Symposium over kieshervorming: veel twijfels
DEN HAAG (PDC i) - Over de noodzaak voor hervorming van het kiesstelsel bestaan veel twijfels. Dat bleek gisteren op een door de Kiesraad i georganiseerd symposium, dat werd bijgewoond door bestuurders, wetenschappers, ambtenaren en adviseurs.
Het kabinet-Schoof wil invoering van het Zweeds-Deense kiesstelsel, waarbij Kamerleden in een beperkt aantal districten worden gekozen, maar met behoud van de evenredige vertegenwoordiging i. De Staatscommissie-Remkes i pleitte eerder voor een kiesstelsel waarin kiezers een stem op een lijst of een kandidaat kunnen uitbrengen.
Na beschouwingen over de functie van het kiesstelsel en de langjarige discussies daarover door respectievelijk Simon Otjes i en Carla Hoetink i gingen tweetallen met elkaar in discussie.
Eva van Vugt (UM) verdedigde het stelsel van evenredige vertegenwoordiging, dat overigens in Nederland nauwelijks ter discussie staat. De Brusselse hoogleraar Kris Deschouwer wees op de vele nadelen van evenredige vertengenwoordiging, zoals versnippering en moeizame kabinetsvorming. Hij bepleitte een kiesstelsel waarbij kiezers meerdere stemmen krijgen om voorkeuren voor personen uit te spreken.
Tom van der Meer, lid van de Staatscommissie-Remkes, wees op de behoefte van kiezers om niet vast te zitten aan door partijen vastgestelde lijsten, maar invloed te krijgen op de personele samenstelling. Leon Trapman (RU) achtte versterking van de voorkeurstem i (bijvoorbeeld door verlaging van de drempel van 25 naar 12,5 procent) simpeler.
Nora Vissers i (UM) liet aan de hand van statistische gegevens zien dat er grote vraagtekens zijn te zetten bij effecten van het Zweeds-Deense stelsel. Er zijn bovendien honderden varianten in dat stelsel mogelijk in de verhouding tussen districts- en landelijke zetels. Bastian Michel (UvA) wees op de goede ervaringen in Denemarken.
Uit de discussie bleek dat niet helder is wat nu precies het probleem is, want de huidige Tweede Kamer kent al een goede regionale spreiding. Het effect van een nieuw stelsel is onzeker en kan zelfs andere 'belangen' (verdeling man/vrouw, minderheden, leeftijd) negatief beïnvloeden.
Het huidige kiesstelsel biedt via voorkeurstemmen al een goede mogelijkheid om af te wijken van de door de partij voorgestelde lijstvolgorde. Vraag is verder of kritiek op 'de politiek' per se gerelateerd is aan het kiesstelsel. Misschien is ons parlement bovendien gewoon te klein in verhouding tot het inwonertal.
Hoogleraar Henk van der Kolk (UT) wees er op dat details belangrijk zijn. Moet een districtskandidaat dan ook in dat district gaan wonen? En wat is het effect als er geen landelijke lijsttrekkers meer zijn? Er bestaat verder het gevaar van complexiteit, ook in de uitvoering.