De Europese Unie erkent en eerbiedigt het recht van personen met een handicap op maatregelen die beogen hun zelfstandigheid, hun maatschappelijke en beroepsintegratie en hun deelname aan het gemeenschapsleven te bewerkstelligen.
Toelichting
Het beginsel dat in dit artikel is neergelegd is gebaseerd op artikel 15 van het Europees Sociaal Handvest en is tevens geïnspireerd op punt 26 van het Gemeenschapshandvest van de sociale grondrechten van de werknemers.
De Unie erkent en eerbiedigt het recht van personen met een handicap op maatregelen die beogen hun zelfstandigheid, hun maatschappelijke en beroepsintegratie en hun deelname aan het gemeenschapsleven te bewerkstelligen.