Politiek en journalistiek houden elkaar in een wurggreep
De Nederlandse democratie staat onder druk. De politiek lijkt van incident naar incident te hobbelen en lijkt geen antwoord te hebben op de grote maatschappelijke uitdagingen waar Nederland voor staat. De toeslagenaffaire, de opvang van Afghaanse vluchtelingen, de fel bekritiseerde Corona aanpak en de moeizaam lopende formatie zijn maar een enkele voorbeelden van onderwerpen die het nieuws de afgelopen periode hebben gedomineerd. Keer op keer ontstaat daarbij het beeld van politici die zich eigenlijk geen raad weten en die vast lijken te zitten in vastgeslepen patronen die niet leiden tot adequate politieke antwoorden. Eén van de factoren die een andersoortige, meer transparante, politiek in de weg zou kunnen staan is de medialogica die het huidige bestel zou domineren.
Medialogica
Simpel gezegd houdt medialogica in dat journalistieke formele en informele regels en routines bepalend zijn voor het handelen van politici. Dat deze medialogica bestaat leidt weinig twijfel: er zijn weinig dingen die politici doen waarbij zij zich niet afvragen hoe dit in de publiciteit zal uitpakken. Strategisch lekken en het uitvergroten van meningsverschillen zijn twee voorbeelden van manieren waarop politici het mediaspel meespelen. De onderliggende assumptie is dat gunstige mediaberichtgeving op substantiële wijze kan bijdragen aan de electorale successen van politieke actoren. Inmiddels staat bewindspersonen, maar ook bijvoorbeeld Tweede Kamerleden, een leger van communicatie-adviseurs en woordvoerder ter beschikking om zo goed mogelijk in de publiciteit te komen.
Veranderingen
Medialogica is niet nieuw. Al bijna twee decennia geleden schreef de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling een alarmerend rapport over het onderwerp en stelde dat “Door de aard van deze ruimte, het decor, en de beperkingen die daaruit
voortkomen, hebben de media veel invloed op de spelregels van de openbaarheid.
De decorbouwers doen hun werk ook met een toegenomen zelfbewustzijn
en assertiviteit.” (RMO, 2003, p. 43). Toch lijkt die rol de afgelopen jaren verder te zijn toegenomen. Commercialisering en de opkomst van nieuwe media hebben de concurrentie tussen verschillende media verder doen toenemen. De gevolgen zijn paradoxaal – aan de éne kant is er meer (politieke) informatie dan ooit beschikbaar, aan de andere kant lijken veel media meer en meer op eenzelfde manier van rapporteren te vertrouwen. Een interessant voorbeeld in deze zijn de Late Night talkshows op de publieke omroep, waar op de journalistieke keuzes voor gasten en onderwerpen recentelijk een hoop kritiek is geweest. Het idee van hoor- en wederhoor, waarbij voor- en tegenstanders van bepaalde onderwerpen of maatregelen tegenover elkaar gezet worden, lijkt vaak leidend te zijn. Daarbij wordt maar wat vaak vergeten dat in lang niet alle gevallen beide kanten evenveel (wetenschappelijk) bewijs hebben en kan er een onterechte schijn van gelijkwaardigheid worden gecreëerd.
Sociale media en desinformatie
De opkomst van sociale media biedt politici de mogelijkheid om op elk wissewasje te reageren en verontwaardiging uit te spreken. Deze sociale mediaberichten vormen voor journalisten weer interessante input voor een volgend nieuwsitem. Sommige politici gaan daarbij nog een stap verder en zoeken de randen van de waarheid op of maken wel heel selectief gebruik van feiten. Het gebruik van desinformatie, of de beschuldiging aan anderen dat te doen, lijkt in opkomst (zie ook Hameleers & Vliegenthart, 2021). Ook hier geldt dat dit geen nieuwe fenomenen zijn: (beschuldigingen van) liegen en propaganda zijn van alle tijden. Het veranderde medialandschap faciliteert de mogelijkheden voor snelle verspreiding van dit type communicatie. Als ook traditionele media dan aandacht aan dit soort informatie gaan besteden, overigens vaak zonder desinformatie klakkeloos over te nemen, kan dit bijdragen aan een negatiever beeld over de politiek onder kiezers.
Schuld van de media?
Het is makkelijk media de schuld te geven van allerlei negatieve ontwikkelingen in de politiek. Dat is enerzijds niet zo gek: nog steeds zijn traditionele media de belangrijkste bron van politiek informatie voor heel veel burgers en heeft de manier waarop politieke journalistiek werkt tekortkomingen. Aan de andere kant is dat te gemakkelijk: politici zijn geen makke schapen die onderworpen worden aan een allesbepalende medialogica. Integendeel, zij spelen het strategische spel volop en zonder scrupules mee en versterken met hun gedrag al bestaande mechanismes. Bovendien zijn er substantiële verschillen tussen media en zijn er ook veel voorbeelden aan te wijzen waarin grondige journalistiek politiek-inhoudelijke misstanden wist bloot te leggen, zoals recent bij de toeslagenaffaire.
In het verleden werd de relatie tussen journalist en politicus wel beschreven als een tango, waarbij de vraag wie (wanneer) leidde en volgde centraal stond. De huidige situatie laat zich misschien wel beter beschrijven als een wurggreep, waarbij beide partijen vasthouden aan en voortborduren op bestaande repertoires en elkaar daardoor weinig tot geen ruimte geven om te kiezen voor een andere, meer inhoudelijke, interactie.
Rens Vliegenthart i is Hoogleraar Media en Samenleving verbonden aan de Universiteit van Amsterdam en tevens Wetenschappelijk directeur Amsterdam School of Communication Research
Hameleers, M. & Vliegenthart, R. (2021). Desinformatie. De verspreiding en effecten van desinformatie tijdens de COVID-19-pandemie. In: WRR en KNAW (eds). Covid-19: Expertvisies op de gevolgen voor samenleving en beleid, pp. 60-65.
RMO (2003). Medialogica. Over het krachtenveld tussen burgers, overheid en media. Den Haag: SDU uitgevers.