Agnes Jongerius: goede hoop op spoedige richtlijn voor toereikende minimumlonen
DEN HAAG (PDC i) - De Nederlandse Europarlementariër Agnes Jongerius i (PvdA i/S&D i) heeft goede hoop dat de richtlijn voor toereikende minimumlonen in de Europese Unie spoedig zal worden aangenomen. Dit maakte zij bekend op een persbriefing over de nieuwe wetgeving. Jongerius is als co-rapporteur i nauw betrokken bij deze richtlijn, die als doel heeft minimumvereisten vast te stellen om een inkomen te garanderen dat een 'redelijke levensstandaard' mogelijk maakt.
De totstandkoming van de richtlijn bevindt zich in de slotfase, nu de onderhandelingen tussen de Raad i en het Europees Parlement i het vervolg van het voorstel bepalen De Europese Commissie i presenteerde in oktober 2020 een voorstel voor de richtlijn, die behoort tot een van de speerpunten van het programma van Commissie-Von der Leyen: het versterken van de sociale markteconomie. In alle 27 lidstaten bestaat momenteel een minimumloon. Maar in sommige landen is het minimumloon onvoldoende om fatsoenlijk van te kunnen leven. Daarom wil de Commissie dat er afspraken gemaakt worden over toereikende minimumlonen. In november 2021 stemde het Europees Parlement in met de aangepaste richtlijnen, waarna de Raad i in december haar onderhandelingspositie over het voorstel vaststelde.
Geen verplichting
Jongerius benadrukte dat de richtlijn niet zal leiden tot één gemeenschappelijk minimumloon dat in de hele EU geldig is, en het verplicht lidstaten ook niet om een minimumloon in te voeren. Want er is nu eenmaal afgesproken dat de lidstaten over de lonen gaan, en dus niet de EU. Jongerius benadrukte dan ook dat het een richtlijn is, die een doel voor lidstaten vastlegt. Zij mogen zelf bepalen hoe zij dat doel bereiken. Wel zal de richtlijn leiden tot indicatoren voor lidstaten om te gebruiken bij het vaststellen van minimumlonen.
Er was allereerst veel weerstand bij lidstaten om überhaupt tot een richtlijn te komen, aldus Jongerius. Verschillende landen, zoals Denemarken en Zweden, zagen de richtlijn als een aantasting van nationale bevoegdheden. Maar momenteel is het Europees Parlement volgens Jongerius in de onderhandelingen vooral aan het 'armpje drukken' met de Raad over hoe minimumlonen gedefinieerd kunnen worden. Een belangrijk discussiepunt hierbij is de "dekkingsgraad": het Europees Parlement wil dat minimaal 80% van de lonen het resultaat is van collectieve onderhandelingen door sociale partners.
Te vrijblijvend?
Is deze richtlijn niet te vrijblijvend? Volgens Jongerius is het belangrijk dat met de richtlijn een norm voor minimumlonen wordt vastgesteld. Een toereikend minimumloon is volgens haar immers een "teken van beschaving". Bovendien zullen landen jaarlijks moeten rapporteren hoe hun minimumlonen tot stand zijn gekomen. Als een lidstaat niet aan de norm voldoet, moet deze een actieplan maken om duidelijk te maken hoe hij toch aan de norm gaat voldoen. De lidstaten moeten bovendien streven naar een nog te bepalen dekkingsgraad, en indien zij hier niet aan voldoen dienen ze wederom een actieplan te presenteren om collectieve onderhandelingen te bevorderen.
Jongerius benadrukte dan ook dat ze met de richtlijn de vakbonden een "steuntje in de rug wil bieden" in loononderhandelingen, en de politieke druk in lidstaten wil vergroten. Vooral in Oost-Europese landen, waar een klein gedeelte van de lonen het resultaat is van collectieve onderhandelingen, kan de impact van de richtlijn groot zijn volgens Jongerius. Juist dit aspect van de richtlijn wordt volgens haar te vaak over het hoofd gezien. De richtlijn legt "de bal op de stip", die sociale partners vervolgens "binnen moeten schieten". De nieuwe wetgeving zal volgens Jongerius de nationale discussies over minimumlonen niet beslechten, maar wel inkaderen.
Goede hoop
Jongerius heeft goede hoop dat de richtlijn spoedig zal worden aangenomen. Met de naderende Franse verkiezingen heeft het Franse voorzitterschap i van de Raad aangegeven vòòr die verkiezingen de richtlijn te willen bekrachtigen. En waar de vorige Duitse regering zich afzijdig hield, is de regering van Olaf Scholz i voorstander van de richtlijn. En er zijn meer landen die volgens Jongerius reeds hebben aangegeven voor de richtlijn te zullen stemmen. Jongerius verwacht dan ook dat de stemming binnen nu een maand afgerond zal zijn.
Tot slot benadrukt Jongerius dat het Europees Parlement zich de laatste maanden veel bezig houdt met andere wetgeving op sociaal gebied, zoals over loontransparantie. Soms is het volgens haar goed dat Nederland vanuit de EU "een schop onder de kont krijgt" om een progressievere positie in te nemen.
Bron: PDC