Wanhoopspoging of meesterzet?
De bliksemsnelle beslissing van premier Pedro Sanchez, na de linkse nederlaag in lokale verkiezingen, om de landelijke stembus vervroegd klaar te zetten voor 23 juli, is een riskante gok. Daarmee staat niet alleen het sociale beleid in Spanje op het spel, maar ook de daadkracht van het EU-bestuur in het komende half jaar onder Spaans voorzitterschap.
De conservatieve PP en de extreemrechtse Vox haalden op 28 mei samen 10,6 procent méér lokale stemmen binnen dan de socialistische PSOE. “Nu zullen we Sanchez al in juli op straat zetten,” beloofde Alberto Feijóo, sinds netaan een jaar de nieuwe PP-leider. Begrijpelijk: na dit PP+Vox succes voorspelden de peilingen dat met de eerstvolgende landsverkiezingen een kleine meerderheid in de Kamer voor Feijóo als premier zou stemmen. Hoewel dat eerder een keuze tégen Sanchez is dan voor Feijóo, wiens waarde als (inter)nationaal partijleider nog moet blijken.
In Madrid en elders profiteerde de PP bij de zetelverdelingen rijkelijk van de afgang van Podemos, de coalitiepartner van Sanchez. Overal in Spanje waar deze NieuwLinks partij instortte of de kiesdrempel niet eens haalde, kregen de conservatieven zetels cadeau. Toch weigerden de Podemos-leiders hardnekkig hun eigen schuld te bekennen. Even stijfkoppig als hun boegbeeld Irene Montero die al maandenlang ontkent dat zij als minister voor Gelijkberechtiging een enorme miskleun heeft begaan.
Haar langverwachte wet voor bescherming van de rechten van de vrouw, die in oktober 2022 van kracht werd, bevatte een juridisch-technische fout. In die wettekst zat een achterdeurtje waardoor handige advocaten strafvermindering konden opeisen voor gevangenen die waren veroordeeld wegens verkrachting of andere zedenmisdrijven. Experts hadden Montero hiervoor gewaarschuwd; maar zij luisterde niet.
Sterker nog: Montero en haar partij weigerden zelfs de eigen coalitieregering te ondersteunen, toen Sanchez een correctietekst naar het parlement stuurde. Juist tijdens de verkiezingscampagne voor 28 mei bevestigde het Hooggerechtshof dat Montero’s miskleun alvast 1127 misdadigers een strafvermindering had bezorgd, waardoor er al 108 verkrachters zijn vrijgelaten.
Er stak een storm van verontwaardiging op in Spanje. Naast die domme achterdeur in de wet, was het vooral Montero’s arrogante reactie, wat de kiezers haar zwaar hebben aangerekend. De nederlaag van Podemos plaatste Sanchez voor een ernstig probleem (zonder voldoende NieuwLinkse steun kan de PSOE niet in het zadel blijven) – maar tegelijk voor een mogelijke oplossing.
Yolanda Diaz, vicepremier van de coalitieregering, spant zich namelijk al maanden in om de hele versnipperde achterban van NieuwLinks onder één banier met de naam Sumar (“Samenvoegen”) te verenigen. Logisch, want onder de Spaanse kieswet is dat de enige manier om geen zetels aan tegenstanders cadeau te doen. Haar streven komt Sanchez goed van pas. Maar het werd vanaf het begin tegengewerkt door het Podemos-icoon Pablo Iglesias, haar voorganger als vicepremier (zie De Hofvijver van 24 april jl.).
De onverwacht scherpe afstraffing die de kiezers hen toedienden op 28 mei, kon Iglesias en zijn echtgenote Irene Montero misschien wat buigzamer maken. Ziedaar het nut van vervroegde verkiezingen, want dat verplicht alle partijen hun coalities formeel in te schrijven. De Podemos-leiders zagen zich plotseling voor een ultimatum gesteld. In elf dagen moesten zij kiezen: buigen of barsten. Ofwel buigen –opgaan in Sumar— ofwel barsten, als de kiezers op 23 juli hun geharrewar definitief zouden afstraffen.
Iglesias en Montero bleven dagenlang dwarsliggen, om op het laatste moment toch door de knieën te gaan. Podemos is voortaan -naar eigen zeggen- een “bescheiden” onderdeel van Sumar, en Montero verschijnt niet meer op de kieslijst.
Premier Sanchez en zijn -vooral vrouwelijke- ministers hebben praktische prestaties geleverd die het merendeel van de Spanjaarden voor ergere problemen hebben behoed tijdens de pandemie, voor de economische pijn van Poetin’s oorlog, de inflatie of de werkloosheid. Een goed dienstblad. Maar hun voornaamste boodschap om linkse kiezers, speciaal de thuisblijvers, weer naar de stembus te krijgen op 23 juli is: een PP+Vox regering gaat de klok in Spanje terugdraaien naar het ondemocratisch verleden. (“Zij vinden Mussolini met de dag meer aantrekkelijk,” bekent een van de oprichters van Vox.)
Dat angstbeeld wordt nu aangescherpt, doordat de PP zich overal in Spanje te kijk zet met coalitieakkoorden met Vox in gemeentebesturen en regioregeringen. Klaarblijkelijk gaan de conservatieven ervan uit dat zij Vox inmiddels voldoende hebben witgewassen.
Alternatieven zijn er niet. Spanje's politieke midden is voor de zoveelste keer ontvolkt: de laatste partij die daar nog probeerde te overleven, de ooit liberale Ciudadanos, verdween afgelopen 28 mei van het toneel. Intussen is de PP dermate naar rechts afgegleden (en met zoveel corruptieaffaires belast geraakt), dat niemand anders dan Vox nog arm in arm met de conservatieven wil lopen. Beter gezegd: alleen in de wurggreep van Vox kan Feijóo premier worden.
De meest recente peiling geeft PP+Vox een voorsprong van zo’n 7 procent – maar zonder dat het rechtse (noch het linkse) blok een stevige meerderheid haalt. Als PP+Vox wint, en Alberto Feijóo in juli plotsklaps Spanje's EU-voorzitterschap moet overnemen, wordt dat 'n zwarte dag voor Europa's daadkracht. Feijóo is een provinciaalse dienstklopper die nooit iets groters dan een ingedommelde achterhoek van Spanje heeft bestuurd. Hij spreekt niets anders dan Spaans, en moet zijn eerste Engelse les nog nemen. Net als de vorige PP-premier Mariano Rajoy vertoont hij geen enkele belangstelling voor, of inzicht in, hetgeen er buiten Spanje omgaat. In de periode 2012-2018 was Rajoy's inbreng in de EU onzichtbaar en in feite onbestaand; met Feijóo aan het roer valt niets beters te verwachten. Erger nog: voor Vox betekent het een buitenkans om Spanje’s EU-beleid om te buigen naar het speelveld van Meloni of Orbán.
Robbert Bosschart is specialist in de Spaanse politiek. Hij was jarenlang NOS-correspondent in dat land en heeft verschillende boeken uitgebracht over Spanje. Ook voor het Montesquieu Instituut heeft hij meerdere malen geschreven over de Spaanse politiek.