Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende consumentenkrediet

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Tekst

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 30.6.2021

COM(2021) 347 final

2021/0171(COD)

Voorstel voor een

RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende consumentenkrediet

{SEC(2021) 281 final} - {SWD(2021) 170 final} - {SWD(2021) 171 final}

TOELICHTING

  • 1. 
    ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL
  •  
    Motivering en doel van het voorstel

Bij Richtlijn 2008/48/EG inzake kredietovereenkomsten voor consumenten (“de richtlijn consumentenkrediet” of “de richtlijn”), zoals gewijzigd in 2011, 2014, 2016 en 2019 1 , werd een geharmoniseerd EU-kader voor consumentenkrediet vastgesteld om de totstandkoming te vergemakkelijken van een goed functionerende interne markt en een hoog niveau aan consumentenbescherming te bieden teneinde het vertrouwen van de consument niet te schaden.

Bij een Refit-evaluatie 2 in 2018-2019 is gebleken dat de doelstellingen van de richtlijn van 2008, te weten een hoog niveau van consumentenbescherming waarborgen en de totstandkoming van een interne markt voor krediet bevorderen, nog steeds relevant zijn in de context van een regelgevingslandschap dat aanzienlijk gefragmenteerd is in de EU en dat die doelstellingen slechts gedeeltelijk zijn verwezenlijkt. Die fragmentatie, in combinatie met de rechtsonzekerheid vanwege de vage formulering van sommige bepalingen van de richtlijn, belemmert de vlotte werking van de interne markt voor consumentenkrediet en waarborgt geen consequent hoog niveau van consumentenbescherming.

Sinds de goedkeuring van de richtlijn van 2008 heeft de digitalisering het besluitvormingsproces en de gewoonten van consumenten in het algemeen ingrijpend veranderd; zij willen nu een vlotter en sneller proces om krediet te verkrijgen en doen dat vaak online. Dat heeft ook gevolgen voor de kredietsector, die steeds verder wordt gedigitaliseerd. Nieuwe spelers op de markt, zoals platforms voor peer-to-peerleningen, bieden andere vormen van kredietovereenkomsten aan. Er zijn nieuwe producten verschenen, zoals kortlopende kredieten met hoge kosten. De digitalisering heeft ook geleid tot nieuwe manieren om informatie digitaal openbaar te maken en de kredietwaardigheid van consumenten te beoordelen met behulp van geautomatiseerde besluitvormingssystemen en niet-traditionele gegevens.

Voorts hebben de COVID-19-crisis en de daaruit voortvloeiende lockdownmaatregelen de EU-economie ernstig verstoord. Dat heeft grote gevolgen gehad op de kredietmarkt en op de consumenten, in het bijzonder kwetsbare consumenten, waardoor de financiële situatie in veel huishoudens in de EU een stuk precairder is geworden. Omgekeerd heeft de crisis ook de digitale transformatie versneld. Tijdens de COVID-19-crisis hebben de lidstaten een reeks steunmaatregelen getroffen om de financiële lasten voor burgers en huishoudens te verlichten, zoals uitstel van terugbetaling van leningen, dat meestal ook gold voor consumentenkrediet.

Tegen die achtergrond heeft de Commissie in haar werkprogramma voor 2020 een herziening van de richtlijn consumentenkrediet aangekondigd. In het herziene werkprogramma dat in de context van de COVID-19-pandemie werd vastgesteld, werd de datum van vaststelling van de herziening uitgesteld tot het tweede kwartaal van 2021 3 .

  •  
    Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

De samenhang met bestaande beleidsbepalingen zou in het voorstel worden gewaarborgd.

Oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten zijn geregeld bij Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten, waarin is bepaald dat bedingen in een overeenkomst waarover niet afzonderlijk is onderhandeld, de consument niet binden indien ze, in strijd met het vereiste van “goede trouw”, het evenwicht tussen de rechten en verplichtingen van consumenten enerzijds en verkopers en dienstverrichters anderzijds aanzienlijk verstoren ten nadele van de consument. Deze algemene eis wordt aangevuld met een lijst van voorbeelden van bedingen die als oneerlijk kunnen worden aangemerkt. Richtlijn 93/13/EEG is van toepassing naast andere Unierechtelijke voorschriften op het gebied van consumentenbescherming.

Richtlijn 2002/65/EG betreffende de verkoop op afstand van financiële diensten regelt consumentenkrediet dat momenteel buiten het toepassingsgebied van de richtlijn consumentenkrediet valt en dat op afstand wordt verkocht, bijvoorbeeld online. De richtlijn wordt momenteel herzien, zoals aangekondigd in het werkprogramma van de Commissie voor 2020.

Misleidende reclame is geregeld bij Richtlijn 2005/29/EG betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en Richtlijn 2006/114/EG inzake misleidende reclame en vergelijkende reclame, die van toepassing is op de betrekkingen tussen handelaren. In deze regels is echter geen rekening gehouden met de specifieke kenmerken van consumentenkrediet en wordt niet tegemoetgekomen aan de behoefte van consumenten om reclame te kunnen vergelijken.

Verordening (EU) 2016/679 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (algemene verordening gegevensbescherming, “AVG”) bevat de regels die van toepassing zijn op de verwerking van persoonsgegevens, om zo de grondrechten van individuen te versterken en de regels voor ondernemingen en overheidsinstanties te verduidelijken. Het gebruik van gegevens om kredietwaardigheidsbeoordelingen te verrichten moet voldoen aan de beginselen van minimale gegevensverwerking, juistheid en opslagbeperking zoals vastgelegd in artikel 5 AVG. Zonder af te wijken van de AVG beoogt dit voorstel de specifieke problemen aan te pakken die zijn vastgesteld bij de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de op de markt voor consumentenkrediet aangetroffen praktijken, te weten het gebruik van alternatieve gegevensbronnen voor kredietwaardigheidsbeoordelingen of de transparantie van beoordelingen die worden verricht met behulp van technieken voor machinaal leren.

De samenhang met andere regelgeving, zoals de wijzigingen die onder meer in Richtlijn 2005/29/EG zijn aangebracht bij Richtlijn (EU) 2019/2161 wat betreft betere handhaving en modernisering van de regels voor consumentenbescherming in de Unie, zou eveneens worden gewaarborgd in dit voorstel, dat bepalingen omvat die stroken met die richtlijn.

In 2020 heeft de Commissie een pakket voor de wet inzake digitale diensten vastgesteld. Het bevat een wet inzake digitale diensten tot wijziging van Richtlijn 2000/31/EG (de richtlijn elektronische handel) en tot vaststelling van een horizontaal kader voor tussenhandelsdiensten, evenals een wet inzake digitale markten waarbij voorschriften worden ingevoerd voor platforms die als toegangspoort fungeren in de digitale sector.

In 2021 heeft de Commissie ook een Voorstel voor een verordening tot vaststelling van geharmoniseerde regels betreffende artificiële intelligentie 4 bekendgemaakt, om de invoering van artificiële intelligentie (AI) te bevorderen, maar ook om de risico’s in verband met bepaalde toepassingen van AI aan te pakken.

  •  
    Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De doelstellingen van het voorstel stroken met het beleid en de doelstellingen van de EU.

Het voorstel strookt met en vormt een aanvulling op andere EU-regelgeving en -beleid, in het bijzonder op het gebied van consumentenbescherming, zoals Richtlijn 2011/83/EU betreffende consumentenrechten, Richtlijn 2013/11 betreffende alternatieve beslechting van consumentengeschillen en Richtlijn 2014/17/EU inzake kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen, waarbij hypothecaire kredietovereenkomsten geregeld zijn (de richtlijn hypothecair krediet).

In 2018 heeft de Commissie ook een voorstel voor een richtlijn inzake kredietservicers, kredietkopers en de uitwinning van zekerheden 5 bekendgemaakt, waarover momenteel wordt onderhandeld door de medewetgevers.

In september 2020 heeft de Commissie een Digital Finance-pakket vastgesteld, met daarin een Digital Finance-strategie en wetgevingsvoorstellen over crypto-activa en digitale veerkracht, voor een concurrerende financiële sector in de EU, die consumenten toegang biedt tot innovatieve financiële producten en tegelijkertijd een hoog niveau van consumentenbescherming en financiële stabiliteit biedt. In diezelfde lijn moet dit voorstel de regels inzake consumentenkrediet moderniseren om ze aan te passen aan de veranderingen die de digitalisering met zich heeft gebracht. Het vormt tevens een aanvulling op Verordening (EU) 2020/1503 betreffende Europese crowdfundingdienstverleners voor bedrijven, aangezien die verordening niet van toepassing is op crowdfundingdiensten voor consumenten.

Het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU/het Verdrag) voorziet in maatregelen om ervoor te zorgen dat er een goed werkende interne markt met een hoge mate van consumentenbescherming tot stand komt en dat diensten vrij kunnen worden verricht. De grensoverschrijdende verstrekking van consumentenkrediet wordt nog steeds gehinderd door diverse belemmeringen.

  • 2. 
    RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID
  •  
    Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag voor de voorgestelde richtlijn is artikel 114 VWEU betreffende de voltooiing van de interne markt, met inachtneming van artikel 169 VWEU 6 . Dat artikel verleent de EU de bevoegdheid om maatregelen vast te stellen voor de onderlinge afstemming van de nationale voorschriften met betrekking tot de totstandbrenging en werking van de interne markt. Door een hoog niveau van consumentenbescherming tot stand te brengen, moet dit voorstel de goede werking van de interne markt helpen verzekeren.

  •  
    Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing indien het voorstel geen gebieden bestrijkt die onder de exclusieve bevoegdheid van de EU vallen 7 .

De doelstellingen van de voorgestelde actie kunnen niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt en kunnen derhalve, vanwege de omvang en de gevolgen van de voorgestelde actie, beter op het niveau van de EU worden verwezenlijkt.

Het Verdrag voorziet in maatregelen om ervoor te zorgen dat er een goed werkende interne markt met een hoge mate van consumentenbescherming tot stand komt en dat diensten vrij kunnen worden verricht. Een dergelijke markt voor consumentenkrediet is nog steeds beperkt vanwege diverse belemmeringen. Die belemmeringen beperken de grensoverschrijdende activiteiten aan vraag- en aanbodzijde en verminderen zo de concurrentie en daarmee ook de keuze voor de consumenten.

