MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Bijdrage van de Commissie aan de Europese defensie

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Tekst

  • 1. 
    Inleiding

In de wereld van vandaag wordt de Europese Unie geconfronteerd met toegenomen mondiale instabiliteit en geopolitieke wrijving, zoals wordt erkend in de allereerste alomvattende EU-dreigingsanalyse, die in november 2020 is uitgevoerd ter voorbereiding van het komende strategisch kompas van de EU. Conflicten en crises in onze buurlanden en daarbuiten hebben rechtstreekse gevolgen voor onze eigen veiligheid, terwijl onze samenlevingen en economieën het doelwit zijn van geavanceerde hybride dreigingen, waaronder cyberaanvallen en desinformatiecampagnes uit het buitenland. Ondertussen vormen de klimaatcrisis en het verlies aan biodiversiteit uitdagingen voor de mondiale veiligheid in het algemeen en voor civiel-militaire operaties in het bijzonder.

Wat er zich aan en rond onze grenzen op land, in de lucht en op zee, alsook in cyberspace, langs belangrijke zeeroutes en in de kosmische ruimte voordoet, onderstreept allemaal dat we beter voorbereid, capabeler en weerbaarder moeten worden. Tegen de achtergrond van een versnelde technologische wedloop tussen de Verenigde Staten en China moet de Europese Unie haar technologische voorsprong verder uitbouwen en veiligstellen. Naarmate de geopolitieke betrekkingen evolueren en het internationale klimaat verandert, moet de Unie zich op dezelfde wijze ontwikkelen en haar collectieve capaciteiten versterken en versnellen om haar fundamentele waarden en haar burgers te verdedigen en veilig te stellen. Een grote sprong voorwaarts maken in de Europese defensie is een integraal en onmisbaar onderdeel van het veiligstellen van de Unie en haar burgers in de komende jaren en decennia.

De huidige en vroegere gebeurtenissen dienen als wake-upcalls dat Europeanen nauwer moeten samenwerken op het gebied van defensie om hun eigen veiligheid te waarborgen en een sterkere veiligheidsverstrekker voor anderen te worden, met gebruikmaking van het unieke brede instrumentarium van de Unie. De EU is al betrokken bij het aanpakken van de vele open en bevroren conflicten in onze oostelijke en zuidelijke buurlanden, alsook in verschillende regio’s in het naburige Afrika. De recente Russische militaire opbouw langs de oostgrens van Oekraïne, in Belarus en in het Zwarte Zeegebied, samen met de pogingen van Moskou om de veiligheidsarchitectuur in Europa te ontwrichten, te verdelen en te herdefiniëren, vormt een uitdaging voor de internationale, op regels gebaseerde orde. Die uitdaging herinnert ons er ook aan dat we werk moeten maken van een sterkere Europese defensie, in nauwe samenwerking met de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO). Het abrupte einde van de internationale militaire missie in Afghanistan in augustus 2021 heeft ons geleerd dat Europa zelf beter voorbereid moet zijn op complexe stabilisatietaken en plotselinge noodsituaties. We hebben gezien hoe instabiliteit een voedingsbodem kan worden voor terrorisme en mensen op de vlucht kan doen slaan, en hoe mondiale en regionale machten dergelijke situaties kunnen gebruiken om aan invloed te winnen en toegang te krijgen tot hulpbronnen. De complexiteit wordt nog vergroot door het multiplicatoreffect van de klimaatverandering op het potentieel voor conflicten binnen en tussen staten.

Tegelijkertijd moet de EU haar paraatheid, vermogen en weerbaarheid vergroten om haar burgers beter te beschermen. Bedreigingen voor de veiligheid van de EU zijn in toenemende mate niet alleen van militaire aard. We worden geconfronteerd met meer schadelijke cyberaanvallen op onze kritieke entiteiten, waarbij industriële installaties, energievoorzieningsfaciliteiten, stadsbesturen en ziekenhuizen worden verlamd, terwijl buitenlandse informatiemanipulatie en inmenging ook het hart van onze democratieën raken. De door de staat gesponsorde hybride aanval door het regime van Loekasjenko, waarbij migranten voor politieke doeleinden worden gebruikt, is een duidelijk voorbeeld van de evoluerende aard van hybride campagnes die tot doel hebben ons onder de drempel van gewapende agressie te ondermijnen, te dwingen en te manipuleren. De EU heeft op deze situatie gereageerd met humanitaire hulp, diplomatieke contacten met derde landen, steun aan onze lidstaten en sancties tegen de verantwoordelijken. De COVID-19-pandemie heeft ondertussen ook de noodzaak van een grotere weerbaarheid onderstreept, waarbij de strijdkrachten de civiele autoriteiten in het begin van 2020 logistieke, veiligheids- en medische bijstand verleenden. In deze snel veranderende omgeving moet de Europese Unie haar paraatheid, vermogens en weerbaarheid verder versterken, met name door schokabsorptiemechanismen te versterken en haar instrumentarium in alle relevante sectoren uit te bouwen.

De lidstaten werken aan een krachtiger aanpak van alle dreigingen en uitdagingen door middel van het nieuwe strategisch kompas voor veiligheid en defensie van de EU (“strategisch kompas”), dat de lidstaten naar verwachting in maart 2022 zullen aannemen. Met het strategisch kompas zal de EU een gemeenschappelijke strategische visie voor het komende decennium uiteenzetten en aangeven hoe zij haar capaciteit om op verschillende crises en uitdagingen te reageren zal vergroten; haar belangen zal veiligstellen en haar burgers zal beschermen; zal investeren en innoveren om gezamenlijk de nodige vermogens en technologieën te ontwikkelen, en partnerschappen zal verdiepen op basis van de waarden en belangen van de EU. Met deze mededeling draagt de Europese Commissie verder bij aan deze werkzaamheden.

De Europese Unie moet nu actie ondernemen om haar defensievermogens in de huidige context te verbeteren en de EU ook in staat te stellen het hoofd te bieden aan toekomstige conflictsituaties. Daarbij hoort een nieuwe generatie toptechnologieën die het hoofd kunnen bieden aan cyber- en hybride dreigingen, en dreigingen uit de ruimte of door op samenwerking gebaseerde en autonome systemen op basis van connectiviteit en artificiële intelligentie (AI). Tegelijkertijd is het industriële ecosysteem dat wordt gevormd door de defensiesector, de lucht- en ruimtevaartsector en de veiligheidssector een hoogtechnologisch industrieel ecosysteem dat niet alleen een essentiële motor is voor de open strategische autonomie en technologische soevereiniteit van Europa, maar ook een belangrijke bijdrage levert aan groei en innovatie. De Europese defensiesector kan niet alleen bijdragen aan de veiligheid van de EU-burgers, maar ook aan het duurzame economisch herstel na de pandemie en de algemene innovatieve aard van een ecosysteem dat in aanzienlijke mate kan bijdragen aan de groene transitie en kan leiden tot positieve overloopeffecten voor civiel gebruik.

Onze doelstellingen kunnen alleen worden bereikt door samen militair materieel te ontwikkelen, aan te schaffen en te exploiteren. De EU heeft nieuwe instrumenten1 ingevoerd om de reeds lang bestaande fragmentaties te keren die de efficiëntie van de Europese defensiesector belemmeren en het vermogen van de EU en haar lidstaten om de volgende generatie defensievermogens op te bouwen, die van cruciaal belang zullen zijn voor de toekomstige veiligheid van Europa en haar vermogen om veiligheid te bieden in haar buurlanden en daarbuiten, ondermijnen.

Met name het Europees Defensiefonds2 (EDF), met een begroting van bijna 8 miljard EUR voor de periode 2021-27, is reeds een cruciale factor voor de totstandbrenging van een Europees defensie-ecosysteem dat in staat is geavanceerde interoperabele defensietechnologieën en -materieel te leveren die de handelingsvrijheid, de technologische soevereiniteit en het concurrentievermogen van de Unie zullen vergroten.

Tegen deze uitdagende achtergrond zal de Europese Commissie nauw blijven samenwerken met de hoge vertegenwoordiger en de lidstaten om:

  • onder meer door middel van een aantal aanvullende maatregelen die in deze mededeling worden voorgesteld, te zorgen voor een doeltreffende en gerichte uitvoering van de innovatieve instrumenten en initiatieven die wij hebben opgezet, zoals het EDF en het actieplan voor militaire mobiliteit;
  • nauwere samenwerking op defensiegebied tussen de lidstaten en tussen bedrijfstakken te ondersteunen, geruggesteund door de nodige financiële middelen en meer gezamenlijke uitgaven in overeenstemming met de bestaande verbintenissen, om de kosteneffectiviteit te verbeteren, de interoperabiliteit te versterken, innovatie te bevorderen en het industriële concurrentievermogen en de weerbaarheid te verbeteren;
  • ons vermogen te versterken om te reageren op acute crises, met inbegrip van cyberaanvallen en hybride campagnes, alsook uitdagingen op langere termijn en geopolitieke betwistingen op strategische gebieden, op basis van een overheidsbrede aanpak en de versterking van tweeërlei gebruik en civiel-militaire synergieën in een breed scala aan door de Commissie geleide beleidsmaatregelen en instrumenten;
  • de nauwe interactie met de NAVO handhaven en versterken, in overeenstemming met de in het kader van de gezamenlijke verklaringen aangegane verbintenissen en overeengekomen beginselen voor de samenwerking tussen de EU en de NAVO, alsook met andere belangrijke internationale partners zoals de Verenigde Naties (VN) en gelijkgestemde bilaterale partners, waaronder de Verenigde Staten van Amerika, Noorwegen3 en Canada.

