De omgang met FvD: grenzen stellen en isoleren
In een voortdurende reeks complottheorieën, provocaties en negeren van integriteitsregels bereikte Forum voor Democratie i (FvD) vorige week een nieuw dieptepunt. Baudet i werd geschorst wegens het niet-registreren van nevenfuncties, stelde in een complotpodcast dat de wereld wordt geregeerd door ‘evil reptiles’, en Gideon van Meijeren i intimideerde journalist Merel Ek in een YouTube-filmpje. Politici reageerden onthutst: premier Rutte, ministers, fractievoorzitters en media waren eensgezind in hun afkeuring.
Maar hoeveel aandacht moeten politici en journalisten besteden aan dit soort groeperingen? Wat zijn de grenzen, waar stel je die? Kortom: hoe moet dit worden aangepakt? We spraken hierover met Léonie de Jonge, universitair docent aan de Rijksuniversiteit Groningen, gespecialiseerd in radicaal en extreemrechtse partijen. “Er is geen blauwdruk voor de manier waarop je met dit soort partijen omgaat. Het is belangrijk dat er grenzen worden gesteld. Het doel moet zijn isoleren en contextualiseren, en zeker niet accommoderen en normaliseren,” is haar belangrijkste boodschap.
Het rechts-populistische ‘perpetuum mobile’
Het grenzen stellen aan wat geaccepteerd wordt van uiterst rechts is van belang. Anders wordt het aan deze partijen overgelaten om zelf de grenzen op te zoeken en ze vervolgens te overschrijden. De manier waarop dit overschrijden van grenzen gebeurt, noemt De Jonge het rechts-populistische perpetuum mobile. Dit concept, afkomstig van de Oostenrijkse politicologe Ruth Wodak, legt uit langs welke lijnen de ophef over radicaal rechtse opvattingen en theorieën doorgaans loopt.
Dit perpetuum mobile (letterlijke betekenis: een apparaat dat zichzelf blijft bewegen als het eenmaal in beweging is gezet) omvat stap voor stap het volgende:
Creëren van een schandaal 🡪 Media aandacht 🡪 Ontkenning (‘zo was het niet bedoeld’) of quasi-verontschuldiging 🡪 Herdefiniëring van de gebeurtenis/de rollen omdraaien 🡪 Spelen van het slachtoffer 🡪 Dramatisering/complot 🡪 nieuw schandaal
Voor Argos Medialogica paste De Jonge dit concept toe op de toespraak van Baudet over ‘de boreale wereld’ na de Provinciale Statenverkiezingen van 2019, maar datzelfde concept is ook toepasbaar op de ophef over ‘evil reptiles’ afgelopen week.
Grenzen stellen, maar hoe?
“Om dit perpetuum mobile te doorbreken, moeten er regels en afspraken komen die door alle partijen gesteund worden,” stelt De Jonge. “Het gaat daarbij ook om het voeren van de juiste discussies. Toen het kabinet tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen wegliep uit vak-K na beledigende uitspraken van Baudet tegen de minister van Financiën, ging de discussie onder andere over de vraag of dit wel kan: het kabinet is immers te gast. Dat is echter niet de discussie die gevoerd moet worden, de discussie moet gaan over het gedrag van Baudet. Zo trek je een grens en daar zouden alle politieke spelers aan mee moeten doen.”
Het grenzen stellen gaat ook over inhoudelijke onderwerpen zélf die besproken worden in de politiek, vindt De Jonge: “Natuurlijk moet elk onderwerp besproken kunnen worden, maar je moet uiterst rechts niet agendabepalend laten zijn. Een goed voorbeeld is de asielproblematiek, een zeer urgent politiek thema. Daar zou je verwachten dat linkse en middenpartijen de economische aspecten agenderen, maar nu gaan ze toch vaak mee met de radicaal rechtse stroming die de culturele aspecten op de agenda zet. Door hier bepalend in te worden, in plaats van uiterst rechtse thema’s te kopiëren, kunnen de mainstream partijen zorgen voor minder aandacht voor populistisch rechts.”