Maatregelen op EU-niveau zouden voor een consequent hoog niveau van consumentenbescherming en een duidelijker en meer geharmoniseerd rechtskader voor ondernemingen zorgen en zo de belemmeringen voor het verstrekken van krediet in andere lidstaten (via rechtstreekse grensoverschrijdende verstrekking of via het oprichten van dochterondernemingen) verlagen.

Met de digitalisering en de mogelijke betreding van de kredietmarkt door nieuwe digitale spelers zal de grensoverschrijdende kredietverstrekking naar verwachting toenemen. Daarmee zullen gemeenschappelijke EU-voorschriften die klaar zijn voor het digitale tijdperk zowel noodzakelijker als doeltreffender worden om de beleidsdoelstellingen van de EU te verwezenlijken.

  •  
    Evenredigheid

Het voorstel gaat niet verder dan wat strikt noodzakelijk is om de beoogde doelstellingen te verwezenlijken. Het regelt niet alle aspecten van het verstrekken en opnemen van kredieten, maar is toegespitst op enkele kernaspecten van de transactie inzake consumentenkrediet, teneinde de ontwikkeling van een grensoverschrijdende dienstverlening te vergemakkelijken en consumenten in deze context te beschermen.

Voor de voorgestelde voorschriften is een evenredigheidstoets uitgevoerd om tot een passende en evenredige regelgeving te komen. Zij zouden kosten met zich brengen voor aanbieders, maar zouden ook een ambitieuze, toekomstbestendige aanpak vertegenwoordigen die meer voordelen zou opleveren voor consumenten en voor de samenleving in het algemeen.

  •  
    Keuze van het instrument

Het kozen instrument is een richtlijn tot intrekking van Richtlijn 2006/48/EG.

Een richtlijn is bindend wat het resultaat betreft, te weten de werking van de interne markt te verzekeren, maar de nationale autoriteiten bepalen zelf hoe ze de doelstellingen willen behalen 8 . De voorgestelde richtlijn zal de richtlijn uit 2008 vervangen, maar veel van de elementen van die richtlijn behouden. Dit zal de lidstaten in staat stellen de geldende wetgeving (ten gevolge van de omzetting van Richtlijn 2008/48/EG) te wijzigen voor zover dat noodzakelijk is om de naleving te verzekeren, wat de gevolgen van een dergelijke hervorming op hun wetgevingssysteem zal beperken. De voorgestelde richtlijn strekt tot een volledige harmonisering van de gebieden die zij bestrijkt, al worden de regelgevingskeuzen op sommige gebieden aan de lidstaten overgelaten.

  • 3. 
    EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING
  •  
    Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

In 2014 heeft de Commissie een verslag over de uitvoering van de richtlijn 9 voorgesteld. Zij had daarvoor mystery shoppers ingezet en een consumentenenquête gehouden om de naleving van de richtlijn te beoordelen. In het verslag werd geconcludeerd dat het noodzakelijk was te blijven toezien op de handhaving van de richtlijn.

In 2020 heeft de Commissie opnieuw een verslag over de uitvoering van de richtlijn 10 voorgesteld, met daarin de belangrijkste resultaten van de Refit-evaluatie van 2018-2019 11 en de lessen die zijn getrokken uit de toepassing van de richtlijn sinds de vaststelling ervan. In dat verslag werd benadrukt dat de doelstellingen van de richtlijn van 2008 nog steeds relevant zijn en dat de richtlijn er gedeeltelijk in is geslaagd te zorgen voor hoog niveau van consumentenbescherming en de totstandkoming van een goed functionerende interne markt. De redenen waarom de richtlijn slechts gedeeltelijk doeltreffend was, zijn zowel de richtlijn zelf (bijvoorbeeld een onnauwkeurige bewoording van bepaalde artikelen) als externe factoren, zoals de toepassing en handhaving in de praktijk in de lidstaten en aspecten van de kredietmarkt waarop de richtlijn geen betrekking heeft. Bij de evaluatie zijn een aantal tekortkomingen vastgesteld in verband met het toepassingsgebied van de richtlijn, de definities en termen die soms onduidelijk zijn, informatieverplichtingen die niet zijn aangepast aan digitale media, een gebrek aan duidelijkheid in de bepalingen inzake de kredietwaardigheidsbeoordeling, waardoor de consumenten onvoldoende bescherming krijgen, en verschillen in de handhaving.

  •  
    Raadpleging van belanghebbenden

De afgelopen jaren heeft de Commissie diverse raadplegingsactiviteiten uitgevoerd met betrekking tot de voorschriften voor consumentenkrediet op EU-niveau. De belanghebbenden werden geraadpleegd voor de Refit-evaluatie, waarvan de resultaten in 2020 werden bekendgemaakt, en voor de effectbeoordeling die werd uitgevoerd in het kader van de Refit-herziening van de richtlijn. In het kader van de Refit-evaluatie en de Refit-herziening werden twee openbare raadplegingen 12 gehouden, naast andere vormen van raadpleging (consumentenenquêtes, interviews met en enquêtes onder belanghebbenden, gerichte vragenlijsten die aan de nationale autoriteiten werden toegezonden 13 , bilaterale vergaderingen, workshops, vergaderingen van specifieke deskundigengroepen van de lidstaten, raadpleging van de Gebruikersgroep financiële diensten en ad-hocdiscussies tijdens de jaarlijkse consumententoppen).

Het Europees Parlement heeft in maart 2021 ook een hoorzitting over de herziening van de richtlijn georganiseerd, en het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft in 2019 een informatief rapport gepubliceerd over de evaluatie van de richtlijn consumentenkrediet 14 .

Voorts heeft een groep van autoriteiten voor de samenwerking met betrekking tot consumentenbescherming (CPC) (leden van het CPC-netwerk) in februari/maart 2021 een gecoördineerde nalevingscontrole verricht van onlinereclame en aanbiedingen om consumentenkredietproducten 15 .

Dankzij het uitgebreide raadplegingsproces konden de belangrijkste standpunten van de belanghebbenden inzake voorname kwesties worden vastgesteld. Belanghebbenden gaven in hun feedback aan dat de digitalisering van de markt de belangrijkste factor was die in het herzieningsproces moest worden bekeken. Consumentenorganisaties geven de voorkeur aan een uitgebreide herziening van de richtlijn, om diverse problemen aan te pakken die bij de herziening zijn vastgesteld en verband houden met het ongeschikte toepassingsgebied van de richtlijn, onverantwoordelijke kredietverstrekkingspraktijken, een overaanbod aan informatie, gegevensgebruik en buitensporige schulden, in het bijzonder in de context van COVID-19. Respondenten uit alle groepen van belanghebbenden en uit alle lidstaten zijn het erover eens dat de informatie die consumenten in de reclamefase en de precontractuele fase krijgen, moet worden gestroomlijnd en moet aansluiten op het toenemende gebruik van digitale diensten om de doelstelling van consumentenbescherming te bereiken. Vertegenwoordigers van het bedrijfsleven zijn een groot voorstander van stabiliteit in de regelgeving en van niet-regelgevende ingrepen, of van gerichte wijzigingen van de richtlijn om ze aan te passen aan de ontwikkelingen op het gebied van digitalisering. Zij stellen voor om de vereisten inzake informatieverstrekking te vereenvoudigen en tegelijkertijd voldoende flexibiliteit te behouden in het kredietwaardigheidsbeoordelingsproces. De nationale autoriteiten zijn over het algemeen voorstander van een wijziging van de regelgeving. Verschillende lidstaten lijken de voorkeur te geven aan grondige wetswijzigingen om de vastgestelde problemen aan te pakken, terwijl andere pleiten voor een meer gerichte benadering. De meeste nationale autoriteiten erkennen dat een harmonisering van de voorschriften de ontwikkeling van de grensoverschrijdende markt zou ondersteunen. Alle belanghebbenden waarderen de voordelen van schuldadviesdiensten voor kwetsbare consumenten en kredietgevers, aangezien dergelijke diensten kredietgevers in staat stellen om schulden effectief te innen.

De ontvangen input is samengevat en is gebruikt om de effectbeoordeling bij dit voorstel voor te bereiden en de effecten van nieuwe voorschriften op belanghebbenden te beoordelen.

  •  
    Bijeenbrengen en gebruik van expertise

De Commissie heeft ook geput uit een reeks studies en verslagen over kwesties die verband houden met het verantwoord verstrekken en opnemen van krediet. Zo waren er de ICF-studie ter ondersteuning van de effectbeoordeling van de richtlijn (2021) 16 ; de ICF-studie ter ondersteuning van de evaluatie van de richtlijn consumentenkrediet (2020) 17 ; de gedragsstudie door LE Europe et al. inzake de digitalisering van de markt en de verkoop op afstand van financiële diensten op de detailhandelsmarkt (2019) 18 ; de CIVIC-studie inzake het meten van benadeling van de consument in de Europese Unie (2017) 19 ; en de CIVIC-studie inzake de overmatige schuldenlast van Europese huishoudens (2013) 20 .

De Commissie heeft ook de nationale benaderingen tot kredietwaardigheidsbeoordelingen op grond van de richtlijn consumentenkrediet in kaart gebracht in het kader van het actieplan van 2017 inzake financiële diensten voor de consument 21 , in samenwerking met de autoriteiten van de lidstaten, en heeft de resultaten daarvan bekendgemaakt in 2018 22 .

  •  
    Effectbeoordeling

De Commissie heeft een effectbeoordeling verricht voor dit voorstel.

De algemene doelstellingen van de Refit-herziening bestonden erin de benadeling van de consument en de risico’s van het opnemen van krediet op een veranderende markt te beperken, de grensoverschrijdende verstrekking van consumentenkrediet te vergemakkelijken en het concurrentievermogen van de interne markt te stimuleren. Dat alles strookt met de oorspronkelijke doelstellingen van de richtlijn.

De opties die werden beoordeeld om de doelstellingen te verwezenlijken, waren: geen beleidswijziging (optie 0 — referentiescenario); niet-regelgevende ingrepen (optie 1); een gerichte wijziging van de richtlijn om de huidige bepalingen duidelijker en doeltreffender te maken (optie 2); een ingrijpende wijziging van de richtlijn om nieuwe bepalingen op te nemen in lijn met het bestaande EU-recht (optie 3a) of om nieuwe bepalingen op te nemen die verder gaan dan het huidige EU-recht (optie 3b). Op basis van de effectbeoordeling zou de voorkeur uitgaan naar optie 3a, aangevuld met bepaalde kosteneffectieve maatregelen die werden overgenomen uit andere opties.