In deze voortdurend evoluerende geopolitieke en technologische context en met het oog op de aanstaande informele top in Parijs op 10 en 11 maart 2022 worden in deze mededeling concrete, nieuwe maatregelen en initiatieven op een aantal kritieke gebieden beschreven en worden de belangrijkste succesfactoren voor een meer concurrerende en geharmoniseerde Europese defensiemarkt in kaart gebracht, onder meer door:

  • de investeringen in defensieonderzoek en defensievermogens die in samenwerkingskaders van de EU zijn ontwikkeld, op te voeren;
  • synergieën tussen onderzoek en innovatie op civiel en defensiegebied en de vermindering van strategische afhankelijkheden te faciliteren;
  • de gezamenlijke aankoop van op basis van samenwerking in de EU ontwikkelde defensievermogens te stimuleren;
  • de lidstaten te verzoeken om nog meer inspanningen te leveren om uitvoercontroles te stroomlijnen en convergenter te maken, met name voor defensievermogens die in een EU-samenwerkingskader zijn ontwikkeld;
  • de veiligheids- en defensiedimensie van de ruimtevaart op EU-niveau te versterken;
  • de Europese weerbaarheid te vergroten, onder meer door de cyberbeveiliging te versterken en cyber- en andere hybride dreigingen tegen te gaan, de militaire mobiliteit te vergroten en de uitdagingen voor defensie op het gebied van klimaatverandering aan te pakken.

Op basis van deze bouwstenen en voortbouwend op de synergieën tussen het interne en het externe beleid, met inbegrip van het beleid dat in het kader van de strategie voor de veiligheidsunie van 2020 is bevorderd, zal de Commissie de komende jaren actief blijven bijdragen aan de opbouw van een Europese defensie-unie met gerichte initiatieven en projecten, met gebruikmaking van het volledige scala aan instrumenten waarover zij beschikt om de snel veranderende meerlagige dreigingen waarmee we worden geconfronteerd, verder tegen te gaan.

  • 2. 
    Investeringen in defensieonderzoek en defensievermogens die in samenwerkingskaders van de EU zijn ontwikkeld, opvoeren

Het EDF is een ambitieus, evenwichtig en inclusief programma dat zorgt voor een sterke betrokkenheid van de lidstaten, zodat de gefinancierde projecten voldoen aan de operationele behoeften van de strijdkrachten en de weg wordt vrijgemaakt voor productie en aankoop. De subsidiabiliteitscriteria houden de markt open, maar versterken het concurrentievermogen van de Europese defensie-industrie en beschermen de veiligheids- en strategische belangen van de EU.

Tegen eind 2022 zal de Europese Commissie 1,9 miljard EUR hebben geïnvesteerd in projecten voor defensieonderzoek en vermogensontwikkeling die tegemoetkomen aan de vermogensbehoeften van de lidstaten. Zo zal zij belangrijke grootschalige samenwerkingsprojecten voor vermogensontwikkeling op gang brengen om kritieke tekorten aan te pakken en tegelijkertijd defensie-innovatie te stimuleren, met inbegrip van met name nichegebieden. Hieronder vallen ook kleinere projecten en open oproepen die de grensoverschrijdende deelname van start-ups en kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) vergroten, met tot 8 % van de begroting voor 2021 voor de financiering van disruptieve technologieën voor defensie en ongeveer 6 % voor open oproepen voor kmo’s. Zij vertegenwoordigen 48 % van de 1 100 entiteiten die voorstellen hebben ingediend en 20 % van de totale financieringsvraag4 voor EDF-oproepen in 20215. De Commissie zal de deelname van kmo’s in de hele EU blijven bevorderen, onder meer door de integratie van de meest innovatieve en concurrerende kmo’s in toeleveringsketens aan te moedigen.

In het kader van de eerste oproepen tot het indienen van voorstellen die in 2021 zijn gepubliceerd, wordt reeds gepland ongeveer 700 miljoen EUR toe te wijzen aan projecten die gericht zijn op grootschalige en complexe defensieplatforms en -systemen, zoals gevechtssystemen van de volgende generatie, het wagenpark van grondvoertuigen, multifunctionele en modulaire offshore-patrouillevaartuigen en ballistische raketdefensie

Ook via het voorloperprogramma6 ontvingen twee grote projecten voor vermogensontwikkeling van groot strategisch belang een totale subsidie van ongeveer 140 miljoen euro. MALE RPAS ondersteunt de ontwikkeling van een drone voor middelgrote hoogte en lange vliegduur. Het draagt bij tot de opbouw van technologische soevereiniteit op het gebied van drones en is daarmee een cruciale troef voor de strijdkrachten van de lidstaten. De Europese beveiligde softwaregedefinieerde radio (ESSOR) zal de interoperabiliteit bevorderen door een Europese normalisatie voor beveiligde defensietechnologieën tot stand te brengen. Andere zinvolle gefinancierde projecten zijn onder meer gericht op commando en controle, besluitvorming op basis van AI, gezamenlijke gevechten, cyberdefensie of ruimteobservatie.

De ontwikkeling van defensievermogens is een langetermijnproces dat gecoördineerde en voorafgaande planning vereist. De strategische oriëntatie van het EDF vindt plaats via de vermogensprioriteiten op defensiegebied die de lidstaten gezamenlijk zijn overeengekomen in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB), en met name in de context van het vermogensontwikkelingsplan (CDP) en in samenhang met andere aan de EU-defensie gerelateerde initiatieven zoals de gecoördineerde jaarlijkse evaluatie inzake defensie (CARD) en de permanente gestructureerde samenwerking (PESCO).

Daarnaast heeft de Commissie, ten behoeve van transparantie en voorspelbaarheid en met name met het oog op de planning van de nationale defensiebegrotingen, een indicatief en flexibel meerjarig perspectief voor de komende vier jaar opgesteld, dat elk jaar in het licht van de ontwikkelingen moet worden herzien. Het zorgt voor consistentie van samenwerkingsprojecten op het gebied van defensievermogens en samenhang van werkprogramma’s gedurende de looptijd van het EDF en zorgt tegelijkertijd voor zowel transparantie als voorspelbaarheid. In dit verband zullen de Commissie en de lidstaten het meerjarige en jaarlijkse perspectief blijven versterken, rekening houdend met belangrijke vermogens en strategische hulpmiddelen die door de lidstaten na de vaststelling van het strategisch kompas als prioriteiten zijn aangemerkt.

Dankzij zijn katalysatoreffect zal het EDF dus de weg blijven vrijmaken voor gerichte defensie-investeringen ter ondersteuning van de Europese technologische en industriële defensiebasis (EDTIB) en voor de prioriteiten die de lidstaten binnen de EU gezamenlijk zijn overeengekomen. Om de ontwikkeling van grootschalige projecten op het gebied van defensievermogens beter te ondersteunen, moet de mogelijkheid van meerjarige werkprogramma’s worden beoordeeld in het kader van de tussentijdse evaluatie van het EDF. Het is evenzeer belangrijk ervoor te zorgen dat ander horizontaal beleid, zoals initiatieven inzake duurzame financiering, in overeenstemming blijft met de inspanningen van de Europese Unie om de Europese defensie-industrie voldoende toegang tot financiering en investeringen te helpen bieden.

Om zowel de samenwerking in het kader van het EDF als de integratie van de interne defensiemarkt verder te versterken, zal de Commissie ook met de lidstaten blijven samenwerken om de mogelijkheden te benutten die worden geboden door Richtlijn 2009/43/EG7 inzake de overdracht van defensiegerelateerde producten binnen de EU, teneinde overdrachten in verband met door de EU gefinancierde samenwerkingsprojecten te vergemakkelijken. Door advies te geven over de regels en procedures uit hoofde van Richtlijn 2009/43/EG en te werken aan een consensus tussen de lidstaten, zal de Commissie ernaar streven de overdracht van defensiegerelateerde producten binnen de interne markt te vereenvoudigen, met name in het kader van door de EU gefinancierde samenwerkingsprojecten, en de uitwisseling van beste praktijken te vergemakkelijken.

Het verbeteren van de coördinatie, de focus en het niveau van gezamenlijke investeringen in defensie is van cruciaal belang om de algehele efficiëntie van de defensie-uitgaven binnen de EU te verbeteren, rekening houdend met bestaande verbintenissen, zoals die welke in het kader van de PESCO zijn aangegaan om de defensiebegrotingen regelmatig te verhogen. De collectieve creatie van strategische defensievermogens kan alleen worden bereikt door middel van gecoördineerde planning en overheidsinvesteringen op EU- en nationaal niveau die gericht zijn op gemeenschappelijke prioriteiten op het gebied van defensieonderzoek en -ontwikkeling.

Tegen deze achtergrond zal de Commissie ook verdere stimulansen ontwikkelen om gezamenlijke investeringen van de lidstaten in strategische defensievermogens te stimuleren, met name wanneer deze worden ontwikkeld en/of aangekocht binnen samenwerkingskaders van de Europese Unie. De Commissie zal een hoofdstuk met opmerkingen over ontwikkelingen, obstakels en kansen met betrekking tot multinationale projecten op het gebied van defensievermogens opnemen in het jaarverslag over de eengemaakte markt, dat gewoonlijk samen met het najaarspakket van het Europees Semester wordt gepubliceerd. In dit verband zou de Commissie ook kunnen overwegen hoe de collectieve inspanningen kunnen worden opgevoerd om de medefinanciering van de lidstaten via het EDF veilig te stellen en te coördineren teneinde een grotere kosteneffectiviteit te waarborgen.

