Constitutioneel toetsingskader: dat is er
Ons constitutionele bestel gaat over meer dan uitsluitend nationale en internationale 'regels'. Het bestel gaat ook om respect voor die regels en voor de instituties die daarbij een rol spelen. En dat zijn niet alleen staatsinstellingen, maar bijvoorbeeld ook media, politieke partijen en maatschappelijke organisaties. Dat is het feitelijke toetsingskader wat wij als samenleving hebben.
Het constitutioneel bestel omvat formele en informele (spel)regels en is daarmee ruimer dan alleen Grondwet en internationale verdragen. Het bestel betreft niet alleen inrichting van de instituties, maar ook ook de waarde en waardering daarvoor. Het betreft niet alleen de kernwaarde 'vrijheid van meningsuiting', maar ook het waarderen van de rol die (vrije) media daarbij spelen. Het betreft evenmin alleen zoiets als het recht op demonstreren, maar ook het daarmee op een verantwoorde wijze omgaan. Het betreft niet alleen toegang tot de rechter, maar ook respect voor de onafhankelijke rol van de rechterlijke macht.
Ons constitutioneel bestel heeft zich geleidelijk preciezer vorm gegeven, maar daarmee ook verankerd in onze samenleving. Nationaal vormde verlichte denkbeelden uit het einde van de achttiende eeuw een basis. Daarna waren het de liberalen onder leiding van Thorbecke i die aanzetten gaven tot een democratisch bestuur, zowel op nationaal als decentraal niveau. Grondrechten werden vastgelegd en aangevuld.
Vooral vanaf 1945 vormde zich een internationale rechtsorde met juridische kaders voor fundamentele rechten en internationale betrekkingen. Die werden op hun beurt vastgelegd in onze Grondwet, bijvoorbeeld door artikel 90 over het door de regering bevorderen van de internationale rechtsorde.
Iedere regering heeft dit brede constitutionele bestel in al zijn facetten te respecteren. Zij zoekt niet de grenzen op van wetten of verdragen en komt het afspraken met burgers, maatschappij en andere landen na. Dat moet een vanzelfsprekendheid zijn.
Wijzigingen in het bestel of in regels zijn uiteraard mogelijk, maar daarvoor gelden dan bestaande heldere procedures, die eveneens onderdeel uitmaken van het bestel. Dat is een waarborg tegen willekeur, opportunisme en roekeloosheid. In die zin is ons constitutionele bestel krachtig en niet afhankelijk van een (relatief) kortstondig optredende regering of partijencombinatie. Waakzaamheid is echter altijd geboden.
Constitutionele toetsing in engere zin (toetsing van wetgeving aan de Grondwet) speelt bij dat alles maar een beperkte rol. Of die moet worden versterkt, naast de rol die Raad van State en (mede)wetgevers al spelen en naast toetsing door rechters aan verdragen, valt te bezien.
Toetsing aan het bestel als geheel is een gezamenlijke, maatschappelijke taak, want, niet alleen regering en parlement, maar ook burgers, media, politieke partijen, rechterlijke macht en internationale organen moeten een rol spelen bij het bewaken van ons 'brede' constitutionele bestel. Die gezamenlijke rol moet worden gerespecteerd en gewaardeerd.
Zeker op de dag dat 84 jaar geleden een terreurbombardement de inleiding vormde tot de zwartste periode uit onze geschiedenis, moet de waarde daarvan nog eens worden benadrukt.