De voorkeursoptie bestaat in een wijziging van de richtlijn om er nieuwe bepalingen in op te nemen, in lijn met het bestaande EU-acquis. Bij wijze van kort overzicht van de belangrijkste elementen van de voorkeursoptie zijn de volgende maatregelen opgenomen: een uitbreiding van het toepassingsgebied van de richtlijn naar leningen van minder dan 200 EUR, renteloos krediet, alle geoorloofde debetstanden en alle leasingovereenkomsten en alle kredietovereenkomsten die worden gesloten via platforms voor peer-to-peerleningen; een wijzing van de definitie van verschillende belangrijke termen; het verstrekken van passende toelichting aan consumenten; een vermindering van de hoeveelheid informatie die aan consumenten moet worden verstrekt in reclame, waarbij de nadruk komt te liggen op essentiële informatie wanneer zij via bepaalde kanalen wordt aangeboden; meer gegevens over hoe en wanneer precontractuele informatie aan de consumenten wordt aangeboden om ervoor te zorgen dat dat op een meer doeltreffende manier gebeurt; een verbod op vooraf aangekruiste vakjes; een verbod op koppelverkoop; normen voor adviesverlening; een verbod op de ongevraagde verkoop van kredietproducten; het opleggen van de verplichting voor lidstaten om maxima vast te stellen voor de rentetarieven, het jaarlijkse kostenpercentage of de totale kosten van het krediet; de vaststelling van gedragsregels en verplichtingen voor kredietgevers en kredietbemiddelaars om ervoor te zorgen dat het personeel over de nodige vaardigheden en kennis beschikt; een vermelding dat kredietwaardigheidsbeoordelingen moeten worden uitgevoerd op basis van noodzakelijke, voldoende en evenredige informatie over financiële en economische omstandigheden; een bepaling inzake alternatieve gegevensbronnen voor het verrichten van kredietwaardigheidsbeoordelingen die aansluit op de beginselen van de algemene verordening gegevensbescherming (EU) 2016/679; een verplichting voor de lidstaten om financieel onderwijs te bevorderen; een verplichting voor de lidstaten om maatregelen vast te stellen om kredietgevers ertoe aan te moedigen een redelijke tolerantie te betrachten; een verbetering van de beschikbaarheid van schuldadviesverstrekking; een verbetering van de voorwaarden voor de handhaving dankzij een artikel over bevoegde instanties; met betrekking tot sancties wordt een regel van 4 % (minimaal maximumbedrag van de geldboete) opgenomen, zoals vastgesteld in de Omnibusrichtlijn (EU) 2019/2161 voor grensoverschrijdende wijdverbreide inbreuken.

De voorkeursoptie werd bijzonder doeltreffend geacht om de doelstellingen van het initiatief te verwezenlijken, te weten een hoge mate van samenhang met EU-regelgeving verzekeren en efficiënt zijn wat de beoordeelde economische en sociale effecten betreft. Zij zal naar verwachting een positief effect hebben op de consumentenbescherming, benadeling beperken, vertrouwen wekken en de sociale inclusie verbeteren. Verwacht wordt dat zij de eerlijke mededingingsvoorwaarden binnen en tussen de lidstaten zal versterken door de versnippering van het huidige rechtskader tegen te gaan. De gekwantificeerde maatregelen in de voorkeursoptie zouden de benadeling van consumenten met ongeveer 2 miljard EUR inperken in de periode 2021-2030. Naast deze gekwantificeerde maatregelen zou de optie de voordelen van andere maatregelen met zich brengen, zoals maxima voor het jaarlijkse kostenpercentage/de rentetarieven, die als bijzonder gunstig worden beschouwd voor de consumenten en voor de samenleving, maar niet konden worden gekwantificeerd, waardoor ze de voorkeursoptie des te realistischer maken. Het effect op de samenleving wordt ook bijzonder positief geacht, dankzij maatregelen om overmatige schuldenlast te voorkomen en aan te pakken, om zo de sociale inclusie te verbeteren. Voorbeelden van dergelijke maatregelen zijn onder meer het versterken van de kredietwaardigheidsbeoordelingen, tolerantiemaatregelen en schuldadviesdiensten. Elke euro die wordt uitgegeven aan schuldadvies zal naar verwachting tussen 1,4 en 5,3 EUR aan gelijkwaardige voordelen opleveren, hoofdzakelijk doordat de sociale kosten van een overmatige schuldenlast worden vermeden.

Kredietgevers zouden het leeuwendeel van de uitvoeringskosten van de nieuwe richtlijn dragen. Sommige maatregelen zouden duurder zijn voor verstrekkers die momenteel producten aanbieden die niet onder de richtlijn vallen (bv. maxima voor de rentetarieven, het jaarlijkse kostenpercentage of de totale kosten van het krediet). De kosten van de gekwantificeerde maatregelen voor banken worden geraamd op 1,4 à 1,5 miljard EUR. Verwacht wordt de kosten zullen worden doorberekend aan de consumenten (hoewel niet kon worden beoordeeld in welke mate).

De bescherming van consumenten die krediet verlenen via platforms voor peer-to-peerleningen, wordt niet behandeld, aangezien dit niet strookt met de logica van het voorstel. Daarom zullen de bescherming van consumenten die via deze platforms investeren en de verantwoordelijkheden van de platforms ten aanzien van deze consumenten in een andere context worden beoordeeld, en naar aanleiding daarvan zal eventueel een wetgevingsvoorstel worden ingediend.

  •  
    Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

De Refit-herziening is opgenomen in het onderdeel Refit van het werkprogramma van de Commissie. Het voorstel zou kosten met zich brengen voor ondernemingen, maar zal naar verwachting ook hun administratieve lasten verlagen, dankzij meer rechtszekerheid. Diverse maatregelen worden reeds toegepast in een aantal lidstaten, waardoor de ondernemingen in die lidstaten niet geconfronteerd zouden worden met aanzienlijke extra kosten.

Met het voorstel worden bepaalde informatievoorschriften vereenvoudigd en wordt beoogd ze aan te passen aan digitaal gebruik. Met het voorstel zullen meer specifiek de reclamekosten voor kredietverstrekkers/tussenhandelaren op bepaalde media, zoals radio, worden verlaagd en wordt er tegelijkertijd voor gezorgd dat de consumenten duidelijkere informatie krijgen, die gemakkelijker te verwerken en te begrijpen is. Het potentieel voor de vereenvoudiging van voorschriften inzake reclame voor consumentenkrediet in radio-uitzendingen kan op 1,4 miljoen EUR per jaar worden geraamd, voor een totaal van 14 miljoen EUR in de periode 2021-2030.

Aan het aanpassen van de informatievoorschriften aan digitaal gebruik, met name via een nieuw overzicht van de Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet, zijn initiële kosten verbonden. Op de lange termijn zou het echter de lasten voor bedrijven verlagen, aangezien zij het volledige formulier “Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet” via e-mail zouden kunnen verstrekken zonder het te hoeven aanpassen aan digitale schermen. Aangezien ongeveer één derde van de consumenten een kredietovereenkomst online is aangegaan, zou deze lastenverlaging uiteindelijk een positief effect hebben van meer dan 25 miljoen persoonlijke bankleningen per jaar.

Wat de lagere lasten voor overheidsdiensten betreft, zal de hogere mate van rechtszekerheid en het vereenvoudigde regelgevingskader naar verwachting het aantal klachten doen dalen en de mate van zekerheid en naleving verhogen, waardoor handhavingsprocedures efficiënter zouden worden. Specifieke maatregelen om de coördinatie te versterken en de voorwaarden voor de handhaving van de richtlijn te verbeteren zullen naar verwachting ook leiden tot meer efficiëntie bij de handhaving van de verplichtingen van de richtlijn.

Er zijn geen specifieke effecten op kleine en middelgrote ondernemingen als significant beoordeeld; deze effecten zijn derhalve niet afzonderlijk beoordeeld.

  •  
    Grondrechten

In onderhavig voorstel worden de grondrechten geëerbiedigd en de beginselen in acht genomen die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend. Ook de regels inzake de bescherming van persoonsgegevens, eigendom, non-discriminatie, bescherming van het gezins- en beroepsleven en consumentenbescherming worden, overeenkomstig het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, volledig geëerbiedigd. De verwerking van persoonsgegevens voor de doeleinden van deze richtlijn moet steeds voldoen aan Verordening (EU) 2016/679. Dat betekent dat alleen die gegevens die toereikend en ter zake dienend zijn en beperkt blijven tot wat noodzakelijk is om de kredietwaardigheid van de consument te beoordelen, mogen worden verzameld en verwerkt.

Het voorstel zal een verbod inhouden op discriminatie op grond van nationaliteit, woonplaats of op enige grond vermeld in artikel 21 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie bij het aanvragen, aangaan of hebben van een kredietovereenkomst in de EU, ten gunste van zowel kredietgevers als consumenten.

  • 4. 
    GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Onderhavig voorstel heeft, buiten de normale administratieve kosten voor het verzekeren van de naleving van de EU-regelgeving, geen gevolgen voor de begroting van de EU of die van EU-agentschappen omdat er geen nieuwe comités worden opgericht en er geen financiële verplichtingen worden aangegaan.

  • 5. 
    OVERIGE ELEMENTEN
  •  
    Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Indien de herziene richtlijn wordt goedgekeurd, zal de Commissie na de inwerkingtreding ervan toezien op de uitvoering. De Commissie zal hoofdzakelijk belast zijn met het monitoren van de effecten van de richtlijn, op basis van de door de autoriteiten van de lidstaten en de kredietverstrekkers verstrekte gegevens, die waar mogelijk gebaseerd zullen zijn op bestaande gegevensbronnen om aanvullende lasten voor de diverse belanghebbenden te vermijden.

