Nieuwe secretarissen-generaal. Of: ‘Jannen-zonder-Land’?
In mijn vorige bijdrage ben ik ingegaan op de afslanking en de voorgenomen versobering van de Algemene Bestuursdienst (ABD). Meer concreet is dat er eindelijk secretarissen-generaal (SG’s) zijn benoemd van de drie nieuwe ministeries (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, Asiel en Migratie, Klimaat en Groene Groei). En er zijn vacaturemeldingen gedaan voor de directeuren Financieel-Economische Zaken (FEZ) daar.
Met de benoemingen komt een einde aan de periode waarin die functies door zittende SG’s en directeuren FEZ werden waargenomen. Maar daar blijft het bij, het worden mini-ministerietjes, met een minister, twee ambtenaren en een begrotingshoofdstuk. De beleidsmatige ondersteuning “blijft bij het al bestaande ministerie gepositioneerd”, zo staat er enigszins cryptisch in het nieuwsbericht van de ABD van 28 maart 2025. De nieuwbenoemde SG’s krijgen een deeltijdaanstelling (voor hoeveel uren staat er niet bij) en combineren hun SG-functie ‘met een andere functie in de Bestuursraad’. In twee van de drie gevallen combineert de nieuwe SG zijn SG-functie met de directeuren-generaal (DG) -functie die hij/zij al had, DG Volkshuisvesting en Bouwen respectievelijk DG Migratie. In het derde geval (Klimaat en Groene Groei) met de functie van plv. SG, zij het van EZ.
Helemaal nieuw is het niet dat een SG zijn functie combineert met een andere ambtelijke topfunctie. De befaamde SG Albert Mulder i van Justitie bijvoorbeeld was ook hoofd van de Stafafdeling Wetgeving publiekrecht. En SG van Financiën Ronald Gerritse i combineerde zijn functie met de toch niet onbelangrijke functie van thesaurier-generaal. Op zichzelf kan dat. Sterker nog: het zou heel goed denkbaar zijn dat veel meer SG’s hun functie met die van een DG combineren. Dat zou echt ‘hervorming en versobering’ van de rijksdienst impliceren. Maar dat heeft men niet gedaan.
Er is echter een belangrijk verschil. Mulder en Gerritse hadden als SG ook de leiding over een groot ministerie. De combinatie onderstreepte dat ze niet alleen manager van het departement waren, maar ook een grote beleidsinhoudelijke betrokkenheid hadden. Ze konden alle onderdelen in het koninklijk besluit over de taak van de SG genoemde onderdelen van de functie in volle omvang uitoefenen, zowel qua management als qua beleidsadvisering. Dat is nu niet het geval. De nieuwe SG’s worden de leider van een ‘leeg’ ministerie, met alleen een minister, een directeur FEZ en een begrotingshoofdstuk, maar geen eigen personeel. Hun belangrijkste taak blijft die van DG respectievelijk plv. SG.
In het geval van de ministeries van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening (VRO) en van Asiel en Migratie is onmiskenbaar sprake van zware DG’s die alle kwaliteiten van een SG hebben. Ze kunnen als SG terugvallen op het beleidsgewicht dat ze hebben en houden als DG. Maar bij het ministerie van Klimaat en Groene Groei is dat niet het geval, daar komt een SG die vooral in het beheer haar sporen heeft verdiend en die ook plv. SG bij EZ blijft. Dus in een belangrijk deel van haar functie blijft ze hiërarchisch vallen onder de SG van EZ. Dat doet enigszins gewrongen aan.
Een ander punt van aandacht: wie is verantwoordelijk voor de ambtenaren? Stel; de beleidsambtenaren die de facto werken voor minister A maar formeel vallen onder minister B doen hun werk niet goed. De SG van ministerie A moet dan, ongetwijfeld op aandringen van minister A, maatregelen nemen. Maar daarvoor moet hij bij de SG van ministerie B zijn. Als die, al dan niet op instigatie van minister B, niet meewerkt, dan is het einde verhaal. Want die is formeel bevoegd gezag voor de formeel onder hem vallende ambtenaren; ja zelfs voor de DG-functie die gecombineerd is met de SG-functie. De nieuwe SG is dus voor zijn SG-functie verantwoording schuldig aan zijn minister, maar als DG valt hij formeel onder een andere SG. Flexibiliteit en lenigheid zullen tot de functie-eisen behoren!
Curieus is in dit verband de inmiddels verschenen vacaturemelding voor de directeuren FEZ. Die directeuren zijn ambtelijk verantwoordelijk voor een groot begrotingshoofdstuk, inclusief de taakstelling van 22%. Maar je hebt geen medewerkers en dus ook geen hiërarchische personeelsverantwoordelijkheid, die ligt hier eveneens bij de collega van het oorspronkelijke ministerie, zo staat er expliciet. Helemaal bijzonder is dat de vacaturetekst (voor de directeur FEZ van VRO) van een kandidaat eist “ervaring met het leidinggeven aan leidinggevenden”. Dat lijkt me inderdaad hard nodig als je geen personeel hebt om leiding aan te geven! Maar misschien is het een tikfout. Allemaal niet erg duidelijk.
Ongetwijfeld zal voor al dit soort zaken “in een cultuur van community denken” (aldus de tekst) wel een pragmatische oplossing worden gevonden, waarbij in het uiterste geval de minister-president en de minister van BZK in verband met hun ‘stelselverantwoordelijkheid’ de desbetreffende minister zullen corrigeren – een formule die ik ontleen aan de lintjesdiscussie. Voordeel is natuurlijk ook dat er geen personeel overgeplaatst hoeft te worden.
Het lijkt erop alsof men die nieuwe ministeries slechts als een tijdelijke oplossing ziet die gemakkelijk teruggedraaid kan worden. Mooi is het niet, maar wel praktisch. Het zou echt vernieuwend zou geweest zijn als men de gekozen constructie rijksbreed zou hebben toegepast, met over de hele linie SG’s die hun functie combineren met een DG-functie en met beleidsambtenaren die niet in dienst zijn van één ministerie maar van het rijk als geheel. Maar dat houden we nog tegoed.
Roel Bekker i was van 1998-2007 Secretaris-Generaal van VWS en van 2007-2010 Secretaris-Generaal Vernieuwing Rijksdienst. Van 2007-2014 was hij tevens bijzonder hoogleraar Arbeidsverhoudingen publieke sector aan de Universiteit van Leiden.