 

Volgende stappen

  • Met het EDF zal de Commissie de lidstaten actief blijven aanmoedigen om na de vaststelling van het strategisch kompas op basis van de herziene resultaten van het CDP en de CARD strategische prioriteiten en facilitatoren op het gebied van defensievermogens vast te stellen. Het zal bijdragen tot de onderlinge afstemming van de defensieplanning en de collectieve uitgaven ter ondersteuning van hun ontwikkeling.
  • De Commissie zal verdere aanvullende stimulansen ontwikkelen om gezamenlijke investeringen van de lidstaten in strategische defensievermogens te stimuleren, met name die welke moeten worden ontwikkeld en/of gezamenlijk worden aangekocht in samenwerkingskaders van de Europese Unie, en zal in het jaarverslag over de eengemaakte markt verslag uitbrengen over de ontwikkelingen, belemmeringen en kansen in verband met multinationale projecten op het gebied van defensievermogens.
  • In 2022 zal de Commissie met de lidstaten blijven samenwerken om de overdracht van door de EU gefinancierde defensieproducten binnen de interne markt verder te vergemakkelijken, met name door de volledige benutting van de door Richtlijn 2009/43/EG geboden mogelijkheden te ondersteunen.
  • 3. 
    Synergieën tussen onderzoek en innovatie op civiel en defensiegebied en de vermindering van strategische afhankelijkheden faciliteren

In haar routekaart voor kritieke technologieën voor veiligheid en defensie8, die samen met deze mededeling wordt goedgekeurd, schetst de Commissie een traject om onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie te stimuleren en de strategische afhankelijkheid van de EU op het gebied van kritieke technologieën en waardeketens voor veiligheid en defensie te verminderen.

Voortbouwend op de mededeling “Actualisering van de nieuwe industriestrategie van 2020: een sterkere eengemaakte markt tot stand brengen voor het herstel van Europa”9 en het actieplan voor synergieën tussen de civiele, de defensie- en de ruimtevaartindustrie10, stelt de Commissie een plan voor waarin de EU en de lidstaten: 

  • technologieën in kaart brengen die van cruciaal belang zijn voor de veiligheid en defensie van de EU; 
  • van meet af aan een EU-brede strategische en gecoördineerde aanpak van deze kritieke technologieën bevorderen door onderzoeks-, technologische ontwikkelings- en innovatieprogramma’s als hefboom te gebruiken;
  • onze afhankelijkheid op strategische gebieden verminderen.

Dit vereist een groter bewustzijn van het kritieke karakter van bepaalde technologieën, zoals halfgeleiders, voor de veiligheids- en defensiesector, een betere identificatie van gerelateerde strategische afhankelijkheden en mogelijke risicobeperkende maatregelen, rekening houdend met de diversiteit van bronnen en het vooruitzicht dat het operationele gebruik van de technologie mogelijk in het gedrang komt of wordt geweigerd11. Het waarnemingscentrum voor kritieke technologieën12 (“waarnemingscentrum”) zal op basis van de inbreng van de lidstaten en de industrie een specifiek mechanisme opzetten om dergelijke beoordelingen te identificeren. De bevindingen van het waarnemingscentrum zullen van groot belang zijn voor het stimuleren van onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie in de EU op het gebied van deze technologieën, in het kader van een gecoördineerde aanpak in de hele EU. Deze werkzaamheden vormen een aanvulling op de bredere inspanningen om de voorziening van kritieke civiele goederen op gebieden als gezondheid en energie veilig te stellen13.

De Commissie zal ook een aanpak uitwerken om duaal gebruik voor onderzoek en innovatie op EU-niveau aan te moedigen, en een innovatieregeling voor defensie uitrollen ter ondersteuning van innovatie en ondernemerschap op het gebied van kritieke technologieën, in nauwe samenwerking met de door het Europees Defensieagentschap (EDA) op te richten innovatiehub voor defensie.

Ten slotte zal de Commissie, om de strategische afhankelijkheden te verminderen, veiligheids- en defensieoverwegingen systematisch blijven beoordelen bij de uitvoering en herziening van bestaande of het ontwerpen van nieuwe EU-instrumenten.

  • 4. 
    De gezamenlijke aankoop van op basis van samenwerking in de EU ontwikkelde vermogens stimuleren

De gezamenlijke aanbesteding door de lidstaten van Europese defensievermogens verhoogt de interoperabiliteit van de Europese nationale strijdkrachten aanzienlijk en ondersteunt het concurrentievermogen van de EDTIB, met name door grotere schaalvoordelen.

De lidstaten hebben echter nog niet voldaan aan de reeds lang bestaande Europese benchmark voor gezamenlijke aanbestedingen voor materieel14 – 35 % van de uitgaven voor defensiematerieel, die zij binnen het PESCO-kader hebben bevestigd15. Volgens het EDA hebben de lidstaten16 in 2020 ongeveer 37 miljard EUR besteed aan aanbestedingen voor de aanschaf van defensiematerieel. Van dit bedrag werd slechts 11 % (ongeveer 4,1 miljard EUR)17 uitgegeven aan Europese gezamenlijke aanbestedingen voor het aankopen van defensiematerieel (d.w.z. aanbestedingen voor nieuwe defensiematerieel in samenwerking met andere lidstaten). Dit betekent dat het grootste deel van de aanbestedingen van de lidstaten voor het aankopen van defensiematerieel (ongeveer 89 %) op nationale basis en/of in samenwerking met derde landen werd verricht.

Het jaar 2020 is geen uitzondering en kan zelfs worden beschouwd als onderdeel van een trend die de afgelopen jaren is verslechterd. Het percentage Europese gezamenlijke aanbestedingen voor defensiematerieel is sinds 2016 immers voortdurend gedaald en het cijfer voor 2020 is het laagste sinds de verzameling van dergelijke gegevens begon (2005).

Twee EU-instrumenten effenen reeds de weg voor gezamenlijke aanbestedingen. Als voorwaarde voor financiële steun voor ontwikkelingsacties vereist de EDF-verordening dat de lidstaten voornemens zijn het eindproduct via aanbesteding aan te schaffen of de technologie op gecoördineerde wijze te gebruiken. De richtlijn betreffende openbare aanbestedingen op defensiegebied (Richtlijn 2009/81/EG) voorziet in een specifieke uitsluiting van de regels inzake openbare aanbestedingen voor samenwerkingsprojecten op basis van onderzoek en ontwikkeling (O&O)18. Deze uitsluiting is ook van toepassing op de fasen van de levenscyclus na O&O indien de aanbestedingscontracten worden gegund in het kader van hetzelfde samenwerkingsproject. In 2019 publiceerde de Commissie een bericht19 met richtsnoeren over de verschillende mogelijkheden voor coöperatieve aanbestedingen die in het kader van de richtlijn worden aangeboden. Verdere steun voor de lidstaten zal beschikbaar zijn, met name via de deskundigengroep inzake aanbestedingen op defensie- en veiligheidsgebied.

De Commissie streeft ernaar de gezamenlijke aanbesteding van Europese defensievermogens door de lidstaten verder te stimuleren, onder meer met betrekking tot operaties en onderhoud. Er zijn echter een aantal praktische financiële en fiscale belemmeringen die daartoe moeten worden aangepakt.

De Commissie zal onderzoeken of een mogelijke ontheffing van de belasting over de toegevoegde waarde (btw) mogelijk is ter ondersteuning van de gezamenlijke aanbesteding en gezamenlijke eigendom van defensievermogens die op gezamenlijke wijze in de EU zijn ontwikkeld. Deze vermogens zullen door de lidstaten kunnen worden gebruikt voor missies en operaties in het kader van het GVDB20 of in het kader van VN-, NAVO- en nationale activiteiten. Een dergelijke maatregel zou met name ten goede kunnen komen aan vermogens die binnen samenwerkingskaders van de EU (EDF en/of PESCO en/of binnen het EDA) zijn ontwikkeld. In dit verband kan worden overwogen een juridisch kader tot stand te brengen dat is geïnspireerd door het Consortium voor een Europese onderzoeksinfrastructuur21 en dat zou profiteren van een btw-vrijstelling voor materieel dat consortia van de lidstaten zouden kopen en bezitten.

Evenzo zal de Commissie, op basis van de lessen die zijn getrokken uit de tussentijdse evaluatie van het EDF, overwegen het huidige stelsel van EDF-bonussen te versterken om een financiële stimulans te bieden op voorwaarde dat de lidstaten zich ertoe verbinden de defensievermogens die worden ontwikkeld gezamenlijk te verwerven en/of in eigendom te hebben22. Dit zou sterkere stimulansen bieden om ervoor te zorgen dat de samenwerking ook na de O&O-fasen, dus in de fasen van verwerving, exploitatie en onderhoud, wordt voortgezet.

Voorts zouden nieuwe financieringsoplossingen, voortbouwend op de werkzaamheden van de deskundigengroep inzake de financiële toolbox, ertoe kunnen leiden dat de lidstaten meer gebruik maken van reeds bestaande gezamenlijke aanbestedingsinstanties zoals het EDA of de Gezamenlijke Organisatie voor Samenwerking op Defensiematerieelgebied (Organisation Conjointe de Coopération en matière d'Armement – OCCAR) De Commissie zal met name beoordelen of de bepalingen van de EDF-verordening, zoals die met betrekking tot precommerciële inkoop23, kunnen voorzien in financiële steun aan aanbestedende diensten en gezamenlijke aanbestedende entiteiten om hun aanbestedingsprocedures verder te coördineren, onder meer door de administratieve/transactiekosten in verband met de gezamenlijke aanbesteding van onderzoeks- en ontwikkelingsdiensten op defensiegebied te dekken.