  •  
    Artikelsgewijze toelichting

Ter vergemakkelijking van het besluitvormingsproces wordt in de volgende samenvatting de kerninhoud van de richtlijn geschetst. In artikel 1 (onderwerp) is bepaald dat de richtlijn tot doel heeft bepaalde aspecten van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake bepaalde kredietovereenkomsten voor consumenten en crowdfundingkredietdiensten te harmoniseren.

In artikel 2 (toepassingsgebied) is het toepassingsgebied van de richtlijn omschreven, dat bepaalde kredietovereenkomsten voor consumenten en crowdfundingkredietdiensten bestrijkt. Sommige bij artikel 2 van Richtlijn 2008/48/EG geboden uitzonderingen blijven geldig, maar de uitzonderingen met betrekking tot minimumbedragen, leasingovereenkomsten met een optie om goederen of diensten aan te kopen, kredietovereenkomsten in de vorm van een geoorloofde debetstand, kredietovereenkomsten zonder rente of krediet dat binnen een termijn van drie maanden moet worden terugbetaald en waarvoor slechts onbetekenende kosten worden aangerekend, worden geschrapt.

In artikel 3 (definities) zijn de in dit voorstel gebruikte termen gedefinieerd. De definities zijn zoveel mogelijk afgestemd op die in andere EU-teksten, met name Richtlijn 2014/17/EG inzake kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen. Gezien de specifieke kenmerken van die richtlijn zijn sommige definities evenwel afgestemd op de behoeften van dit voorstel.

In artikel 4 (omrekening van in euro luidende bedragen in nationale valuta) zijn regels vastgesteld voor de omrekening van in euro luidende bedragen in de richtlijn in nationale valuta.

Artikel 5 (verplichting om aan consumenten kosteloos informatie te verstrekken) behelst een verplichting om consumenten kosteloos informatie te verstrekken overeenkomstig de richtlijn.

Artikel 6 (non-discriminatie) schrijft voor dat de lidstaten erop moeten toezien dat consumenten die legaal in de Unie verblijven, bij het aanvragen van, het sluiten van of het beschikken over een kredietovereenkomst of crowdfundingkredietdiensten binnen de EU niet worden gediscrimineerd op grond van hun nationaliteit of verblijfplaats of op enige grond als bedoeld in artikel 21 van het Handvest.

Met artikel 7 (reclame en marketing voor kredietovereenkomsten en crowdfundingkredietdiensten) worden een aantal algemene beginselen voor communicatie voor marketing- en reclamedoeleinden ingevoerd.

In artikel 8 (in reclame voor kredietovereenkomsten en crowdfundingkredietdiensten op te nemen standaardinformatie) is bepaald welke informatie in de reclame moet worden opgenomen en in welke vorm. De standaardinformatie heeft betrekking op de voornaamste kenmerken van het krediet. In specifieke en gerechtvaardigde gevallen, wanneer het met de drager die wordt gebruikt om de informatie mee te delen, niet mogelijk is de informatie visueel weer te geven, bijvoorbeeld bij reclame op de radio, moet deze informatie worden beperkt om een overaanbod aan informatie te voorkomen en nodeloze lasten te beperken. Deze bepalingen vormen een aanvulling op de verplichtingen van Richtlijn 2002/65/EG betreffende de verkoop op afstand van financiële diensten aan consumenten en Richtlijn 2005/29/EG betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt.

Artikel 9 (algemene informatie) schrijft voor dat kredietgevers of, in voorkomend geval, kredietbemiddelaars of verleners van crowdfundingkredietdiensten, de algemene informatie over kredietovereenkomsten te allen tijde duidelijk en begrijpelijk beschikbaar stellen.

Bij artikel 10 (precontractuele informatie) wordt voor kredietgevers, kredietbemiddelaars en verleners van crowdfundingkredietdiensten een verplichting ingesteld om aan consumenten op hun persoon toegesneden precontractuele informatie te verstrekken op basis van het formulier “Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet”, waarnaast zij ook een uit één bladzijde bestaand overzicht van de Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet krijgen met daarop de voornaamste kenmerken van het desbetreffende krediet, om hen te helpen verschillende aanbiedingen te vergelijken. Het doel is ervoor te zorgen dat consumenten alle essentiële informatie in één oogopslag zien, zelfs op het scherm van een mobiele telefoon. De inhoud en indeling van het overzicht van de Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet is nader beschreven in bijlage II, terwijl de inhoud en de indeling van het formulier “Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet” is beschreven in bijlage I. Precontractuele informatie moet worden verstrekt ten minste één dag voordat de consument door een kredietovereenkomst of overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten of aanbieding wordt gebonden. Indien precontractuele informatie minder dan één dag voordat de consument wordt gebonden door een kredietovereenkomst, overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten of aanbieding wordt verstrekt, moeten kredietgevers, kredietbemiddelaars of verleners van crowdfundingkredietdiensten consumenten één dag vóór het sluiten van de overeenkomst herinneren aan de mogelijkheid om de kredietovereenkomst of overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten te herroepen.

Artikel 11 (precontractuele informatie met betrekking tot kredietovereenkomsten als bedoeld in artikel 2, lid 5 of lid 6) schept een verplichting voor kredietgevers en kredietbemiddelaars om consumenten op hun persoon toegesneden precontractuele informatie te verstrekken voor bepaalde typen van consumentenkrediet op basis van het formulier „Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet”, naast het uit één bladzijde bestaand overzicht van de Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet. De inhoud en indeling van het formulier zijn nader omschreven in bijlage III. Voor andere kredietovereenkomsten moet precontractuele informatie worden verstrekt ten minste één dag voordat de consument door een kredietovereenkomst of -aanbieding wordt gebonden, zo niet moeten kredietgevers en kredietbemiddelaars consumenten één dag vóór de sluiting van de overeenkomst herinneren aan de mogelijkheid de kredietovereenkomst te herroepen.

Artikel 12 (adequate toelichtingen) schrijft voor dat kredietgevers, kredietbemiddelaars of verleners van crowdfundingkredietdiensten consumenten adequate toelichtingen verstrekken over de voorgestelde kredietovereenkomsten, crowdfundingkredietdiensten en nevendiensten verstrekken om hen in staat te stellen te beoordelen of die overeenkomsten of diensten aan hun behoeften en financiële situatie beantwoorden.

Artikel 13 (gepersonaliseerde aanbiedingen op basis van geautomatiseerde verwerking) houdt een verplichting in om consumenten op de hoogte te brengen wanneer zij op basis van geautomatiseerde verwerking, met inbegrip van profilering, gepersonaliseerde aanbiedingen krijgen.

In artikel 14 (koppelverkoop en gebundelde verkoop) wordt koppelverkoop verboden, tenzij kan worden aangetoond dit een duidelijk voordeel voor de consument biedt, rekening houdend met de beschikbaarheid en de prijzen van de desbetreffende soorten producten op de markt, terwijl gebundelde verkoop wordt toegestaan.

Artikel 15 (afgeleide instemming met de aankoop van nevendiensten) houdt een verbod in op het afleiden van de instemming van de consument via standaardopties, zoals vooraf aangekruiste vakjes.

In artikel 16 (adviesdiensten) zijn normen vastgesteld om ervoor te zorgen dat wanneer advies wordt verstrekt door de kredietgever, de kredietbemiddelaar of de verlener van crowdfundingkredietdiensten, het voor consumenten duidelijk is dat het om advies gaat, zonder dat er een verplichting tot het verstrekken van advies wordt ingevoerd. Met dit artikel wordt een verplichting ingevoerd om een voldoende aantal kredietovereenkomsten of crowdfundingkredietdiensten op de markt in aanmerking te nemen en het advies af te stemmen op het profiel van de kredietnemer.

Artikel 17 (verbod op ongevraagde kredietverkopen) houdt een verbod in op de ongevraagde verkoop van kredietproducten, met inbegrip van ongevraagde reeds goedgekeurde kredietkaarten die aan de consumenten worden toegestuurd of de eenzijdige verhoging van de geoorloofde debetstand of de limiet van de kredietkaart van de consument door de kredietgever, zonder voorafgaand verzoek of uitdrukkelijke instemming van de consument.

Artikel 18 (verplichting de kredietwaardigheid van de consument te beoordelen) schrijft voor dat de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten het vermogen van de consument beoordeelt om het krediet af te lossen, rekening houdend met het belang van de consument en op basis van noodzakelijke en evenredige informatie over het inkomen en de uitgaven van de consument en andere financiële en economische omstandigheden, zonder daarbij verder te gaan dan wat strikt noodzakelijk is om een dergelijke beoordeling te verrichten. In dit artikel is ook bepaald dat krediet uitsluitend aan de consument beschikbaar wordt gesteld indien het resultaat van de kredietwaardigheidsbeoordeling uitwijst dat de uit de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten voortvloeiende verplichtingen waarschijnlijk op de krachtens die overeenkomst vereiste wijze zullen worden nagekomen, tenzij in specifieke, gerechtvaardigde omstandigheden. Daarnaast moeten consumenten, wanneer de kredietwaardigheid wordt beoordeeld op basis van geautomatiseerde verwerking, met inbegrip van profileren, ook het recht hebben om een menselijke tussenkomst door de kredietgever aan te vragen en te verkrijgen, een zinvolle toelichting van de kredietwaardigheidsbeoordeling te krijgen en hun mening te geven en die kredietwaardigheidsbeoordeling te betwisten.

Bij artikel 19 (databanken) worden bepalingen ingevoerd om ervoor te zorgen dat kredietgevers of verleners van crowdfundingkredietdiensten onder niet-discriminerende voorwaarden toegang hebben tot informatie uit relevante databanken.

In artikel 20 (vorm van de kredietovereenkomst of van de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten) en artikel 21 (informatie die moet worden opgenomen in de kredietovereenkomst of in de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten) is bepaald welke informatie in de kredietovereenkomsten of overeenkomsten inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten moet worden opgenomen en in welke vorm dat moet gebeuren.

In artikel 22 (informatie betreffende de wijziging van de kredietovereenkomst of van de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten) is beschreven welke specifieke waarborgen moeten worden geboden aan consumenten bij wijziging van de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten.

Artikel 23 (wijzigingen van de debetrentevoet) schrijft voor welke informatie aan de consument moet worden verstrekt in geval van wijziging van de debetrentevoet.

Met artikel 24 (geoorloofde debetstand op een rekening) worden bepalingen ingevoerd om ervoor te zorgen dat consumenten regelmatig op de hoogte worden gebracht over bepaalde gegevens met betrekking tot hun geoorloofde debetstand.

