Artikel III-270: Gevolgen nietigverklaring handeling

III-269
Artikel III-270
III-271

De instelling of de instellingen, het agentschap of het orgaan waarvan de handeling nietig is verklaard of waarvan de nalatigheid strijdig met de Grondwet is verklaard, is respectievelijk zijn gehouden de maatregelen te nemen welke nodig zijn ter uitvoering van het arrest van het Hof van Justitie.

Deze verplichting geldt onverminderd die welke kan voortvloeien uit de toepassing van de [tweede alinea van het vroegere artikel 288 i].

1.

Ontwikkeling artikel

2003

De instelling of de instellingen, het agentschap of het orgaan waarvan de handeling nietig is verklaard of waarvan de nalatigheid strijdig met de Grondwet is verklaard, is respectievelijk zijn gehouden de maatregelen te nemen welke nodig zijn ter uitvoering van het arrest van het Hof van Justitie.

Deze verplichting geldt onverminderd die welke kan voortvloeien uit de toepassing van de [tweede alinea van het vroegere artikel 288 i].

2003

De instelling, het orgaan of het bureau waarvan de handeling nietig is verklaard of waarvan de nalatigheid strijdig met de Grondwet is verklaard, is gehouden het nodige te doen om gevolg te geven aan het arrest van het Hof van Justitie.

Deze verplichting geldt onverminderd die welke uit de toepassing van artikel III-337 i, tweede alinea, kan voortvloeien.

2003

De instelling, het orgaan of het bureau de instantie waarvan de handeling nietig is verklaard of waarvan de nalatigheid strijdig met de Grondwet is verklaard, is gehouden het nodige te doen om gevolg te geven aan het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie.

Deze verplichting geldt onverminderd die welke uit de toepassing van artikel III-337 i, tweede alinea, kan voortvloeien.

2004

De instelling, het orgaan of de instantie waarvan de handeling nietig is verklaard of waarvan de nalatigheid strijdig met de Grondwet is verklaard, is gehouden het nodige te doen om gevolg te geven aan het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie.

Deze verplichting geldt onverminderd die welke uit de toepassing van artikel III-431, tweede alinea i, kan voortvloeien.