 

Volgende stappen

  • Begin 2023 zal de Commissie een voorstel bekendmaken waardoor een btw-vrijstelling mogelijk zou worden ter ondersteuning van de gezamenlijke aankoop en eigendom van defensievermogens die door samenwerking binnen de EU zijn ontwikkeld, waarbij de naleving van de regels van de Wereldhandelsorganisatie wordt gewaarborgd.
  • Tegen medio 2023 zal de Commissie op basis van de werkzaamheden van de deskundigengroep inzake de financiële toolbox nieuwe financieringsoplossingen voorstellen om de gezamenlijke aanbesteding door de lidstaten van strategische defensievermogens van de EU te vergemakkelijken door voort te bouwen op reeds beschikbare deskundigheid.
  • Na de tussentijdse evaluatie van het EDF24 zal de Commissie een mogelijke wijziging van artikel 13 van Verordening (EG) 2021/697 tot oprichting van het Europees Defensiefonds overwegen om het bonussysteem van het EDF te versterken wanneer de lidstaten zich ertoe verbinden de defensievermogens die worden ontwikkeld gezamenlijk te verwerven en/of in eigendom te hebben.
  • 5. 
    De lidstaten verzoeken om nog meer inspanningen te leveren om uitvoercontroles te stroomlijnen en convergenter te maken

Hoewel de lidstaten belast zijn met de afgifte van uitvoervergunningen voor militair materieel, beoordelen zij hun besluiten op basis van het gemeenschappelijk standpunt van de Raad25 waarin gemeenschappelijke criteria voor de controle op de uitvoer van militaire goederen en technologie zijn vastgesteld. Ook is hierin voorzien in mededelingen over weigeringen en raadplegingsmechanismen met het oog op meer convergentie bij de toepassing van hun uitvoerbeleid voor defensiegerelateerde producten.

Aangezien de ontwikkeling van gezamenlijke defensievermogens in de EU echter geleidelijk de norm zal worden in plaats van de uitzondering, zullen de lidstaten profiteren van een intensievere uitwisseling van beste praktijken en zal dit geleidelijk leiden tot een meer convergerende aanpak van de controle op wapenuitvoer. Voortbouwend op reeds verrichte werkzaamheden en erkennende dat uitvoer een belangrijke succesfactor is voor het bedrijfsmodel van de Europese defensie-industrie, steunt de Commissie de lidstaten die streven naar een geleidelijke stroomlijning en verdere convergentie van de praktijken op het gebied van wapenuitvoercontrole, met name voor de defensievermogens die zij samen ontwikkelen, met name in het kader van het EDF.

In dit verband is de Commissie ingenomen met de in de Raad gestarte reflectie26 over de uitvoer van vermogens die in een EU-kader zijn ontwikkeld, en moedigt zij de lidstaten aan deze besprekingen voort te zetten om de procedures voor de controle op de uitvoer van dergelijke producten te vergemakkelijken. Bij dit proces zou ook gebruik kunnen worden gemaakt van de ervaring die is opgedaan met bilaterale en multilaterale overeenkomsten tussen de lidstaten voor gezamenlijk ontwikkelde vermogens.

Om de samenwerking niet te belemmeren, moeten deze werkzaamheden de definitie van duidelijke en gemakkelijk uit te voeren procedures vergemakkelijken. Er moeten efficiënte uitvoercontrolemaatregelen worden vastgesteld om door het EDF gefinancierde producten adequate en concurrerende toegang tot de internationale markten te bieden, met behoud van de soevereine besluitvorming van de lidstaten, met volledige inachtneming van hun relevante wettelijke verplichtingen en rekening houdend met hun nationale veiligheidsbelangen. Teneinde de aantrekkelijkheid van gezamenlijke projecten inzake defensievermogens te behouden, verzoekt de Commissie de lidstaten te streven naar een aanpak waarbij zij elkaar in beginsel niet zouden beletten militair materieel en technologie die zij in onderlinge samenwerking hebben ontwikkeld, naar een derde land uit te voeren. Dit zou kunnen gelden voor de beoogde uitvoer van materieel of technologie waarin onderdelen uit een andere lidstaat zijn verwerkt en die een bepaalde de-minimisdrempel overschrijden.

 

Volgende stappen

  • De Commissie verzoekt de lidstaten na te gaan hoe hun praktijken op het gebied van wapenuitvoercontrole kunnen worden gestroomlijnd en geleidelijk verder op elkaar kunnen worden afgestemd, met name voor defensievermogens die gezamenlijk en in een EU-kader worden ontwikkeld, zodat door het EDF gefinancierde producten kunnen profiteren van adequate en concurrerende toegang tot internationale markten, zonder afbreuk te doen aan soevereine besluiten van de lidstaten.
  • 6. 
    De defensiedimensie van ruimtevaart op EU-niveau versterken

De ruimtevaart is een strategisch gebied voor de vrijheid van handelen en de veiligheid van de EU. Tegelijkertijd is het een steeds meer overbelast en omstreden gebied, dat wordt gekenmerkt door een toenemende machtsconcurrentie.

Deze uitdagingen moeten dringend worden aangepakt. Een nieuwe EU-ruimtevaartstrategie voor veiligheid en defensie, die momenteel door de lidstaten wordt bekeken in het kader van het strategisch kompas, moet bijdragen aan een gemeenschappelijk begrip van de risico’s en dreigingen op het gebied van de ruimte, passende antwoorden vinden om beter en sneller op crises te reageren, onze weerbaarheid versterken en ten volle gebruikmaken van de voordelen en kansen die de ruimte biedt. Onverminderd de inhoud van de toekomstige gezamenlijke strategie zullen de volgende acties worden overwogen:

Ten eerste moeten de ruimtevaartactiva van de EU27 verder worden beschermd om de weerbaarheid van de EU in en vanuit de ruimte te vergroten.

In de gezamenlijke mededeling over ruimteverkeersbeheer28 (Space Traffic Management – STM) geven de Commissie en de hoge vertegenwoordiger concrete richtsnoeren voor het verbeteren van de bescherming van EU-ruimtesystemen en het bevorderen van een duurzamer gebruik van de ruimte. De Commissie zal met name haar activa voor ruimtebewaking versterken door middel van verbeterde diensten op het gebied van ruimtebewaking en -monitoring (Space Surveillance and Tracking – SST) en de ontwikkeling van aanverwante technologieën, zoals het automatisch vermijden van botsingen of artificiële intelligentie.

De Commissie zal ook de ontwikkeling van projecten in verband met omgevingsbewustzijn in de ruimte (Space Situational Awareness – SSA) en vermogens voor vroegtijdige waarschuwing voor defensie verder ondersteunen. Dergelijke projecten zullen bijdragen tot geavanceerde vermogens voor commando en controle in de ruimte (Space Command and Control – SC2), verbeterde SSA-sensoren en een systeem voor vroegtijdige waarschuwing tegen dreigingen op basis van ballistische raketten en nieuwe hypersonische dreigingen29.

Ten tweede zal de Commissie, in samenwerking met de hoge vertegenwoordiger, de veiligheids- en defensiedimensie in bestaande en toekomstige ruimtevaartinfrastructuur van de EU versterken.

De publiek gereguleerde dienst van Galileo30 (public regulated service – PRS) biedt een navigatiedienst aan die voor door de overheid gemachtigde gebruikers is voorbehouden voor gevoelige toepassingen. Hiervoor is een hoge mate van continuïteit van de dienstverlening vereist, waarbij gebruik wordt gemaakt van sterke, versleutelde signalen, met name op het gebied van veiligheid en defensie. De PRS is ontworpen om wereldwijd onbeperkte en ononderbroken diensten aan te bieden. Het is een duidelijk bewijs dat een gemeenschappelijke infrastructuur onder civiele controle kan voorzien in defensie- en veiligheidsbehoeften.

Het voorstel voor een verordening tot vaststelling van het programma van de Unie voor beveiligde connectiviteit voor de periode 2022-202731, dat samen met deze mededeling als onderdeel van het ruimtevaartpakket wordt aangenomen, zal de weerbaarheid van de EU op het gebied van connectiviteit vergroten door middel van beveiligde overheidscommunicatie. Het zal van meet af aan defensievereisten in termen van weerbaarheid omvatten en de constellatie met lage omloopbaan (Low Earth Orbit – LEO) zal een kans bieden om nuttige ladingen aan boord te nemen die bijdragen aan andere onderdelen van het EU-ruimtevaartprogramma. Het systeem zal voortbouwen op GOVSATCOM en synergieën met het Europees Defensiefonds.

Bij de ontwikkeling van Copernicus moet in de mate van het mogelijke ook rekening worden gehouden met defensievereisten, waarbij bijzondere aandacht moet worden besteed aan de vereiste veiligheids- en prestatieniveaus, geschraagd door de juiste governance op basis van vertrouwen.

Om de ontwikkeling van de defensiedimensie van bestaande en toekomstige ruimtevaartinfrastructuur van de EU te ondersteunen, zal de Commissie de ontwikkeling van ruimtevaartdefensievermogens via het EDF ondersteunen. Tot op heden is ongeveer 130 miljoen EUR uitgetrokken voor de financiering van ruimtevaartgerelateerde acties in het kader van het EDF en de daaraan voorafgaande programma’s.

Aangezien de Commissie de ontwikkeling van samenwerkingsplatforms voor toekomstige defensie-uitdagingen ondersteunt, streeft zij er ook naar hun prestaties te verbeteren door optimaal gebruik te maken van bestaande en toekomstige Europese ruimtevaartactiva. Zo wordt het project Galileo for EU Defence (GEODE) medegefinancierd met 44 miljoen EUR32 en is het gericht op de ontwikkeling van gestandaardiseerde Europese militaire navigatieontvangers die compatibel zijn met de PRS van Galileo. Meer dan 22 miljoen EUR zal ook worden geïnvesteerd om sensoren en bediening en besturing (Command and Control – C2) te verbeteren met het oog op een EU-bewustzijn van militaire ruimtebewaking en de ontwikkeling van een capaciteit voor vroegtijdige waarschuwing in de ruimte.