Artikel 25 (overschrijding) bevat voorschriften voor een stilzwijgend aanvaarde debetstand waarbij een kredietgever consumenten de mogelijkheid biedt bedragen op te nemen die het beschikbare tegoed op hun rekening-courant of de overeengekomen geoorloofde debetstand op een rekening van de consument te boven gaan. In geval van een aanzienlijke overschrijding moet de consument worden gewaarschuwd en op de hoogte worden gebracht van de geldende voorwaarden.

In artikel 26 (herroepingsrecht) wordt consumenten de mogelijkheid geboden om een kredietovereenkomst of een overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten te herroepen in omstandigheden die vergelijkbaar zijn met die zoals bedoeld in Richtlijn 2002/65/EG betreffende de verkoop op afstand van financiële diensten aan consumenten.

Artikel 27 (gelieerde kredietovereenkomsten) bevat specifieke voorschriften voor gelieerde kredietovereenkomsten en het herroepingsrecht van de consument.

In artikel 28 (kredietovereenkomsten of overeenkomsten inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten met onbepaalde looptijd) zijn specifieke voorwaarden vastgesteld voor het beëindigen van overeenkomsten met onbepaalde looptijd.

In artikel 29 (vervroegde aflossing) is het recht opgenomen voor consumenten om zich vóór de overeengekomen datum van hun verplichtingen te kwijten. In geval van een volledige of gedeeltelijke vervroegde aflossing heeft de consument recht op een vermindering van de totale kredietkosten, terwijl de kredietgever recht heeft op een billijke en objectief gegronde vergoeding voor eventuele kosten die rechtstreeks verband houden met de vervroegde aflossing.

Artikel 30 (berekening van het jaarlijkse kostenpercentage) betreft de belangrijkste indicator die wordt gebruikt om consumentenkredietproducten te vergelijken. Voor consumentenkredietproducten bevat het de verplichting om de definitie van het jaarlijkse kostenpercentage (JKP) van Richtlijn 2008/48/EG te hanteren. De methode voor de berekening van het JKP is nader toegelicht in bijlage IV en er zijn bepalingen vastgesteld om de methode te wijzigen, zodat er rekening kan worden gehouden met de marktontwikkelingen.

In artikel 31 (plafonds voor rentevoeten, jaarlijks kostenpercentage en de totale kosten van het krediet voor de consument) worden plafonds ingevoerd voor de rentetarieven voor consumentenkredietovereenkomsten, voor het JKP en/of voor de totale kosten van het krediet. De lidstaten kunnen beslissen om een specifiek plafond vast te stellen voor een renouvellerende kredietfaciliteit.

De artikelen 32 (gedragsregels bij het verstrekken van krediet aan consumenten) en 33 (kennis- en bekwaamheidsvereisten voor personeel) bevatten belangrijke voorwaarden voor kredietgevers, kredietbemiddelaars en verleners van crowdfundingkredietdiensten om een hoge mate van professionalisme bij het verstrekken van krediet aan consumenten te verzekeren, zoals vereisten voor het beloningsbeleid en vereisten om over de nodige kennis en vaardigheden te beschikken.

Bij artikel 34 (financiële scholing) worden maatregelen op het gebied van financiële scholing ingevoerd die de lidstaten moeten promoten, met name in verband met consumentenkredietovereenkomsten; het doel is hier de financiële geletterdheid van consumenten te verbeteren, ook ten aanzien van digitaal verkochte producten.

Bij artikel 35 (achterstallige betalingen en respijtmaatregelen) worden maatregelen ingevoerd om redelijke tolerantie aan te moedigen voordat handhavingsprocedures worden ingeleid.

Artikel 36 (schuldadviesdiensten) schrijft voor dat de lidstaten ervoor moeten zorgen dat de consument direct of indirect schuldadviesdiensten worden verleend.

In artikel 37 (toelating en registratie van en toezicht op niet-kredietinstellingen) is bepaald dat niet-kredietinstellingen moeten worden onderworpen aan passende toelatingsprocedures, registratie en toezicht. Dit moet een passende regulering van en een passend toezicht op alle kredietgevers en verleners van crowdfundingkredietdiensten verzekeren, ongeacht of zij kredietinstellingen zijn of niet.

Artikel 38 (specifieke verplichtingen voor kredietbemiddelaars) bevat bepalingen voor specifieke maatregelen met betrekking tot kredietbemiddelaars.

Artikel 39 (overdracht van rechten), dat overeenkomt met artikel 17 van Richtlijn 2008/48/EG, schrijft voor dat bepaalde rechten behouden blijven indien de rechten die de kredietgever op grond van de kredietovereenkomst heeft, dan wel de overeenkomst zelf, aan een derde worden overgedragen. Onder de nieuwe houder wordt verstaan iemand die de rechten van de kredietgever heeft overgenomen, in het bijzonder een kredietverzekeraar, een incassobureau, een herdisconterings- of effectiseringsmaatschappij enz.

In artikel 40 (buitengerechtelijke geschillenbeslechting) is bepaald dat consumenten toegang moeten hebben tot alternatieve geschillenbeslechtingsprocedures tussen consumenten en kredietgevers, kredietbemiddelaars of verleners van crowdfundingdiensten betreffende door deze richtlijn vastgestelde rechten en verplichtingen, zonder een onderscheid te maken tussen contractuele en precontractuele geschillen. De alternatieve geschillenbeslechting en de entiteiten die deze aanbieden, moeten voldoen aan de kwaliteitsvereisten van Richtlijn 2013/11/EU.

Overeenkomstig artikel 41 (bevoegde autoriteiten) moeten de lidstaten specifieke bevoegde autoriteiten aanstellen om de richtlijn uit te voeren.

Artikel 42 (mate van harmonisatie) en artikel 43 (dwingend karakter van deze richtlijn) bevestigen het beginsel van volledige harmonisatie en het dwingende karakter van de richtlijn. De lidstaten hebben niet het recht om andere bepalingen te hanteren ten aanzien van gebieden die onder de richtlijn vallen, voor zover deze geharmoniseerde bepalingen op die gebieden bevat.

Artikel 44 (sancties) schrijft voor dat de lidstaten erop toezien dat er passende administratieve maatregelen of sancties worden toegepast in geval van niet-naleving van de richtlijn. Daarnaast zijn de lidstaten verplicht om voor “wijdverbreide inbreuken” en “wijdverbreide inbreuken met een Uniedimensie”, zoals gedefinieerd in de herziene SCB-verordening, in hun interne recht geldboeten op te nemen ter hoogte van ten minste 4 % van de omzet van de inbreukmakende kredietgever, kredietbemiddelaar of verlener van crowdfundingkredietdiensten in de betrokken lidstaat.

Artikel 45 (uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie) bevat de procedures die moeten worden gevolgd om ervoor te zorgen dat bepaalde delen van de richtlijn kunnen worden aangepast, verduidelijkt of bijgewerkt middels gedelegeerde handelingen.

De artikelen 46 (evaluatie en toezicht), 47 (intrekking en overgangsmaatregelen), 48 (omzetting), 49 (inwerkingtreding) en 50 (adressaten) bevatten standaardbepalingen en -bewoordingen die geen nadere toelichting behoeven.

2021/0171 (COD)

Voorstel voor een

RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende consumentenkrediet

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 23 ,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

