Nederlandse Grondwet
Hoe verhoudt de Europese Grondwet zich tot de Nederlandse Grondwet? Een gedeelte van het antwoord op deze vraag ligt in het principe van de voorrang van het Europese recht. Hiermee krijgt de Europese Grondwet voorrang boven het recht van de lidstaten. Toch is hiermee niet alles gezegd, omdat de Nederlandse Grondwet zaken regelt die specifiek betrekking hebben op de Nederlandse staatsinrichting. Denk bijvoorbeeld aan bepalingen omtrent het Koningshuis. De Europese Grondwet heeft hierover niets te zeggen.
Er zijn veel parallellen te trekken tussen de Nederlandse en de Europese Grondwet. Sommige artikelen uit de Nederlandse Grondwet vinden we vrijwel één op één terug in de Europese tegenhanger, met name op het gebied van de Grondrechten. Verder zien we dat de Nederlandse staatsinstellingen soms een Europees equivalent hebben, zoals de Rekenkamer en de Ombudsman. Qua toegankelijkheid is de Nederlandse Grondwet een duidelijke winnaar: de Europese Grondwet is minder goed leesbaar.
Hieronder kunt u de Nederlandse Grondwet raadplegen. Als we een artikel uit de Nederlandse Grondwet kunnen spiegelen aan een artikel uit de Europese Grondwet, is dit aangegeven met een Europees vlaggetje.
Inhoudsopgave van deze pagina:
De artikelen zijn per hoofdstuk (en eventueel per paragraaf) onder elkaar gezet. Daar waar mogelijk, zijn onder het artikel van de Nederlandse Grondwet verbanden of gelijkenissen met de Europese Grondwet inzichtelijk gemaakt. Dergelijke verbanden zijn aangegeven door middel van een 'Europees' vlaggetje.
De Nederlandse Grondwet
-
-Hoofdstuk 1: Grondrechten
-
-Hoofdstuk 2: Regering
-
-Hoofdstuk 3: Staten-Generaal
-
-Hoofdstuk 4: Raad van State, Algemene Rekenkamer, Nationale ombudsman en vaste colleges van advies
-
-Hoofdstuk 5: Wetgeving en bestuur
-
-Hoofdstuk 6: Rechtspraak
-
-Hoofdstuk 7: Provincies, gemeenten, waterschappen en andere openbare lichamen
-
-Hoofdstuk 8: Herziening van de Grondwet
De huidige EU-verdragen en het recht dat de instellingen van de Europese Unie vaststellen, hebben voorrang boven het recht van de lidstaten. Met deze bestaande bepaling, die is vastgesteld in artikel I-6 i van de Europese Grondwet bevestigen de Europese lidstaten de voorrang van het Europese recht boven het nationale recht. De Europese Grondwet wordt dus in zekere zin bindender dan de Nederlandse.
De Nederlandse Grondwet staat overigens toe dat de Europese Unie regelgeving kan maken die bindend is in Nederland. Artikel 94 bepaalt:
Binnen het Koninkrijk geldende wettelijke voorschriften vinden geen toepassing, indien deze toepassing niet verenigbaar is met een ieder verbindende bepalingen van verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke organisaties.
De Europese Unie is ook niet de enige organisatie die een dergelijke positie inneemt. Ook bepalingen van onder meer de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) hebben voorrang boven het Nederlandse recht.
In veel opzichten zijn de Nederlandse en de Europese Grondwet niet met elkaar te vergelijken. De Nederlandse Grondwet uit 1815 koerst af op de tweehonderdste verjaardag, de pasgeboren Europese Grondwet moet nog maar afwachten of het de golf met referenda overleeft.
Een duidelijk, maar moeilijker aan te geven verschil is de literaire kwaliteit van beide stukken. De Nederlandse Grondwet "leest" gewoon makkelijker.
Voor een deel zal dit liggen aan de lengte van de artikelen: gemiddeld zo'n 150 woorden per artikel voor Europa, tegenover ongeveer 50 woorden per artikel voor Nederland. Daarnaast kennen de artikelen uit de Nederlandse Grondwet weinig onderlinge verwijzingen. Dit gebeurt slechts in 10 artikelen, zonder dat dit de leesbaarheid bijzonder aantast.