In het kader van het EDF-werkprogramma van 2021 zal het EDF 50 miljoen EUR uittrekken voor toezicht op navigatieoorlogvoering (NAVWAR) die zich zowel in de ruimte als op de grond afspeelt, en voor Europese technologieën voor weerbare satellietcommunicatie die tegen storingen bestand is.

Ten derde zal de Commissie werken aan het verminderen van de strategische afhankelijkheid van de EU van kritieke technologieën, bijvoorbeeld op het gebied van chips, kwantumtechnologie en AI. Om dit te bereiken, zal de Commissie de synergieën maximaliseren met ruimtevaartgerelateerde initiatieven die worden uitgevoerd in het kader van bestaande instrumenten onder leiding van de Commissie (waaronder het EDF, Horizon Europa33, het ruimtevaartprogramma, de Europese Innovatieraad en InvestEU) en zal zij gebruikmaken van het waarnemingscentrum voor kritieke technologieën. De Commissie zal ook de weerbaarheid van verwante Europese toeleveringsketens versterken om de integriteit, de veiligheid en de werking van de ruimtevaartinfrastructuur te waarborgen.

Ten vierde zal de Commissie, in samenwerking met de hoge vertegenwoordiger en overeenkomstig hun respectieve mandaten, uitvoering geven aan de uitbreiding van het huidige Galileo-mechanisme voor dreigingsrespons34 naar de systemen en diensten in het kader van de andere onderdelen van het ruimtevaartprogramma van de EU. Dit zal het veiligheidsbeheer van de ruimtevaartinfrastructuur van de EU verder verbeteren om beter op dreigingen te kunnen reageren en zal een adequaat bestuur door de betrokken actoren bevorderen. Dit zal ook het situationeel bewustzijn op EU-niveau verbeteren door een beter gebruik van ruimtegegevens, in nauwe samenwerking met de lidstaten en met systematische samenwerking tussen relevante agentschappen/organen die EU-infrastructuren exploiteren.

De Commissie en de hoge vertegenwoordiger zullen ook bijdragen aan de inspanningen van de lidstaten om de mechanismen voor wederzijdse bijstand en crisisrespons verder uit te breiden, onder meer door oefeningen en door de paraatheid voor dreigingen te vergroten, de interoperabiliteit te bevorderen en een gemeenschappelijke strategische cultuur te ondersteunen.

 

Volgende stappen

  • Na de goedkeuring van het strategisch kompas zullen de Commissie en de hoge vertegenwoordiger een gezamenlijke EU-ruimtevaartstrategie voor veiligheid en defensie voorstellen.
  • Tegen eind 2022 zal de Commissie nagaan hoe de bescherming van EU-ruimtevaartactiva verder kan worden verbeterd, met name door aanvullende SST-diensten, betere prestaties van EU-SST en door het potentieel van de EU-industrie ten volle te benutten.
  • Vanaf 2022 zal de Commissie een “ontworpen voor tweeërlei gebruik”-benadering voor EU-ruimtevaartinfrastructuur bevorderen, met als doel nieuwe weerbare diensten aan te bieden die tegemoetkomen aan de behoeften van de overheid. In dit verband moedigt de Commissie de medewetgevers aan het voorstel voor een verordening tot vaststelling van het programma van de Unie voor veilige connectiviteit voor 2022-2027 snel goed te keuren.
  • De Commissie zal intensiever werken aan het verminderen van strategische technologische afhankelijkheden en het vergroten van de weerbaarheid van toeleveringsketens in verband met ruimte-infrastructuur, met name via financieringsinstrumenten van de EU en het waarnemingscentrum voor kritieke technologieën.
  • De Commissie zal, in nauwe samenwerking met de lidstaten, een adequaat bestuur voor de ruimtevaartinfrastructuur van de EU opzetten, voortbouwend op het model van de PRS van Galileo. Zij zal nagaan of het haalbaar is een weerbaardere en beter beveiligde Copernicusdienst voor overheidsdoeleinden te ontwikkelen en uit te rollen35, waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de defensiebehoeften.
  • De Commissie en de hoge vertegenwoordiger zullen tegen eind 2022 nagaan of het mogelijk is mechanismen voor solidariteit, wederzijdse bijstand en crisisrespons te activeren bij aanvallen uit de ruimte of gevaren voor in de ruimte gestationeerde activa.
  • 7. 
    De weerbaarheid van Europa versterken

Europa moet zijn weerbaarheid vergroten om toekomstige schokken te voorkomen, zich ertegen te beschermen en ze het hoofd te bieden. Vanwege de intrinsieke verbanden met het nationale veiligheids- en defensiebeleid ligt de verantwoordelijkheid voor het aanpakken van deze bedreigingen in de eerste plaats bij de lidstaten. Ondertussen is het wel zo dat alle lidstaten een aantal kwetsbaarheden gemeen hebben en zijn sommige bedreigingen en de aanpak ervan grensoverschrijdend, zoals grensoverschrijdende netwerken of infrastructuur en klimaatverandering.

De EU-aanpak is erop gericht de externe en interne dimensie naadloos te integreren. Nationale en EU-brede civiele en militaire overwegingen worden gecombineerd om concrete oplossingen te bevorderen en tegelijkertijd een grotere weerbaarheid en blijvende operationele efficiëntie te bevorderen.

  • 1. 
    Hybride dreigingen bestrijden

In 2020 werden hybride dreigingen in de EU-strategie voor de veiligheidsunie36 genoemd als een van de prioritaire gebieden die moeten worden aangepakt om de veiligheid van de EU te verbeteren. De strategie legt de basis voor een hernieuwde aanpak van deze voortdurend evoluerende dreigingen, waarbij de volledige actieradius wordt bestreken – van vroegtijdige opsporing, analyse, bewustmaking, opbouw van weerbaarheid en preventie tot crisisrespons en impactbeheersing.

Het in kaart brengen van maatregelen37 in verband met het vergroten van de weerbaarheid en het bestrijden van hybride bedreigingen omvat meer dan tweehonderd instrumenten en maatregelen op EU-niveau, waarvan de overgrote meerderheid door de Commissie wordt geleid of ondersteund. De voorstellen van de Commissie op verschillende gebieden, waaronder de verordening inzake digitale diensten38, het voorstel voor een richtlijn inzake de weerbaarheid van kritieke entiteiten39 en het herziene Uniemechanisme voor civiele bescherming40, zullen verder bijdragen tot dit toenemende aantal beschikbare EU-instrumenten om hybride dreigingen tegen te gaan.

Weerbaarheid is een van de belangrijkste pijlers van de bestrijding van hybride bedreigingen. In een gezamenlijk werkdocument van de diensten van de Commissie van januari 202241 zijn 53 elementen voor referentiescenario’s inzake weerbaarheid42 op EU-niveau vastgesteld. Deze vaststelling, zoals aangekondigd in de strategie voor de veiligheidsunie, was een cruciale eerste stap om de vooruitgang op dit gebied te volgen en objectief te meten.

In dit verband zullen de diensten van de Commissie, de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) en het secretariaat-generaal van de Raad in november 2022 de PACE-oefening “Integrated Resolve” uitvoeren, om onder meer hybride dreigingen, met inbegrip van de cyberdimensie ervan, aan te pakken. Deze oefening zal worden uitgevoerd onder de algemene verantwoordelijkheid van de hoge vertegenwoordiger, met deelname van de lidstaten en de EU-agentschappen, en in een parallelle en gecoördineerde vorm (Parallel and Coordinated Exercise – PACE) met de NAVO.

De Commissie heeft zich ook aangepast aan de snel veranderende aard van de dreigingen. Naar aanleiding van de crisis aan de EU-grens met Belarus heeft zij maatregelen voorgesteld om de instrumentalisering van migratie aan te pakken, waaronder het op een zwarte lijst plaatsen van vervoerders die betrokken zijn bij mensensmokkel of mensenhandel naar de EU43.

De COVID-19-pandemie heeft aangetoond dat het gecoördineerde optreden op EU-niveau moet worden versterkt om te reageren op noodsituaties op gezondheidsgebied. In een tijd waarin chemische, biologische, radiologische en nucleaire bedreigingen de volksgezondheid in gevaar kunnen brengen, is de Europese Autoriteit voor paraatheid en respons inzake noodsituaties op gezondheidsgebied (HERA) een centraal element voor het versterken van de paraatheid en respons van de EU ten aanzien van ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid, door de snelle beschikbaarheid van, toegang tot en verspreiding van de noodzakelijke tegenmaatregelen mogelijk te maken. Op basis van de lessen die uit de vroege stadia van de pandemie zijn getrokken, zal de militaire bijstand aan de civiele autoriteiten in dit verband verder worden opgevoerd.