  • (1) 
    Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad 24 bevat voorschriften op Unieniveau ten aanzien van kredietovereenkomsten voor consumenten en crowdfundingkredietdiensten voor consumenten.
  • (2) 
    In 2014 heeft de Commissie een verslag over de uitvoering van Richtlijn 2008/48/EG voorgesteld. In 2020 heeft de Commissie een tweede verslag over de uitvoering van de richtlijn en een werkdocument van de diensten van de Commissie voorgesteld, met daarin de resultaten van een Refit-evaluatie van de richtlijn, die een brede raadpleging van relevante belanghebbenden omvatte.
  • (3) 
    Uit die verslagen en raadplegingen bleek dat Richtlijn 2008/48/EG er gedeeltelijk in was geslaagd te zorgen voor een hoog niveau van consumentenbescherming en de totstandkoming van een goed functionerende interne markt te bevorderen, en dat die doelstellingen nog steeds relevant zijn. De redenen waarom de richtlijn slechts gedeeltelijk doeltreffend was, vloeien voort uit zowel de richtlijn zelf, zoals een onnauwkeurige bewoording van specifieke artikelen, als uit externe factoren, zoals de ontwikkelingen in verband met de digitalisering, de toepassing en handhaving in de praktijk in de lidstaten, alsook uit het feit dat bepaalde aspecten van de kredietmarkt niet onder de richtlijn vallen.
  • (4) 
    De digitalisering heeft bijgedragen aan marktontwikkelingen die niet voorzien waren toen Richtlijn 2008/48/EG werd vastgesteld. De snelle technologische ontwikkelingen die sinds de richtlijn van 2008 werden opgetekend, hebben immers aanzienlijke veranderingen met zich gebracht voor de markt voor consumentenkrediet, zowel aan de aanbod- als aan de vraagzijde, zoals de opkomst van nieuwe producten en de ontwikkeling van het gedrag en de voorkeuren van de consumenten.
  • (5) 
    De onnauwkeurige bewoordingen van een aantal bepalingen van Richtlijn 2008/48/EG, die de lidstaten de mogelijkheid bieden uiteenlopende bepalingen vast te stellen die verder gaan dan die van die richtlijn, hebben voor een aantal aspecten van consumentenkrediet tot een versnipperd regelgevingskader in de Unie geleid.
  • (6) 
    De feitelijke en juridische situatie die uit die nationale verschillen resulteert, brengt in sommige gevallen concurrentieverstoringen tussen kredietgevers in de Unie mee en werpt belemmeringen op voor de interne markt. De situatie beperkt het vermogen van consumenten om te profiteren van het geleidelijk toenemende aanbod van grensoverschrijdend krediet, dat naar verwachting verder zal groeien als gevolg van de digitalisering. Die verstoringen en beperkingen kunnen op hun beurt de vraag naar goederen en diensten beperken. De situatie leidt ook tot een ontoereikend en niet-consistent niveau van bescherming voor consumenten in de Unie.
  • (7) 
    De afgelopen jaren heeft het krediet dat de consumenten aangeboden krijgen een hele ontwikkeling doorgemaakt. Er zijn nieuwe kredietproducten verschenen, met name in de onlineomgeving, die steeds meer worden gebruikt. Dit heeft geleid tot rechtsonzekerheid met betrekking tot de toepassing van Richtlijn 2008/48/EG op dergelijke nieuwe producten.
  • (8) 
    Deze richtlijn vormt een aanvulling op de regels van Richtlijn 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de verkoop op afstand van financiële diensten aan consumenten 25 . Ter wille van de rechtszekerheid moet worden verduidelijkt dat in geval van strijdigheid tussen de bepalingen, de bepaling van deze richtlijn als lex specialis van toepassing is.
  • (9) 
    Overeenkomstig artikel 26 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) bestaat de interne markt uit een ruimte waarin het vrije verkeer van goederen en diensten en de vrijheid van vestiging gewaarborgd zijn. De ontwikkeling van een transparanter en efficiënter rechtskader voor consumentenkrediet moet het vertrouwen van de consumenten vergroten en de ontwikkeling van grensoverschrijdende activiteiten vergemakkelijken.
  • (10) 
    Teneinde de werking van de interne markt voor consumentenkrediet te verbeteren, moet op een aantal kerngebieden een geharmoniseerd Uniekader worden geschapen. Toekomstgerichte Unievoorschriften die aan toekomstige kredietvormen kunnen worden aangepast en die de lidstaten de nodige speelruimte laten bij de omzetting daarvan, zullen, met het oog op de ontwikkeling van de markt voor consumentenkrediet, in het bijzonder in de onlineomgeving, en de toenemende mobiliteit van de Europese burger, helpen om eerlijke mededingingsvoorwaarden te scheppen voor ondernemingen.
  • (11) 
    In artikel 169, lid 1, en artikel 169, lid 2, punt a), VWEU is bepaald dat de Unie moet bijdragen tot de verwezenlijking van een hoog niveau van consumentenbescherming door middel van maatregelen die zij krachtens artikel 114 VWEU neemt. In artikel 38 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (het “Handvest”) is bepaald dat in het beleid van de Unie zorg gedragen wordt voor een hoog niveau van consumentenbescherming.
  • (12) 
    Het is belangrijk dat consumenten een hoge mate van consumentenbescherming genieten. Op die manier moet het vrije verkeer van kredietaanbiedingen voor zowel kredietgevers als kredietnemers optimaal kunnen functioneren, met inachtneming van de specifieke situaties in de lidstaten.
  • (13) 
    Volledige harmonisatie is nodig om te waarborgen dat alle consumenten in de Unie een hoog en gelijkwaardig niveau van bescherming van hun belangen genieten en om een goed werkende interne markt te creëren. Het mag de lidstaten derhalve niet worden toegestaan nationale bepalingen te handhaven of in te voeren die afwijken van de in deze richtlijn vastgelegde bepalingen, tenzij deze richtlijn anders bepaalt. Deze beperking moet echter alleen gelden voor door deze richtlijn geharmoniseerde bepalingen. Wanneer zulke geharmoniseerde bepalingen niet bestaan, moeten de lidstaten de vrijheid houden om nationale wetgeving te handhaven of in te voeren. Zo moeten de lidstaten de mogelijkheid hebben nationale bepalingen te handhaven of in te voeren inzake de hoofdelijke aansprakelijkheid van de verkoper of de aanbieder van diensten en de kredietgever. De lidstaten moeten ook de mogelijkheid hebben nationale bepalingen te handhaven of in te voeren over het annuleren van een koop- of dienstverleningsovereenkomst indien de consument gebruikmaakt van zijn recht van herroeping van de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten. Op dit punt moet de lidstaten in het geval van kredietovereenkomsten met onbepaalde looptijd de mogelijkheid worden geboden om een minimumtermijn vast te stellen tussen het moment waarop de kredietgever om aflossing verzoekt en de dag waarop het krediet moet worden afgelost.
  • (14) 
    De in deze richtlijn vervatte definities bepalen het toepassingsgebied van de harmonisatie. De verplichting van de lidstaten om deze richtlijn uit te voeren dient derhalve te worden beperkt tot het door deze definities bepaalde toepassingsgebied. Deze richtlijn mag de lidstaten evenwel niet beletten de bepalingen van de richtlijn overeenkomstig het Unierecht toe te passen op gebieden die niet onder het toepassingsgebied ervan vallen. Derhalve kan een lidstaat met betrekking tot kredietovereenkomsten die buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen, nationale wetgeving handhaven of invoeren die overeenstemt met een aantal of alle bepalingen van de richtlijn, bijvoorbeeld nationale wetgeving inzake kredietovereenkomsten bij het sluiten waarvan van de consument wordt verlangd dat hij bij de kredietgever een goed als zekerheid in bewaring geeft, en waarbij de aansprakelijkheid van de consument zich strikt beperkt tot dit in pand gegeven goed. Voorts zouden lidstaten deze richtlijn ook kunnen toepassen op gelieerd krediet dat niet onder de definitie valt die deze richtlijn geeft van een gelieerde kredietovereenkomst. Zo kunnen de bepalingen van deze richtlijn over gelieerde kredietovereenkomsten worden toegepast op kredietovereenkomsten die slechts gedeeltelijk dienen ter financiering van een contract voor de levering van goederen of het verrichten van een dienst.
  • (15) 
    Een aantal lidstaten heeft Richtlijn 2008/48/EG toegepast op gebieden die niet onder het toepassingsgebied van de richtlijn vallen, teneinde het niveau van consumentenbescherming te verbeteren. Verschillende kredietovereenkomsten die niet binnen het toepassingsgebied van die richtlijn vallen, kunnen immers nadelig zijn voor consumenten, zoals kortlopende kredieten met hoge kosten waarvan het bedrag gewoonlijk lager is dan de minimumdrempel van 200 EUR die in Richtlijn 2008/48/EG is vastgesteld. In die context, en teneinde een hoog niveau van consumentenbescherming te verzekeren en de grensoverschrijdende markt voor consumentenkrediet te bevorderen, moet het toepassingsgebied van deze richtlijn sommige overeenkomsten omvatten die waren uitgesloten van het toepassingsgebied van Richtlijn 2008/48/EG, zoals consumentenkredietovereenkomsten van minder dan 200 EUR. Ook andere potentieel nadelige producten moeten, vanwege de hoge kosten waarmee zij gepaard gaan of de hoge vergoedingen bij gemiste betalingen, onder de richtlijn vallen, om meer transparantie en een betere consumentenbescherming te verzekeren, wat het consumentenvertrouwen zal vergroten. In die zin mogen leasingovereenkomsten, kredietovereenkomsten die in de vorm van een geoorloofde debetstand op een rekening worden verleend en die binnen een maand moeten worden afgelost en kredietovereenkomsten waarbij geen rente en andere kosten hoeven te worden vergoed, met inbegrip van regelingen voor uitgesteld betalen, te weten nieuwe digitale financiële instrumenten die consumenten de mogelijkheid bieden om aankopen te doen en die in de loop der tijd af te betalen, en kredietovereenkomsten waarbij het krediet binnen drie maanden dient terugbetaald te worden en er slechts onbeduidende kosten worden aangerekend, niet worden uitgesloten van het toepassingsgebied van deze richtlijn. Voorts moeten alle kredietovereenkomsten tot 100 000 EUR in het toepassingsgebied van de richtlijn worden opgenomen. De bovengrens voor kredietovereenkomsten die onder deze richtlijn vallen moet worden opgetrokken om rekening te houden met indexering om de effecten van de inflatie sinds 2008 en de komende jaren te regulariseren.
  • (16) 
    Crowdfunding is in toenemende mate een gangbare vorm van financiering voor consumenten, doorgaans voor kleine uitgaven of beleggingen. In Verordening (EU) 2020/1503 van het Europees Parlement en de Raad 26 worden crowdfundingdiensten, met inbegrip van diensten die het verlenen van krediet faciliteren, die aan consumenten worden aangeboden zoals gedefinieerd in Richtlijn 2008/48/EG, uitgesloten van het toepassingsgebied van die verordening. In die context is deze richtlijn bedoeld als aanvulling op Verordening (EU) 2020/1503, doordat zij die uitsluiting verhelpt door rechtszekerheid te scheppen over de wettelijke regeling die van toepassing is op crowdfundingdiensten wanneer consumenten een krediet willen nemen via een verlener van crowdfundingkredietdiensten.
  • (17) 