In de Europese Grondwet zijn dwarsverbanden eerder regel dan uitzondering, met als triest dieptepunt ongetwijfeld artikel III-192 i:
Artikel III-192 lid 2, sub c
[Het Economisch en Financieel Comité heeft tot taak]
onverminderd artikel III-344, bij te dragen aan de voorbereiding van de werkzaamheden van de Raad, bedoeld in artikel III-159, artikel III-179, leden 2, 3, 4 en 6, de artikelen III-180, III-183, III-184, artikel III-185, lid 6, artikel III-186, lid 2, artikel III-187, leden 3 en 4, de artikelen III-191 en III-196, artikel III-198, leden 2 en 3, artikel III-201, artikel III-202, leden 2 en 3, en de artikelen III-322 en III-326, en andere adviserende en voorbereidingstaken die de Raad aan het Comité heeft opgedragen, uit te voeren;
Ten slotte worden de elementen die de Europese Grondwet moeilijker leesbaar maken nog eens geaccentueerd door het verschil in omvang tussen beide documenten. De Nederlandse Grondwet heeft 142 artikelen, terwijl de Europese Grondwet 448 artikelen telt, exclusief de 2 preambules, 36 protocollen, 2 bijlagen en de 48 verklaringen die een integrerend deel van de Europese Grondwet uitmaken.
De Europese Grondwet bemoeit zich heel nadrukkelijk niet met de staatsinrichting van de lidstaten van de Europese Unie. De enige verplichting die de EU aan lidstaten oplegt, is dat hun staatsinrichting de waarden van de Europese Unie, vastgesteld in artikel I-2 i van de Europese Grondwet) voldoende moet waarborgen. Of dit in een monarchie of in een republiek gebeurt, maakt daarbij niet uit.
De Europese Unie heeft dan ook niets te zeggen over de wijze waarop de troonopvolging in Nederland geregeld is, hoe een eventueel regentschap of voogdij wordt uigeoefend, en de wijze waarop het koninklijk huis werkt.
Dit geldt ook voor Hoofdstuk 7 van de Nederlandse Grondwet, waarin de bepalingen zijn vastgelegd omtrent provincies, gemeenten en waterschappen.
Daar waar de Europese Grondwet voorziet in een mogelijkheid tot vrijwillige uittreding van een lidstaat uit de Europese Unie (artikel I-60), ontzegt de Nederlandse Grondwet deze mogelijkheid aan de provincies.
Het principe van subsidiariteit (in de Europese Grondwet vastgelegd in een Protocol) verbiedt de Europese Unie bovendien om zaken op Europees niveau te regelen die beter lokaal afgehandeld kunnen worden.
Een kenmerk van de Europese Grondwet, is dat die precies aangeeft op welke beleidsterreinen en in welke mate de Europese Unie bevoegd is op te treden. Zo geeft de Grondwet de EU een exclusieve bevoegdheid op monetair gebied (alles rond de euro), een gedeelde bevoegdheid voor beleidsterreinen als interne markt of milieu, en een ondersteunende bevoegdheid op onderwijsgebied. Per beleidsonderwerp is volledig uitgeschreven welke bevoegdheden 'Europa' heeft, en hoe de procedures geregeld zijn.
De indrukwekkende omvang van deze opsomming verleidde een commentator van Trouw tot de verzuchting dat de Europese Grondwet meer op een regeerakkoord leek dan op een constitutie.
De specificatie van zeggenschap over beleidsterreinen is overigens afwezig in de Nederlandse Grondwet. Dit is ook niet nodig, omdat provincies geen exclusieve bevoegdheden hebben op de uitvoering van beleid.
Doelstellingen en samenwerking
Opvallend aan de Europese Grondwet is dat het een specifiek artikel wijdt aan de doelstellingen van de Unie. In de Nederlandse Grondwet is een dergelijk artikel ("De doelstellingen van het Koninkrijk der Nederlanden") afwezig.
Een ander opvallend onderdeel van de Europese Grondwet betreft de bepalingen over nauwere samenwerking. Als sommige landen een diepgaandere integratie met andere lidstaten willen, dan geeft de Europese Grondwet hiervoor de voorwaarden.
Op deze wijze kunnen landen bijvoorbeeld besluiten om deel te nemen aan een gezamenlijke defensiemacht of juist neutraal te blijven. Een ander voorbeeld van nauwere samenwerking zijn verregaande vormen van samenwerking op politiegebied. Dit maakt het voor politiediensten mogelijk om operaties, recherche of achtervolgingen op te zetten buiten de eigen landsgrenzen.
In de Nederlandse Grondwet zijn dergelijke bepalingen overbodig.