 

Volgende stappen

  • Tegen 2023 zal de Commissie, in samenwerking met de hoge vertegenwoordiger en de lidstaten, de sectorale uitgangswaarden voor de weerbaarheid beoordelen om lacunes en behoeften vast te stellen, alsook maatregelen om deze aan te pakken.
  • Na de vaststelling van het strategisch kompas zal de Commissie bijdragen aan het toekomstige hybride instrumentarium van de EU door ervoor te zorgen dat de lidstaten beschikken over een volledig overzicht van de bestaande interne instrumenten en maatregelen ter bestrijding van hybride dreigingen die de EU en haar lidstaten treffen. Daarbij zal rekening worden gehouden met de maatregelen die zijn opgenomen in het overzicht van 2020 inzake de bestrijding van hybride bedreigingen en met de recente voorstellen van de Commissie en de hoge vertegenwoordiger op gebieden als kritieke infrastructuur en desinformatie.
  • Na de goedkeuring van het strategisch kompas zal de Commissie overwegen deskundigen op relevante beleidsterreinen aan te wijzen die op verzoek kunnen worden ingezet als onderdeel van het team voor snelle hybride respons, in synergie met de voorgestelde snelle-responsteams van de gezamenlijke cybereenheid (JCU).
  • Tegelijkertijd zullen de diensten van de Commissie en de EDEO het EU-draaiboek voor de bestrijding van hybride bedreigingen gezamenlijk evalueren.
  • Tegen eind 2022 zal de Commissie in samenwerking met de hoge vertegenwoordiger een alomvattende visie formuleren met betrekking tot haar mechanismen voor snelle waarschuwing en met name de mogelijkheid om een beter situationeel bewustzijn te creëren, in coördinatie en complementariteit met andere bestaande EU-mechanismen. Dit zal het vermogen van de Unie voor monitoring en vroegtijdige opsporing, preventie en paraatheid, met inbegrip van weerbaarheid, en reactie op hybride dreigingen versterken.
  • Op basis van haar deskundigheid en instrumenten zal de Commissie bijdragen aan de inspanningen van de EU om in partnerlanden weerbaarheid op te bouwen.
  • 2. 
    Cyberbeveiliging en cyberdefensie verbeteren

De bestrijding van cyberdreigingen is een van de meest complexe uitdagingen op het gebied van veiligheid en defensie, met name gezien het toenemende aantal en de toenemende impact ervan, terwijl overheidsactoren specifieke geavanceerde capaciteiten hebben ontwikkeld.

De EU moet kritieke netwerk- en informatiesystemen beschermen en een leidende rol spelen bij het waarborgen van de veiligheid, stabiliteit en weerbaarheid, alsook de vrijheid van het wereldwijde internet. We moeten cyberbeveiliging en cyberdefensie in Europa stimuleren door onze samenwerking te versterken, doeltreffender te investeren in geavanceerde vermogens en passende regels vast te stellen die een betere koppeling van alle dimensies van cyberbeveiliging mogelijk maken. Deze inspanningen moeten gericht zijn op het beschermen van burgers, bedrijven en EU-belangen, het opsporen en ontmoedigen van kwaadwillige cyberactiviteiten en het verdedigen van onszelf tegen cyberaanvallen, en zo bijdragen tot de internationale veiligheid en stabiliteit en het potentieel van de EU voor cyberafschrikking consolideren.

De Commissie en de hoge vertegenwoordiger hebben in de EU-strategie inzake cyberbeveiliging van december 202044 al ambitieuze acties vastgesteld die tot deze doelstellingen bijdragen. Er zijn een aantal belangrijke instrumenten voorhanden om de weerbaarheid van de EU te vergroten, met name de richtlijn houdende maatregelen voor een hoog gemeenschappelijk niveau van beveiliging van netwerk- en informatiesystemen in de Unie (NIS)45, de cyberbeveiligingsverordening46, de richtlijn over aanvallen op informatiesystemen47 en de uitvoering van de EU-toolbox inzake 5G-cyberbeveiliging48, de aanbeveling over een “blauwdruk” voor een gecoördineerde respons op grootschalige cyberincidenten en -crises49 en het beleidskader voor cyberdefensie van de EU [actualiseringen van 2018]50. De Commissie heeft in het kader van de richtlijn radioapparatuur51 ook een gedelegeerde handeling52 vastgesteld met wettelijke eisen voor waarborgen op het gebied van cyberbeveiliging, waarmee fabrikanten rekening moeten houden bij het ontwerp en de productie van radioapparatuur. Ten slotte heeft de Commissie ook een aanbeveling uitgebracht voor een gezamenlijke cybereenheid53 (JCU) en heeft zij in december 2020 een voorstel tot herziening van de NIS-richtlijn54 ingediend, dat momenteel door de medewetgevers wordt bestudeerd. In overeenstemming met dit ambitieniveau zal de Commissie binnenkort voorstellen indienen om de cyberbeveiliging en informatiebeveiliging van de EU-instellingen, -organen en -agentschappen te verbeteren.

Het meerjarig werkprogramma 2021-25 van Digitaal Europa en de Connecting Europe Facility (CEF – Digitale sector) zal de uitrol van een beveiligde kwantumcommunicatie-infrastructuur (Euro QCI) ondersteunen. De CEF zal ook andere kritieke communicatie-infrastructuur ondersteunen, waaronder bepaalde backbones tussen lidstaten onderling en met derde landen, met de hoogste veiligheidsnormen.

Om deze instrumenten aan te vullen en het aanvalsoppervlak en de blootstelling aan risico’s verder te verkleinen, moeten de beveiliging en standaardisering van producten en diensten in verband met informatie- en communicatietechnologie (ICT) worden versterkt. Dit geldt met name voor de beveiliging van kritieke hardware- en softwarecomponenten. De Commissie werkt daarom aan nieuwe voorstellen tot vaststelling van horizontale beveiligingsvereisten, die de kern zullen vormen van de handeling inzake cyberweerbaarheid die in de toespraak over de Staat van de Unie55 is aangekondigd. In dit verband kan een defensiedimensie worden overwogen, met name wat betreft de mogelijke ontwikkeling van gemeenschappelijke of hybride cyberbeveiligingsnormen.

Om de technologische vermogens van de EU en haar cyberdefensieactoren (voornamelijk de defensietroepen van de lidstaten) verder te versterken, zal worden gestreefd naar meer samenwerking tussen de betrokken actoren bij de planning van civiele en defensie-investeringen voor de ontwikkeling en het gebruik van relevante technologieën. Het Europees kenniscentrum voor industrie, technologie en onderzoek op het gebied van cyberbeveiliging en het netwerk van nationale coördinatiecentra56 (CCCN) zullen in 2022 hun strategische agenda voor cyberinvesteringen vaststellen. De agenda zou betrekking kunnen hebben op mogelijke synergieën tussen civiele en defensietechnologieën en potentiële toepassingen voor tweeërlei gebruik, en aldus op gecoördineerde wijze en met inachtneming van de toepasselijke governanceregels synergieën nastreven met andere EU-programma’s, waaronder Horizon Europa, het programma Digitaal Europa en het EDF.

De Commissie heeft al 38,6 miljoen EUR57 uitgetrokken voor zes cyberdefensieprojecten. Dit budget ondersteunt onder meer de ontwikkeling van een Europees platform voor cybersituationeel bewustzijn en een project inzake technologieën voor veilige en weerbare communicatie. Het EDF zal de ontwikkeling van cyberdefensievermogens blijven ondersteunen. In 2021 werden in het kader van het EOF twee specifieke oproepen gedaan voor een financiële toewijzing van 33,5 miljoen EUR. Aangezien alle projecten op het gebied van defensievermogens een cyberdimensie hebben, blijft cyberdefensie de komende jaren een prioriteit voor het EDF.

Om ons beter voor te bereiden op mogelijke grootschalige incidenten en crises in de Unie, is een betere coördinatie van essentieel belang om situationeel bewustzijn te waarborgen, potentiële responsbehoeften en -middelen snel in kaart te brengen en doeltreffende communicatie tussen de relevante actoren op het niveau van de lidstaten en op EU-niveau op elkaar af te stemmen, teneinde de potentiële gevolgen in de Unie te beperken.

Om kwaadwillige cyberactiviteiten beter op te sporen en het situationeel bewustzijn te vergroten, werkt de Commissie samen met de lidstaten aan de oprichting van grensoverschrijdende platforms voor de uitwisseling van informatie over cyberdreigingen (EU-SOC’s), terwijl ook de capaciteiten van de operationele beveiligingscentra (Security Operation Centres – SOC’s) op nationaal niveau in de hele EU worden versterkt. Het doel van de EU-SOC’s is de uitwisseling van gegevens over cyberdreigingen uit verschillende bronnen, alsook van instrumenten en vermogens, op grote schaal in een betrouwbare omgeving mogelijk te maken. Zij zullen worden uitgerust met ultraveilige instrumenten en infrastructuur van de volgende generatie. Dit moet het mogelijk maken de collectieve detectiecapaciteit te verbeteren en tijdig waarschuwingen aan autoriteiten en relevante entiteiten te sturen. Deze acties zullen financiële steun krijgen van het DEP, met name via een gezamenlijke aanbesteding voor de ontwikkeling en exploitatie van EU-SOC’s, met inbegrip van geavanceerde instrumenten en infrastructuur, en een oproep tot het indienen van subsidies ter ondersteuning van de capaciteit van SOC’s in de lidstaten. Als volgende stap zou ook de bevordering van civiel-militaire samenwerking op nationaal niveau op dit gebied samen met de lidstaten kunnen worden overwogen.

De mate van samenwerking tussen de lidstaten inzake cyberbeveiliging op het gebied van respons op incidenten moet worden opgevoerd, onder meer door mogelijke samenwerking tussen civiele en defensieresponsteams. De gezamenlijke cybereenheid heeft tot doel alle relevante cyberbeveiligingsgemeenschappen (d.w.z. diplomatieke, civiele, rechtshandhavings- en defensiegemeenschappen) samen te brengen om te zorgen voor een gecoördineerde respons van de EU op grootschalige cyberincidenten en -crises, en om bijstand te bieden bij het herstel van deze aanvallen. Het leger zou via de JCU dus structureel kunnen samenwerken en coördineren met andere cyberbeveiligingsgemeenschappen.