    Een verlener van crowdfundingkredietdiensten beheert een voor het publiek toegankelijk digitaal platform om aspirant-kredietverstrekkers te matchen met consumenten die op zoek zijn naar financiering of om een dergelijke matching te vergemakkelijken. Die financiering zou de vorm van een consumentenkrediet kunnen aannemen. Wanneer verleners van crowdfundingkredietdiensten rechtstreeks krediet aanbieden aan consumenten, zouden de bepalingen van deze richtlijn inzake kredietgevers op hen van toepassing zijn. Wanneer verleners van crowdfundingkredietdiensten het verlenen van krediet faciliteren tussen kredietgevers die in het kader van hun bedrijfs- of beroepsactiviteiten optreden enerzijds en consumenten anderzijds, moeten de verplichtingen voor kredietgevers uit hoofde van deze richtlijn op die kredietgevers van toepassing zijn. In die situatie treden verleners van crowdfundingkredietdiensten op als kredietbemiddelaars en moeten de verplichtingen voor kredietbemiddelaars uit hoofde van deze richtlijn derhalve op hen van toepassing zijn.
  • (18) 
    Sommige bepalingen van deze richtlijnmoeten voorts gelden voor verleners van crowdfundingkredietdiensten die als zodanig en niet als kredietgevers of als kredietbemiddelaars optreden, wanneer zij het verlenen van krediet faciliteren tussen personen die consumentenkrediet verlenen buiten hun bedrijfs- of beroepsactiviteiten enerzijds en consumenten anderzijds. In deze context moet de verlener van crowdfundingkredietdiensten bepaalde regels en verplichtingen van deze richtlijn nakomen, waaronder de verplichting om een kredietwaardigheidsbeoordeling te verrichten en de regels inzake precontractuele informatie. Personen die buiten hun bedrijfs- of beroepsactiviteiten krediet verlenen aan consumenten via een platform voor crowdfundingkrediet, mogen niet aan de verplichtingen voor kredietgevers uit hoofde van deze richtlijn worden onderworpen.
  • (19) 
    In het geval van bijzondere kredietovereenkomsten, waarop alleen sommige bepalingen van deze richtlijn van toepassing zijn, moet het de lidstaten vrij blijven staan om dergelijke typen van kredietovereenkomsten in hun intern recht te regelen voor wat andere, niet bij deze richtlijn geharmoniseerde aspecten betreft.
  • (20) 
    Overeenkomsten voor het op continue basis verlenen van diensten of voor de levering van gelijksoortige goederen, waarbij de consument, zolang de diensten waren verricht, c.q. de goederen worden geleverd, daarvoor in termijnen betaalt, kunnen uit het oogpunt van de belangen van de contractsluitende partijen en de voorwaarden en uitvoering van de transacties sterk verschillen van de onder deze richtlijn vallende kredietovereenkomsten. Dergelijke overeenkomsten mogen daarom niet als kredietovereenkomsten in de zin van deze richtlijn worden beschouwd. Een voorbeeld van een dergelijke overeenkomst is een verzekeringscontract waarbij de premie in maandelijkse termijnen wordt voldaan.
  • (21) 
    Kredietovereenkomsten die worden gewaarborgd door een onroerend goed en kredietovereenkomsten die ten doel hebben het verkrijgen of het behouden van eigendomsrechten op grond of op een bestaand of gepland gebouw te financieren, dienen buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn te blijven, aangezien dergelijke overeenkomsten worden geregeld bij Richtlijn 2014/17/EG van het Europees Parlement en de Raad 27 . Niet-gewaarborgde kredieten voor de renovatie van voor bewoning bestemde onroerende goederen, ook die waarvan het totale kredietbedrag hoger is dan 100 000 EUR, mogen echter niet worden uitgesloten van het toepassingsgebied van die richtlijn.
  • (22) 
    Deze richtlijn dient van toepassing te zijn ongeacht of de kredietgever een natuurlijk of een rechtspersoon is. Deze richtlijn mag echter geen afbreuk doen aan het recht van de lidstaten om het verschaffen van krediet aan consumenten uitsluitend tot rechtspersonen of bepaalde rechtspersonen te beperken.
  • (23) 
    Sommige bepalingen van deze richtlijn moeten gelden voor natuurlijke en rechtspersonen (kredietbemiddelaars) die in het kader van hun bedrijfs- of beroepsactiviteiten tegen vergoeding kredietovereenkomsten aan consumenten voorstellen of aanbieden, consumenten bijstaan bij de voorbereiding van het sluiten van kredietovereenkomsten of namens de kredietgever kredietovereenkomsten sluiten met consumenten.
  • (24) 
    Informatie voor consumenten, zoals precontractuele of algemene informatie, moet kosteloos worden verstrekt.
  • (25) 
    Deze richtlijn is in overeenstemming met de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (“het Handvest”) worden erkend. Deze richtlijn is met name volledig in overeenstemming met de rechten op bescherming van persoonsgegevens, eigendom, non-discriminatie, bescherming van het gezins- en beroepsleven en consumentenbescherming krachtens het Handvest.
  • (26) 
    Consumenten die legaal in de Unie verblijven, mogen bij het aanvragen van, het sluiten van of het beschikken over een kredietovereenkomst of een overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten binnen de Unie niet worden gediscrimineerd op grond van nationaliteit of verblijfplaats of op enige andere grond als bedoeld in artikel 21 van het Handvest.
  • (27) 
    Consumenten moeten worden beschermd tegen oneerlijke of misleidende praktijken, met name ten aanzien van de verstrekking van informatie door de kredietgever, kredietbemiddelaar of verlener van crowdfundingkredietdiensten overeenkomstig Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en van de Raad 28 . Die richtlijn blijft van toepassing op kredietovereenkomsten en crowdfundingkredietdiensten en fungeert als “veiligheidsnet” om ervoor te zorgen dat in alle sectoren een hoog gemeenschappelijk niveau van bescherming tegen oneerlijke handelspraktijken kan worden gehandhaafd, ook door ander EU-recht aan te vullen.
  • (28) 
    In reclame is doorgaans slechts sprake van een of meer specifieke producten, terwijl consumenten hun beslissingen moeten kunnen nemen met volle kennis van het aanbod aan kredietproducten. In dat verband is algemene voorlichting van groot belang om de consument te informeren over het hele assortiment aan producten en diensten dat wordt aangeboden, alsook over de belangrijkste kenmerken daarvan. Consumenten moeten daarom te allen tijde toegang hebben tot algemene voorlichting over de beschikbare kredietproducten. Dit geldt onverminderd de verplichting om consumenten gepersonaliseerde precontractuele informatie te verstrekken.
  • (29) 
    Er moeten specifieke bepalingen worden vastgesteld inzake reclame voor kredietovereenkomsten of crowdfundingkredietdiensten en bepaalde elementen van de standaardinformatie die aan de consument moeten worden verstrekt, met name om verschillende aanbiedingen te kunnen vergelijken. Dergelijke informatie moet op een duidelijke, beknopte en in het oog vallende wijze worden verstrekt door middel van een representatief voorbeeld. De standaardinformatie moet vooraf opvallend, op een duidelijke manier en in een aantrekkelijk formaat worden getoond. Zij moet duidelijk leesbaar zijn en aangepast zijn om rekening te houden met de technische beperkingen van bepaalde media, zoals het scherm van mobiele telefoons. Tijdelijke promotionele voorwaarden, zoals loktarieven waarbij de rentetarieven de eerste maanden van de kredietovereenkomst of crowdfundingkredietdiensten lager zijn, moeten duidelijk als zodanig worden aangemerkt. Consumenten moeten alle essentiële informatie in één oogopslag kunnen zien, ook wanneer zij die op het scherm van een mobiele telefoon bekijken. Het telefoonnummer en e-mailadres van de kredietgever en, in voorkomend geval, van de kredietbemiddelaar en de verlener van crowdfundingkredietdiensten, moeten eveneens aan de consumenten worden meegedeeld, zodat zij snel en efficiënt contact kunnen opnemen met de kredietgever, de kredietbemiddelaar of de verlener van crowdfundingkredietdiensten. Er dient een plafond bepaald te worden wanneer het niet mogelijk is het totale kredietbedrag als het totaal van de ter beschikking gestelde sommen aan te geven, met name wanneer een kredietovereenkomst de consument vrij laat krediet op te nemen met een begrenzing van het bedrag. Het plafond dient de bovengrens van het krediet aan te duiden dat ter beschikking gesteld kan worden van de consument. In specifieke en gerechtvaardigde gevallen kan de hoeveelheid meegedeelde informatie worden beperkt om het begrip van de in reclame voor kredietovereenkomsten of crowdfundingkredietdiensten meegedeelde informatie door de consument te verbeteren wanneer die informatie niet visueel kan worden getoond in de gebruikte drager, bijvoorbeeld bij reclame op de radio. Voorts moet het de lidstaten vrij staan in hun nationale wetgeving informatievereisten voor te schrijven ten aanzien van reclame voor kredietovereenkomsten of crowdfundingkredietdiensten waarin geen informatie wordt gegeven over de kosten van het krediet.
  • (30) 
    Opdat consumenten met kennis van zaken zouden kunnen beslissen, moeten zij ten minste één dag vóór het sluiten van de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten de nodige informatie krijgen over de kredietvoorwaarden, de kredietkosten en hun verplichtingen. Zij moeten deze informatie in alle rust en wanneer het hen uitkomt, nader kunnen bestuderen. Deze regels laten Richtlijn 93/13/EEG van de Raad onverlet 29 .
  • (31) 
    Precontractuele informatie moet worden verstrekt via het formulier “Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet”. Om consumenten te helpen om aanbiedingen te begrijpen en te vergelijken, moet naast het formulier “Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet” een overzicht van de Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet worden verstrekt waarin de voornaamst elementen van het krediet zijn samengevat en waarop consumenten alle essentiële informatie in één oogopslag moeten kunnen zien, zelfs op het scherm van een mobiele telefoon. De informatie moet duidelijk en duidelijk leesbaar zijn en aangepast zijn aan de technische beperkingen van bepaalde media, zoals het scherm van een mobiele telefoon. Zij moet op passende en geschikte wijze worden getoond op de verschillende kanalen, zodat elke consument de informatie op gelijke voet kan raadplegen, overeenkomstig Richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad 30 .
  • (32) 
    Om voor een zo groot mogelijke transparantie te zorgen en aanbiedingen vergelijkbaar te maken, dient precontractuele informatie met name ook het in de gehele Europese Unie op uniforme wijze vastgestelde jaarlijkse kostenpercentage van het krediet te omvatten. Aangezien het jaarlijkse kostenpercentage vooralsnog slechts aan de hand van een voorbeeld kan worden gegeven, moet dit voorbeeld representatief zijn. Daarom moet het bijvoorbeeld overeenkomen met de gemiddelde looptijd en met het totale kredietbedrag voor het soort kredietovereenkomst of crowdfundingkredietdiensten in kwestie en, indien van toepassing, met de gekochte goederen. Bij de keuze van het representatieve voorbeeld moet ook rekening worden gehouden met de frequentie van bepaalde soorten kredietovereenkomsten of crowdfundingkredietdiensten in een specifieke markt. Wat betreft de debetrentevoet, het aflossingstempo en de kapitalisatie van de rente dienen de kredietgevers hun gebruikelijke berekeningsmethode voor het betrokken consumentenkrediet te gebruiken. Indien precontractuele informatie wordt verstrekt minder dan één dag voordat de consument door een kredietovereenkomst of overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten is gebonden, moeten de kredietgevers en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaars en de verleners van crowdfundingkredietdiensten de consumenten één dag na het sluiten van de overeenkomst herinneren aan de mogelijkheid om de kredietovereenkomst te herroepen.
