Europese verkiezingen: uitdagers van rechts

maandag 27 mei 2024, column van Dr. Jan Werts i

Meer dan eerder worden de Europese verkiezingen een strijd tussen 'zittende partijen' en 'uitdagers'. Lang ging de strijd bij deze verkiezingen tussen partijen die weliswaar verschillend waren, maar wel eenzelfde positieve houding hadden ten opzichte van de EU. Nu zal dat anders zijn.

Wat het effect daarvan zal zijn, is de vraag. In de EU zijn sowieso meerdere machtscentra, waarvan de Europese Raad meer en meer de belangrijkste is geworden. Dat weet de buitenwereld inmiddels ook, want de mediabelangstelling voor Europese Raden is vele malen groter dan die voor bijvoorbeeld vergaderingen van het Europees Parlement.

Daarnaast zijn er de verhoudingen in de nationale lidstaten, die uiteraard invloed hebben op zowel raden van ministers, samenstelling van de Europese Commissie als Europese Raad. Niettemin worden het in juni belangrijke verkiezingen.

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Verhoudingen in het EP

De Europese verkiezingen gaan simpel over de verhoudingen in het Europees Parlement. Dat is altijd van belang, bijvoorbeeld vanwege de verdeling van rapporteurschappen, maar ook omdat de grootste groep (nu de EVP) de sterkte claim zal hebben op het voorzitterschap van de Europese Commissie.

Te verwachten valt dat de positie van de 'gevestigde' EU-gezinde partijen (christendemocraten, sociaaldemocraten, liberalen en groenen) zal worden aangetast door meer eurokritische of zelfs eurosceptische partijen. Het blok waarvan onder andere de Italiaanse regeringspartij Fratelli d'Italia, het Poolse PiS, maar ook SGP en JA21 deel uitmaken, zal mogelijk van ca 65 naar 85 zetels groeien. Nog meer groeien is te verwachten bij het blok van partijen als PVV, Vlaams Belang, Lega Nord en Front National.

Dat kan ertoe leiden dat die rechtse blokken ongeveer een kwart van de zetels gaan bezetten. Doorslaggevende macht hebben zij niet, maar grotere invloed zeker. Vraag is daarbij of EVP (christendemocraten) en ECR (nationalistisch rechts) toenadering zullen gaan zoeken.

2.

Toch continuïteit

Die te verwachten nieuwe verhoudingen zijn uiteraard van belang, maar toch is bovenal continuïteit te verwachten. In de periode 2019-2024 is veel nieuw beleid vastgelegd. Denk aan de Green Deal. Daarnaast is er een bestand kader voor het financiële beleid, zoals vastgelegd in het groei- en stabiliteitspact. Ook op migratiegebied is, na lange onderhandelingen, een belangrijke stap gezet met het migratiepact.

Je kunt in dat verband spreken van een 'bestuurlijke tanker' die niet snel sterk van koers zal kunnen veranderen.

Daar staat tegenover dat een toenemend aantal kritische regeringsleiders wel degelijk tot veranderingen kan leiden. Dat zal zeker het geval zijn als Marine Le Pen president van Frankrijk wordt en er naast Orban en Fico nieuwe eurokritische leiders komen in bijvoorbeeld Nederland, België en Oostenrijk.

In Italië, Kroatië, Finland en Zweden steunen radicaal rechtse partijen de regering al. “De verschuivende verhoudingen na de verkiezingen zullen Brussel op de grondvesten doen trillen, is de verwachting”, aldus een analyse in de NRC van 25 mei.

De interne verhoudingen in de EU en een (te) groot aantal 'dwarsliggers zou verlammend kunnen werken. Eén land ompraten of paaien, lukt nog wel. Als dat er meerdere zijn, wordt dat een stuk lastiger.

3.

Nieuwe uitdagingen

De Franse president Macron lijkt inmiddels meer gehoor te krijgen voor zijn al in 2017 geuite waarschuwing voor een dreigende catastrofe als de EU niet autonomer wordt. Het ontbreken daarvan werd pijnlijk zichtbaar bij het uitbreken van de Oekraïne-oorlog, toen bleek hoe groot de afhankelijkheid is van Russisch gas.

Maar ook op het gebied van defensie, arbeidsverdeling en grondstoffen is er sprake van grote afhankelijk. Soms gaat het dan om minder betrouwbare partners (China en mogelijk zelfs de VS). Voor de Europese defensie betekent dat eigen defensiemiddelen steeds belangrijker worden. Nu komt het meeste materieel nog uit de VS. Dat betekent overigens niet dat er een Europees leger komt. Op gebied van samenwerking, standaardisering etc. valt echter nog veel te winnen.

Om grotere mogelijkheden voor investeringen te hebben, beval een commissie onder leiding van de Italiaanse oud-premier Letta aan te komen tot een Europese kapitaalunie. Voor zoiets als de Green Deal zijn honderden miljoenen nodig. Nu gaat nog veel kapitaal naar de VS.

Vraag bij dit alles is wel welke rol Duitsland wil spelen. Met Frankrijk blijft dat land dominant in de Unie. Tot nu toe kreeg Macron nog geen echt gehoor bij de Duitse regering, maar het gevoel van urgentie is toegenomen. Ook binnen de EVP lijkt er meer oog voor de geopolitieke positie van de EU.

4.

De nieuwe Europese Commissie

Hoewel Ursula von der Leyen geen kandidaat is bij de Europese verkiezingen wordt toch indirect over voortzetting van haar voorzitterschap van de Europese Commissie beslist. Als de EVP opnieuw de grootste wordt, stijgen haar kansen.

Dat neemt niet weg dat een blok van sociaaldemocraten, groenen en liberalen in staat zal zijn om voorzetting van het voorzitterschap te verhinderen. In 2019 behaalde Von der Leyen maar een kleine meerderheid.

5.

De Nederlandse positie in de EU

In het hoofdlijnenakkoord staan veel Nederlandse wensen tot aanpassingen van Europese regels. Dat gaat zowel over migratie als stikstof, maar ook over de Europese begroting. Deels is daarbij eveneens sprake van continuïteit, want toen Mark Rutte in 2010 aantrad als premier lagen er ook wensen ten aanzien van migratie en budget.

De kansen voor Nederland moeten in eerste instantie niet te hoog worden ingeschat. Komt er echter een bredere wens op gang voor uitzonderingsposities dan zijn die toch niet helemaal kansloos. Daarbij kunnen Hongarije en het VK als voorbeeld dienen, want aan die landen kwam - met name - de Europese Commissie wel degelijk soms tegemoet.

Wat een kritische en vragende houding op langere termijn voor de verhouding Den Haag-Brussel gaat betekent, moet worden afgewacht. Het wachten is uiteraard eerst op een nieuw Nederlands kabinet.

Dr. Jan Werts is journalist en publicist en promoveerde in 1991 op een dissertatie over de Europese Raad. Hij is voor het Montesquieu Instituut de vaste correspondent in Brussel.