Het ontwikkelen van cybervaardigheden door middel van gezamenlijke opleiding en oefening is ook van cruciaal belang voor een doeltreffende weerbaarheid tegen cyberaanvallen, het verbeteren van cybercapaciteiten, het ontwikkelen van een gedeeld begrip en het opbouwen van een gemeenschappelijke responscapaciteit. Indien de lidstaten daartoe besluiten, kunnen zij overwegen de civiele militaire samenwerking op het gebied van cyberopleiding en gezamenlijke oefeningen te versterken, voortbouwend op de Europese veiligheids- en defensieacademie en de programma’s van het EDA voor onderwijs, opleiding en oefeningen op het gebied van cyberbeveiliging.

 

Volgende stappen

  • Tegen het derde kwartaal van 2022 zal de Commissie een voorstel doen voor de handeling inzake cyberweerbaarheid, die tot doel heeft de cyberbeveiliging van producten en bijbehorende diensten op de interne markt te vergroten.
  • Om de nieuwe EU-SOC-platforms voor het delen van inlichtingen over cyberdreigingen en -instrumenten op te zetten, zal de Commissie tegen het tweede kwartaal van 2022 een oproep tot het indienen van blijken van belangstelling publiceren om onderbrengende entiteiten voor EU-SOC’s te selecteren, vergezeld van een specifieke routekaart. Dit moet het pad effenen voor de opbouw van een strategisch vermogen van de EU voor het opsporen en delen van informatie over cyberdreigingen.
  • De Commissie zal met de lidstaten samenwerken om de paraatheid voor grootschalige cyberincidenten te verbeteren door middel van betere coördinatie, onder meer door potentiële behoeften en middelen voor het beheer van de respons in kaart te brengen.
  • In 2022 zal een strategische agenda voor het kenniscentrum voor cyberbeveiliging worden voorgesteld, onder meer inzake technologie voor tweeërlei gebruik en civiel-militaire synergieën, die op gecoördineerde wijze met de relevante spelers moet worden vastgelegd.
  • Samen met de hoge vertegenwoordiger zal de Commissie de lidstaten blijven ondersteunen bij het opzetten van de JCU, met name het mechanisme voor wederzijdse bijstand, en zal zij civiel-militaire samenwerking aanmoedigen om de uitwisseling van informatie en de coördinatie tussen defensiedeskundigen en andere gemeenschappen (d.w.z. civiele entiteiten, wetshandhaving en diplomatie) te vergemakkelijken.
  • De Commissie zal de Europese normalisatieorganisaties verzoeken geharmoniseerde normen te ontwikkelen ter ondersteuning van de onlangs vastgestelde gedelegeerde handeling van de richtlijn radioapparatuur met betrekking tot cyberbeveiliging en privacy.
  • De Commissie zal met de hoge vertegenwoordiger samenwerken om het cyberdefensiebeleid van de EU, dat eind 2022 aan de lidstaten moet worden voorgelegd, verder te ontwikkelen.
  • De Commissie verzoekt de lidstaten gezamenlijke opleidingen en oefeningen op het gebied van cyberdefensie te overwegen, in samenwerking met bestaande kaders voor opleidingen en oefeningen op civiel en defensiegebied.
  • 3. 
    De militaire mobiliteit versterken

Door de uitvoering van het actieplan voor militaire mobiliteit onderneemt de EU reeds belangrijke stappen om de mobiliteit van militair personeel, materieel en uitrusting binnen en buiten de EU te verbeteren, waardoor wij beter in staat zijn snel te reageren op een crisis of met het oog op routineactiviteiten zoals oefeningen. Militaire mobiliteit is ook een vlaggenschipproject in het kader van de samenwerking tussen de EU en de NAVO.

Met een EU-begroting van 1,69 miljard EUR voor de periode 2021-2027 ter ondersteuning van vervoersinfrastructuur voor tweeërlei gebruik is militaire mobiliteit een essentieel onderdeel van de nieuwe Connecting Europe Facility (CEF)58. Het werkprogramma 2021-2023 omvat een jaarlijks specifiek budget van 330 miljoen EUR en de eerste oproepen tot het indienen van voorstellen zijn in september 2021 gelanceerd.

Militaire mobiliteit is ook een onderwerp in het werkprogramma van het EDF voor 2021. De ontwikkeling van een digitaal systeem voor veilige en snelle uitwisseling van informatie in verband met militaire mobiliteit is een van de twee onderwerpen in het kader van de oproep tot het indienen van voorstellen inzake troepen- en logistieke systemen, met een indicatief budget van 50 miljoen EUR voor de gehele oproep.

Op 14 december 2021 heeft de Commissie voorgesteld de verordening betreffende het trans-Europees vervoersnetwerk (TEN-T) te herzien. Het voorstel heeft onder meer tot doel de normen voor civiele en militaire mobiliteit te versterken en de TEN-T-kaarten uit te breiden met nieuwe routes die belangrijk zijn voor militaire mobiliteit.

De Commissie zal haar inspanningen voortzetten om bij te dragen tot militaire mobiliteit binnen en buiten de EU, onder meer door dit in aanmerking te nemen in relevante wetgevingsvoorstellen en -initiatieven, met name op het gebied van vervoer en grensoverschrijdende procedures.

 

Volgende stappen

  • Tegen eind 2022 zal de Commissie samen met de hoge vertegenwoordiger een actualisering voorstellen van het gezamenlijke actieplan voor militaire mobiliteit, dat kan voorzien in identificeerbare behoeften op het gebied van digitalisering in het vervoer, cyberweerbaarheid van vervoersinfrastructuur en artificiële intelligentie.
  • 4. 
    Uitdagingen voor defensie op het gebied van klimaatverandering aanpakken

Klimaatverandering en biodiversiteitsverlies vormen nieuwe bedreigingen voor de veiligheid. Hoewel het behoud van de operationele doeltreffendheid een prioriteit blijft, moet de defensiesector de uitdaging aangaan om zich aan te passen aan de effecten van de klimaatverandering op de veiligheid, met inbegrip van operaties in extreme klimaatomstandigheden, en moet de sector bijdragen aan mitigatie in het kader van het EU-beleid inzake klimaatverandering, met name de Europese Green Deal. De verbetering van de energie-efficiëntie, het optrekken waar mogelijk van het gebruik van hernieuwbare energie en de vermindering van de emissies in deze sector moeten integraal deel uitmaken van onze collectieve inspanningen om tegen 2050 klimaatneutraliteit te bereiken. Ook de bescherming van de biodiversiteit en het versterken van de circulaire economie maken hier deel van uit.

Circulaire systemen kunnen grote voordelen opleveren voor defensie-industrieën en -aanbestedingen, waarbij de hulpbronnenefficiëntie wordt vergroot, de open strategische autonomie voor bepaalde kritieke materialen wordt vergroot en het nut van defensiematerieel wordt verlengd en geoptimaliseerd59. Er zullen mogelijkheden worden gedetecteerd en ondersteund om het ontwerp voor demontage, hergebruik van onderdelen, reparatie, renovatie en herfabricage van defensiematerieel te verbeteren. Dit geldt ook voor mogelijkheden om defensiematerieel te moderniseren zodat het onder steeds hardere omstandigheden in inzetgebieden kan blijven functioneren.

In dit verband zet de Commissie zich in voor de uitvoering van de gezamenlijke EU-routekaart voor klimaatverandering en defensie van 202060, waarover de diensten van de Commissie samen met de EDEO en het EDA in de eerste helft van 2022 een eerste jaarlijks voortgangsverslag zullen indienen. In het werkprogramma van het EDF61 voor 2021 worden al onderwerpen aangestipt die verband houden met energiebeheer en energie-efficiëntie. 133 miljoen EUR is bestemd voor een specifieke oproep ter ondersteuning van onderzoek naar en ontwikkeling van defensietechnologieën en -producten die deze kwesties moeten aanpakken. Aangezien soortgelijke werkzaamheden worden opgevoerd binnen de NAVO, de VN en door de Verenigde Staten en andere partners, zal de EU haar intern overleg over de klimaat-, veiligheid- en defensienexus intensiveren.

 

Volgende stappen

  • In de eerste helft van 2022 zullen de diensten van de Commissie, de EDEO en het EDA het eerste voortgangsverslag over de uitvoering van de routekaart voor klimaatverandering en defensie presenteren.
  • In de loop van 2022 zal de Commissie klimaat- en defensiegerelateerde initiatieven beoordelen die worden uitgevoerd in het kader van bestaande instrumenten onder leiding van de Commissie (waaronder het EDF, Horizon Europa, Horizon 2020, CEF en LIFE) om potentiële synergieën te vergroten.
  • Tegen eind 2022 zal de Commissie een beleidskader vaststellen dat voortbouwt op de klimaat- en defensieaspecten van door de Commissie geleide instrumenten om de vraag naar energie te helpen verminderen en de weerbaarheid van kritieke technologieën die door civiele veiligheidsactoren en strijdkrachten worden gebruikt, te vergroten, en in dit verband concrete klimaatbestendige oplossingen te ontwikkelen.
  • In 2022 zal de Commissie onderzoeken of het effect van energiegerelateerde richtlijnen op militaire infrastructuur (zoals kantoren, hoofdkwartieren, kazernes, ziekenhuizen, academies), met inbegrip van de opties voor groene overheidsopdrachten, kan worden versterkt als onderdeel van de Europese Green Deal (d.w.z. de nieuwe energie-efficiëntieactie “de renovatiegolf”, de herziening van de richtlijn energie-efficiëntie en de richtlijn energieprestatie van gebouwen).
  • In 2022 zullen de diensten van de Commissie en van de hoge vertegenwoordiger meer en intensiever samenwerken met de NAVO, de VN en relevante bilaterale partners zoals de VS en Canada met betrekking tot de klimaat-, veiligheid- en defensienexus.
  • 8. 
    Conclusies

In een meer complexe, conflictueuze, concurrerende en verbonden wereld dan ooit tevoren moet de EU haar inspanningen ter verdediging van haar strategische belangen en waarden verder opvoeren. Het komende strategisch kompas voor veiligheid en defensie van de EU zal ambitieuze doelstellingen voor de veiligheid en defensie van Europa op lange termijn bevatten, waaraan deze mededeling actief bijdraagt.

