Vragen PvdA, GroenLinks over het actieplan Nederland-Marokko
Kamer | Tweede Kamer |
---|---|
Kamerleden | K.P. (Kati) Piri i Th.M.Th. (Tom) van der Lee i |
partijen | Partij van de Arbeid i GroenLinks i |
beantwoord door | Buitenlandse Zaken i |
vraag datum | 13 december 2022 |
antwoord datum | 23 februari 2023 |
Vergaderjaar 2022-2023 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden
Vragen van de leden Piri (PvdA) en Van der Lee (GroenLinks) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het actieplan Nederland-Marokko (ingezonden 13 december 2022).
Antwoord van Minister Hoekstra (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 23 februari 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022-2023, nr. 1391.
Vraag 1
Welk land heeft het initiatief genomen om tot het actieplan Nederland-Marokko te komen?
Antwoord 1
Vanuit beide landen was er een wens om de gezamenlijke ambities voor het versterken van de samenwerking vorm te geven middels een actieplan; het eerste voorstel om tot een actieplan te komen kwam van Nederland. Vervolgens hebben Marokko en Nederland gezamenlijk besloten over de inhoud van het actieplan. Het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft hierin het initiatief genomen en heeft ook de onderhandelingen gecoördineerd waarbij verschillende ministeries op hun deelterreinen nauw betrokken waren.
Vraag 2
Wat was de directe aanleiding voor dit actieplan?
Antwoord 2
Marokko en Nederland zijn nauw met elkaar verbonden. De relatie tussen beide landen is veelzijdig maar op onderdelen ook complex. Het actieplan is een middel om die relatie te verstevigen en biedt een kader voor brede politieke samenwerking en verdieping van de bilaterale relatie. Vanuit die wederzijdse behoefte is het actieplan opgezet.
Vraag 3
Heeft Nederland alle kansen benut om in aanloop naar de veroordeling van journalist Omar Radi op maandag 19 juli 2021, elf dagen na ondertekening van het actieplan, de aantijging te ontkrachten dat Radi een spion van Nederland zou zijn? Kunt u uw antwoord toelichten?
ah-tk-20222023-1697 ISSN 0921 - 7398 's-Gravenhage 2023
Antwoord 3
Nederland heeft de ontwikkelingen in het proces van Omar Radi nauwgezet gevolgd. Voorafgaand aan de veroordeling is meermaals navraag gedaan naar de aanklacht en, na de veroordeling, ook naar het vonnis. Nederland kreeg begin oktober 2021 inzage in een werkvertaling van het vonnis. Zoals reeds aan uw Kamer gemeld (BZDOC-750040436-30), heeft Nederland de Marokkaanse autoriteiten meermaals te kennen gegeven dat Nederland zich niet herkent in de spionage aanklacht. Ik heb daarbij ook aangegeven dat het kabinet de veroordeling, daar waar het de aanklacht voor spionage voor Nederland betreft, teleurstellend vindt. Het kabinet ziet geen verband tussen de datum van de veroordeling van dhr. Radi en de datum van ondertekening van het actieplan, aangezien de datum van ondertekening is vastgesteld op basis van beschikbaarheid van betrokkenen.
Vraag 4
Zijn er vergelijkbare deals gesloten met andere landen, of zijn die op het moment in de maak? Zo ja, met welke landen en bent u bereid deze plannen met de Kamer te delen?
Antwoord 4
Het actieplan is geen deal maar een bilateraal samenwerkingsdocument waarin kaders en afspraken staan voor onderwerpen van gemeenschappelijk belang. Een document zoals het actieplan met Marokko is verre van uniek.
Het komt diplomatiek veelvuldig voor dat landen, waaronder Nederland, overkoepelende of thematische MoU's, letters of intent of andersoortige niet juridisch bindende documenten ten behoeve van de goede samenwerking opstellen.
Vraag 5, 6 en 7
Betekent de wederzijdse afspraak om niet langer «te mengen in [elkaars] binnenlandse aangelegenheden» dat Nederland zich niet langer uitspreekt over gebeurtenissen in Marokko, waaronder op het gebied van mensenrechten of journalistieke vrijheden?
Hoe rijmt u deze afspraak met artikel 90 van de Grondwet, waarin staat dat de regering zich actief inzet voor de bevordering van de internationale rechtsorde?
Wanneer is de laatste keer dat u zich in het openbaar kritisch heeft geuit over de mensenrechtensituatie in Marokko?
Antwoord 5, 6 en 7
De in vraag 5 genoemde passage uit het actieplan is geen nieuwe afspraak. Het is een bevestiging van een bestaande internationaalrechtelijke regel om het non-interventie beginsel te respecteren, dat onder andere terug te vinden is in het VN-handvest. Nederland verwacht ook dat andere landen zich hieraan houden.
De passage in het actieplan heeft geen effect op de Nederlandse inzet voor de bevordering van de ontwikkeling van de internationale rechtsorde. Het non-interventie beginsel is niet absoluut. De bescherming van universele mensenrechten is van vitaal belang voor iedereen op deze wereld. Deze passage in het actieplan betekent dan ook niet dat er geen dialoog of gesprek kan plaatsvinden over mensenrechten. In het actieplan is expliciet afgesproken dat alle terreinen en onderwerpen die de betrekkingen tussen beide landen raken, besproken kunnen worden.
Mensenrechten is onderdeel van onze reguliere dialoog met Marokko. Er wordt op verschillende niveaus over gesproken, meest recent tijdens de politieke consultaties tussen beide landen in december jl. Er wordt naast de bilaterale gesprekken ook ingezet op dialoog en samenwerking binnen multilaterale kanalen. Een goed voorbeeld is de laatste Universal Periodic Review (UPR) van november jl. waar wederzijds aanbevelingen zijn gegeven op het gebied van mensenrechten in beide landen. Nederland heeft Marokko aanbevelingen gedaan op het gebied van de rechten van LGHBTI+ en de vrijheid van meningsuiting. Daarnaast hoopt Nederland in 2024 samen met Marokko lid te zijn van de Mensenrechtenraad en dit biedt ook mogelijkheden tot samenwerking.
Vraag 8
Heeft u het lot van politieke gevangenen van de Hirak-beweging en de vrijheid van media aangekaart tijdens uw laatste gesprek met uw Marokkaanse ambtsgenoot? Zo nee, bent u van plan dit tijdens uw eerstvolgende gesprek te doen?
Antwoord 8
Zoals ook aangeven in antwoord op vraag 5,6, en 7 zijn mensenrechten onderdeel van de brede dialoog tussen Nederland en Marokko. In december jl. is tijdens politieke consultaties op hoogambtelijk niveau aandacht gevraagd voor een aantal mensenrechtenthema's en onderwerpen, inclusief persvrijheid en de gedetineerden van de Hirak beweging.
Vraag 9
Met welke andere landen heeft Nederland afspraken gemaakt om voorafgaand inzage te geven over financiering van niet-gouvernementele organisaties (ngo's)?
Antwoord 9
In veel landen waar NL actief is, is sprake van wet- en regelgeving gericht op transparantie omtrent buitenlandse financiering aan ngo's waar zowel de maatschappelijke organisaties als Nederland zich aan dienen te houden. De bilaterale afspraak tussen Nederland en Marokko om elkaar vooraf te informeren over projectfinanciering staat op zichzelf, en komt voort uit een verzoek dat Marokko ook aan andere landen doet. Hierbij is tussen Nederland en Marokko geen inzage of goedkeuring afgesproken maar het informeren voorafgaand aan financiering.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2022-2023, Aanhangsel 3