Hoge Colleges van Staat: stel eenvoudiger wetgeving en burgerperspectief centraal in kabinetsformatie
DEN HAAG (PDC i) - De drie Hoge Colleges van Staat i doen in een paper verschillende aanbevelingen over de manier waarop het vertrouwen tussen burger en staat hersteld kan worden. Deze kernpunten stonden centraal in het gesprek dat de vice-president van de Raad van State i, de president van de Algemene Rekenkamer i en de Nationale ombudsman i met de formerende partijen en de informateurs voerden.
Allereerst wijzen de drie Hoge Colleges van Staat op het samenspel tussen wetgeving, beleid en uitvoering. Volgens hen is de afstand te groot tussen wetgeving en beleid enerzijds en uitvoering anderzijds waardoor er te weinig oog is voor de uitvoering. Daarnaast zou de wetgeving te ingewikkeld zijn en pleiten de adviesorganen voor vereenvoudiging. Bovendien moeten politieke akkoorden beperkt worden tot beleidsintenties zodat er ruimte blijft voor de invulling van wetgeving in de praktijk.
Volgens de Hoge Colleges van Staat wordt er vaak gepleit voor een menselijke maat wanneer wetten onwenselijke gevolgen hebben. In het paper vergelijken zij het leveren van maatwerk met dweilen met de kraan open wanneer de wetgeving niet deugt. Om dat soort situaties te voorkomen moet de burger centraler gesteld worden in wetgeving. Maatwerk zou niet het uitgangspunt moeten zijn, maar juist het sluitstuk wanneer de algemene regel niet werkt.
Als laatste noemen de adviesorganen het vertrouwen van de burgers in de overheid essentieel voor een goed functionerende rechtsstaat. De laatste jaren heeft dit vertrouwen een knauw gekregen door onder meer de toeslagenaffaire. Onderzoeksrapporten laten zien dat verschillende affaires gekenmerkt worden door een opeenvolging van slechte wetten, fouten in de uitvoering en een gebrek aan informatie en verantwoording.
Om het vertrouwen van de burgers terug te winnen, is volgens de Hoge Colleges van Staat goede wetgeving en een aanspreekbare overheid nodig. Daarnaast moet het onderling vertrouwen tussen de instituties verbeterd worden. De regering en het parlement moeten beseffen dat beiden verantwoordelijk zijn voor goede wetgeving. Een betere onderlinge verhouding tussen de actoren draagt bij aan het vertrouwen in de rechtsstaat.
Bron: Raad van State