Daartoe heeft de Commissie de volgende belangrijke nieuwe gebieden aangemerkt om het concurrentievermogen van de Europese defensiemarkt verder te versterken:

  • nagaan hoe investeringen van de lidstaten in belangrijke strategische vermogens en kritieke ontsluitende initiatieven die worden ontwikkeld en/of aangeschaft in het kader van EU-samenwerkingskaders, verder kunnen worden gestimuleerd;
  • de gezamenlijke aanbesteding van defensievermogens die op basis van samenwerking in de EU worden ontwikkeld, verder stimuleren, onder meer door een btw-ontheffing en een mogelijke verhoging van EDF-bonussen;
  • de lidstaten verzoeken om nog meer inspanningen te leveren om de controles op de uitvoer van wapens te stroomlijnen en convergenter te maken, met name voor defensievermogens die in een EU-samenwerkingskader zijn ontwikkeld.

De Commissie zal ook uitvoering geven aan de reeds gestarte initiatieven die van cruciaal belang zijn voor de Europese defensie, zoals het EDF en militaire mobiliteit, alsook de initiatieven die essentieel zijn voor het versterken van de Europese weerbaarheid, met name in de ruimtevaart, om hybride dreigingen tegen te gaan, de cyberbeveiliging te versterken en de uitdagingen voor defensie op het gebied van klimaatverandering aan te pakken.

De Commissie is klaar om verdere stappen te overwegen in het licht van de geboekte vooruitgang en de ontwikkeling van de gevaren en uitdagingen waarmee de Unie in de toekomst zal worden geconfronteerd.

1 Met inbegrip van het Europees Defensiefonds, de permanente gestructureerde samenwerking (PESCO) en de gecoördineerde jaarlijkse evaluatie inzake defensie (CARD).

2 PE/11/2021/INIT.

3 Als lid van de Europese Economische Ruimte.

4 Met inbegrip van onderaannemers.

5 In het kader van het voorloperprogramma, het industrieel ontwikkelingsprogramma voor de Europese defensie (EDIDP), vertegenwoordigden kmo’s in 2020, waarvoor resultaten beschikbaar zijn, 35 % van de entiteiten en profiteerden zij van 30 % van de totale financiering van de 26 projecten – en dit is alvorens rekening te houden met de deelname van onderaannemers die vaak kmo’s zijn.

6 Het industrieel ontwikkelingsprogramma voor de Europese defensie (EDIDP).

7 Richtlijn 2009/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 betreffende de vereenvoudiging van de voorwaarden voor de overdracht van defensiegerelateerde producten binnen de Gemeenschap.

8 COM(2022) 61 final.

9 COM(2021) 350 final.

10 COM(2021) 70 final.

11 Wat halfgeleiders betreft, zie de begeleidende routekaart voor kritieke technologieën voor veiligheid en defensie, punt 2.2, en de mededeling van de Commissie “Een chipverordening voor Europa”, COM(2022) 45 final.

12 In samenwerking met de betrokken diensten van de Commissie en het Europees Defensieagentschap.

13 In overeenstemming met de voorstellen van de Commissie COM(2021) 577 van 16.9.2021 betreffende een kader van maatregelen ter waarborging van de levering van in een crisissituatie relevante medische tegenmaatregelen in geval van een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid op EU‑niveau, COM(2021) 660 van 13.10.2021 betreffende het aanpakken van de stijgende energieprijzen en COM(2021) 350 betreffende de actualisering van de nieuwe industriestrategie.

14 In november 2007 heeft de ministeriële stuurgroep van het EDA vier collectieve benchmarks voor investeringen goedgekeurd, waaronder een benchmark van 35 % voor het percentage van de totale uitgaven voor materieel dat via Europese gezamenlijke aanbestedingen voor materieel zou moeten gebeuren.

15 EUR-Lex - 32021H1117(01) - NL - EUR-Lex (europa.eu)

16 Met uitzondering van Denemarken.

17 Op basis van door elf lidstaten verstrekte gegevens.

18 Artikel 13 van Richtlijn 2009/81/EG.

19 2019/C 157/01.

20 In overeenstemming met de multinationale strijdkrachten waarin artikel 42, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie voorziet.

21 Het Consortium voor een Europese onderzoeksinfrastructuur (ERIC) is een specifieke rechtsvorm die de oprichting en werking van onderzoeksinfrastructuur van Europees belang vergemakkelijkt.

22 Naast de in artikel 21, lid 3, punt a), van de EDF-verordening vastgestelde subsidiabiliteitsvereiste dat de intentie aanwezig moet zijn om het uiteindelijke product aan te schaffen of de technologie op gecoördineerde wijze te gebruiken.

23 Artikel 17 van de EDF-verordening.

24 De tussentijdse evaluatie moet uiterlijk vier jaar (2025) na de aanvang van de uitvoeringsperiode van het fonds worden uitgevoerd overeenkomstig artikel 29 van de verordening tot oprichting van het EDF.

25 Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB.

26 Binnen de subgroep export van conventionele wapens (COARM) van de werkgroep non-proliferatie en wapenuitvoer.

27 Het ruimtevaartprogramma van de EU bestaat uit vier onderdelen: Galileo/Egnos voor plaatsbepaling, navigatie en tijdsbepaling, Copernicus voor aardobservatie, GOVSATCOM voor beveiligde satellietcommunicatie van de overheid en SSA voor omgevingsbewustzijn in de ruimte (space situational awareness).

28 JOIN(2022) 4 final.

29 Deze projecten worden ondersteund door het EDF en de voorloperprogramma’s daarvan.

30 Besluit nr. 1104/2011/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de voorwaarden voor toegang tot de overheidsdienst (publiek gereguleerde dienst) die wordt aangeboden door het wereldwijde satellietnavigatiesysteem dat is ingevoerd door het Galileo-programma (PB L 287 van 4.11.2011, blz. 1).

31 COM(2022) 57 final.

32 In het kader van het industrieel ontwikkelingsprogramma voor de Europese defensie (EDIDP).

33 De term “Horizon Europa” verwijst in dit document naar het specifieke programma tot uitvoering van Horizon Europa en het Europees Instituut voor innovatie en technologie. De activiteiten in het kader van deze programma’s zijn uitsluitend gericht op civiele toepassingen.

34 Zoals bepaald in Verordening (EU) 2021/696 tot vaststelling van het ruimtevaartprogramma van de EU en Besluit (GBVB) 2021/698 van de Raad van 30 april 2021 betreffende de beveiliging van systemen en diensten die worden gestationeerd, geëxploiteerd en gebruikt in het kader van het ruimtevaartprogramma van de Unie en die een weerslag kunnen hebben op de veiligheid van de Unie.

35 PRS-achtige Copernicusdienst.

36 COM(2020) 605.

37 SWD(2020) 152 final.

38 COM(2020) 825 final.

39 COM(2020) 829 final.

40 Verordening (EU) 2021/836 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2021.

41 SWD(2022) 21 final.

42 Benchmarks die betrekking hebben op situaties waarin dit een vertrekpunt is en een beoogd streefcijfer of advies over minimumniveauvereisten.

43 COM(2021) 753 final.

44 JOIN(2020) 18 final.

45 Richtlijn (EU) 2016/1148 houdende maatregelen voor een hoog gemeenschappelijk niveau van beveiliging van netwerk- en informatiesystemen in de Unie (NIS-richtlijn).

46 Verordening (EU) 2019/881 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake Enisa (het Agentschap van de Europese Unie voor cyberbeveiliging), en inzake de certificering van de cyberbeveiliging van informatie- en communicatietechnologie en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 526/2013.

47 Richtlijn 2013/40/EU (12.8.2013).

48 COM(2020) 50 final.

49 Aanbeveling (EU) 2017/1584 van de Commissie van 13 september 2017 inzake een gecoördineerde respons op grootschalige cyberincidenten en -crises (C/2017/6100).

50 14413/18 (19.11.2018).

51 Richtlijn 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van radioapparatuur.

52 COM(2021) 7672.

53 COM(2021) 4520 final.

54 COM(2020) 823 final.

55 Staat van de Unie 2021 – De ziel van onze Unie versterken – 15 september 2021.

56 PE/28/2021/INIT.

57 In het kader van het EDIDP.

58 Verordening (EU) 2021/1153 van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2021 tot vaststelling van de Connecting Europe Facility en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1316/2013 en (EU) nr. 283/2014.

59 IF CEED (europa.eu)Circular defence – News & insight – Cambridge Judge Business School

60 12741/20.

61 In de EDF-verordening is bepaald dat het fonds bijdraagt tot de mainstreaming van klimaatactie in het beleid van de Unie en tot de verwezenlijking van het algemene streefcijfer van 30 % van de begrotingsuitgaven van de Unie ter ondersteuning van klimaatdoelstellingen.

NL NL

 
 

2.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

3.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.