De media: niet accommoderen, maar isoleren en contextualiseren
Ook in de media geldt dat het belang van grenzen stellen niet onderschat mag worden. Voorheen was er bij de media een fenomeen zichtbaar dat we both-side-ism noemen. In aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van 2021 hadden media de neiging om uitspraken van Baudet tegenover iemand met een ander standpunt te zetten – bijvoorbeeld een microbioloog. Dat levert botsingen op, maar zo wordt niet gecontroleerd of een uitspraak ook daadwerkelijk klopt. Bovendien impliceert het dat het een gesprek is tussen twee gelijkwaardige spelers, waardoor de geloofwaardigheid en de argumenten van Baudet gelegitimeerd worden. Dit draagt bij aan de normalisering van radicaal- en extreemrechts gedachtegoed.
In de afgelopen maanden is een kentering zichtbaar. Verschillende redacties van kranten en nieuwswebsites hebben aangegeven niet meer mee te gaan in de ophef en FvD niet meer te behandelen als ‘normale partij’. Deze berichten kwamen bijvoorbeeld van de hoofdredacties van het Dagblad van het Noorden, NU.nl, de Volkskrant en Trouw.
Een goede zaak, vindt De Jonge, maar nog steeds zie je verschillende media die radicaal- en extreemrechtse opvattingen - vaak onbedoeld - accommoderen.
De Jonge: “Verslag doen over het filmpje van Gideon van Meijeren is goed, want onderwerpen moeten niet worden doodgezwegen, maar het is wel belangrijk dat je complottheorieën en intimidatie niet accommodeert. Die fout beging de NOS bijvoorbeeld op de nieuwswebsite. NOS plaatste in haar verslag een directe link naar de YouTube-video van FvD, waardoor nieuwsgierige NOS-lezers toch een kijkje nemen. Zo werk je extra kliks, en dus een hogere indexering vanwege het algoritme in de hand, waardoor het filmpje zich alleen maar verder verspreidt. Het is dan beter om verslag te doen zonder de video, en de acties te parafraseren en te contextualiseren.”
Discussie over een partijverbod heeft nu geen zin
In het licht van de huidige gebeurtenissen komt al gauw de vraag op tafel of er gekeken zou moeten worden naar een partijverbod. Hoe tolerant moeten we immers zijn tegen een partij die complottheorieën bezigt, de Kamer misbruikt als theater, en politici en journalisten intimideert?
Dat is volgens De Jonge een dilemma. “De discussie over partijverboden moet eigenlijk gevoerd worden op het moment dat het geen acute haast heeft. Op dat moment is de vraag in zijn algemeenheid relevant hoe je met dat soort spelers in de media en politiek omgaat, en kan je dat codificeren. Het mag immers niet specifiek om FvD gaan, maar moet breder kunnen worden bekeken.”
Wanneer de Kamer dat debat dan wel had moeten voeren blijft lastig te zeggen, omdat Nederland sinds Fortuyn i in 2002 lange tijd een cultuur heeft gekend waarin alles gezegd moest kunnen worden. Het werd een gevoelig thema, en daaruit konden in de jaren die volgden eerst de PVV i van Wilders i en daarna ook FVD van Baudet floreren.
De oplossing lijkt voor nu dus te zitten in het stellen van grenzen en het isoleren en contextualiseren van extreemrechts. De Jonge rondt af: “Een goed voorbeeld is Wallonië, waar een cordon sanitaire is opgetrokken tegen partijen die ‘vrijheidsberovende overtuigingen’ hebben. Uiteraard is dat ook voor interpretatie vatbaar, maar dan expliciteer je in ieder geval met alle betrokkenen je doel. Daar zou men in Nederland wellicht van kunnen leren.”
Léonie de Jonge is universitair docent Europese politiek en maatschappij aan de Rijksuniversiteit Groningen en onderzoeker bij het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (DNPP). In 2019 promoveerde ze bij de afdeling politicologie aan de Universiteit van Cambridge. Haar onderzoek richt zich voornamelijk op radicaal rechts-populistische partijen.