  • (33) 
    De totale kosten van het krediet voor de consument dienen alle kosten te omvatten, met inbegrip van rente, commissielonen, belastingen, vergoedingen voor kredietbemiddelaars en alle andere vergoedingen die de consument in verband met de kredietovereenkomst of crowdfundingkredietdiensten moet betalen, uitgezonderd de notariskosten. Er moet op objectieve wijze en met inachtneming van de vereisten van professionalisme zoals in deze richtlijn vastgelegd, worden beoordeeld in hoeverre kredietgevers op de hoogte zijn van de kosten.
  • (34) 
    Kredietovereenkomsten of crowdfundingkredietdiensten met een debetrentevoet die periodiek kan worden aangepast aan wijzigingen van een in de kredietovereenkomst of crowdfundingkredietdiensten vermelde referentierentevoet, moeten niet als kredietovereenkomsten of crowdfundingkredietdiensten met een vaste debetrentevoet worden beschouwd.
  • (35) 
    Het moet de lidstaten vrij staan om nationale bepalingen te handhaven of in te voeren die de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten verbieden van de consument te verlangen dat hij in samenhang met de kredietovereenkomst of crowdfundingkredietdiensten een bankrekening opent of een overeenkomst sluit voor een andere nevendienst of de kosten of vergoedingen voor zulke bankrekeningen of nevendiensten betaalt. In de lidstaten waar zulke gecombineerde aanbiedingen zijn toegestaan, moeten de consumenten vóór het sluiten van de kredietovereenkomst of overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten worden geïnformeerd over nevendiensten die ter verkrijging van het krediet verplicht zijn, of over de geadverteerde voorwaarden. De kosten voor deze nevendiensten, in het bijzonder verzekeringspremies, moeten worden opgenomen in de totale kosten van het krediet. Als het bedrag van deze kosten niet van tevoren kan worden bepaald, moet de consument in de precontractuele fase adequaat over het bestaan van de kosten worden geïnformeerd. Kredietgevers of verleners van crowdfundingkredietdiensten moeten worden verondersteld kennis te hebben van de kosten van de nevendiensten, die zij zelf of namens een derde aan de consument aanbieden, tenzij de prijs daarvan afhangt van de specifieke kenmerken of situatie van de consument.
  • (36) 
    Om er bij bepaalde kredietovereenkomsten voor te zorgen dat de consument adequaat wordt beschermd zonder dat de kredietgevers of in voorkomend geval de kredietbemiddelaars voor buitensporige lasten worden geplaatst, dienen de voorschriften met betrekking tot de precontractuele informatie echter te worden beperkt, rekening houdend met het bijzondere karakter van dergelijke overeenkomsten.
  • (37) 
    Consumenten moeten uitgebreid worden geïnformeerd voordat zij de kredietovereenkomst of overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten sluiten, ongeacht of bij de verkoop van het krediet een kredietbemiddelaar betrokken is. Daarom moeten de voorschriften inzake precontractuele informatie in het algemeen ook gelden voor kredietbemiddelaars. Indien leveranciers van goederen en diensten echter bij wijze van nevenactiviteit als kredietbemiddelaar optreden, is het niet gepast hun de juridische verplichting op te leggen de precontractuele informatie overeenkomstig deze richtlijn te verstrekken. Leveranciers van goederen of diensten kunnen bijvoorbeeld als kredietbemiddelaars in een nevenfunctie worden beschouwd als zij bedrijfs- of beroepsmatig niet in hoofdzaak als kredietbemiddelaar optreden. In deze gevallen wordt toch nog een voldoende niveau van consumentenbescherming bereikt, aangezien de kredietgever er verantwoordelijk voor is dat de consument de volledige precontractuele informatie krijgt, hetzij van de kredietbemiddelaar indien de kredietgever en de bemiddelaar dit overeenkomen, hetzij op een andere passende wijze.
  • (38) 
    De lidstaten moeten over de mogelijkheid beschikken om het eventueel bindende karakter van de vóór het sluiten van de kredietovereenkomst of de crowdfundingkredietdiensten aan de consument te verstrekken informatie en de periode gedurende welke de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten daardoor gebonden is, te bepalen.
  • (39) 
    Afgezien van de precontractuele informatie waarop de consumenten recht hebben, kunnen zij nog aanvullende bijstand nodig hebben om uit te maken welke kredietovereenkomst of crowdfundingkredietdiensten in het gamma aangeboden producten voor hun behoeften en financiële situatie het meest geschikt zijn. De lidstaten moeten er daarom voor zorgen dat kredietgevers en, in voorkomend geval, kredietbemiddelaars en verleners van crowdfundingkredietdiensten dergelijke hulp verlenen met betrekking tot de door hen aan de consumenten aangeboden kredietproducten door op hen toegesneden passende toelichting te verschaffen over de relevante informatie, waaronder in het bijzonder met betrekking tot de voornaamste kenmerken van deze producten, zodat de consumenten zich rekenschap kunnen geven van de gevolgen die deze voor hun economische situatie kunnen hebben. Kredietgevers en, in voorkomend geval, kredietbemiddelaars en verleners van crowdfundingkredietdiensten moeten de wijze waarop dergelijke toelichtingen worden gegeven, aanpassen aan de omstandigheden waarin het krediet wordt aangeboden en de behoefte aan bijstand van de consument, rekening houdend met de kennis van de consument van en diens ervaring met krediet, en met de aard van de afzonderlijke kredietproducten. Deze toelichting mag op zichzelf geen persoonlijke aanbeveling zijn.
  • (40) 
    Zoals aangegeven in het voorstel van de Commissie voor een verordening tot vaststelling van geharmoniseerde regels betreffende artificiële intelligentie (wet op de artificiële intelligentie) 31 , kunnen artificiële-intelligentiesystemen (AI-systemen) makkelijk worden ingezet in meerdere sectoren van de economie en de samenleving, ook grensoverschrijdend, en in de gehele Unie circuleren. In die context moet het kredietgevers, kredietbemiddelaars en verleners van crowdfundingkredietdiensten worden toegestaan om de prijs van hun aanbiedingen voor specifieke consumenten of categorieën van consumenten te personaliseren op basis van geautomatiseerde besluitvorming en profilering van consumentengedrag waarmee zij de koopkracht van de consument kunnen beoordelen. Consumenten moeten daarom duidelijk worden geïnformeerd wanneer de aan hen voorgestelde prijs gepersonaliseerd is op basis van geautomatiseerde verwerking, zodat zij de potentiële risico’s kunnen meenemen in hun aankoopbeslissing.
  • (41) 
    Praktijken aangaande koppelverkoop dienen in het algemeen niet te worden toegestaan tenzij de financiële diensten of producten die samen met de kredietovereenkomst of crowdfundingkredietdiensten worden aangeboden, niet apart kunnen worden aangeboden omdat zij een wezenlijk onderdeel van het krediet vormen, bijvoorbeeld in het geval van een geoorloofde debetstand. Ofschoon kredietgevers of verleners van crowdfundingkredietdiensten met inachtneming van evenredigheidsoverwegingen van de consumenten moeten kunnen verlangen dat zij over een verzekeringspolis beschikken om de terugbetaling van het krediet te garanderen of de waarde van de zekerheid te verzekeren, moeten consumenten de mogelijkheid hebben hun eigen verzekeraar te kiezen. Dit mag geen afbreuk doen aan de door de kredietgever of verlener van crowdfundingkredietdiensten gestelde voorwaarden, mits de door hun verzekeringspolis geboden waarborg gelijkwaardig is aan die van de door de kredietgever of verlener van crowdfundingkredietdiensten voorgestelde of aangeboden verzekeringspolis. De lidstaten moeten voorts de mogelijkheid hebben om de door verzekeringspolissen verleende dekking geheel of gedeeltelijk te standaardiseren teneinde vergelijkingen tussen de verschillende aanbiedingen te vergemakkelijken voor consumenten die dergelijke vergelijkingen wensen te maken.
  • (42) 
    Nevendiensten moeten duidelijk en transparant worden voorgesteld. Daarnaast mag het niet mogelijk zijn om de instemming van de consument met dergelijke nevendiensten af te leiden, maar moet die instemming worden gegeven door middel van een duidelijke, actieve handeling waaruit blijkt dat de consument vrijelijk, specifiek, geïnformeerd en ondubbelzinnig instemt. Stilzwijgen, het gebruik van vooraf aangekruiste vakjes of inactiviteit mogen in dat verband niet als instemming gelden.
  • (43) 
    Het verstrekken van advies in de vorm van een geïndividualiseerde aanbeveling (“adviesdiensten”) is een afzonderlijke activiteit die kan worden gecombineerd met andere aspecten van kredietverlening of -bemiddeling. Opdat consumenten de aard van de hun verleende diensten kunnen begrijpen, moet hun daarom duidelijk worden gemaakt waaruit dergelijke adviesdiensten bestaan en dat hun adviesdiensten worden of kunnen worden verleend, of dat hun geen adviesdiensten worden verleend. Gezien het belang dat door de consument wordt gehecht aan het gebruik van de termen “advies” en “adviseurs”, moeten de lidstaten het gebruik van deze of soortgelijke termen kunnen verbieden wanneer de consument adviesdiensten worden verleend door kredietgevers, kredietbemiddelaars of verleners van crowdfundingkredietdiensten. Het is passend ervoor te zorgen dat de lidstaten voorzien in beschermingsmaatregelen voor gevallen waarin het advies wordt aangeduid als onafhankelijk, om zeker te stellen dat het gamma van de beschouwde producten en de vergoedingsregelingen in verhouding staan tot hetgeen de consument van dergelijk advies verwacht. Wanneer zij adviesdiensten verlenen, moeten kredietgevers, kredietbemiddelaars of verleners van crowdfundingkredietdiensten aangeven of de aanbeveling alleen gebaseerd zal zijn op hun eigen productaanbod of op een breed scala van op de markt beschikbare producten, opdat de consument de redenen voor een aanbeveling kan begrijpen. Voorts moet de kredietgever, de kredietbemiddelaar of de verlener van crowdfundingkredietdiensten aangeven welke vergoeding de consument voor de adviesdiensten verschuldigd is of, indien het bedrag op het tijdstip van bekendmaking niet kan worden vastgesteld, welke methode voor de berekening daarvan wordt gebruikt.
  • (44) 
    De verkoop van kredietproducten waar consumenten niet om hebben gevraagd kan in sommige gevallen gepaard gaan met praktijken die schadelijk zijn voor de consument. In dat verband moet de ongevraagde verkoop van kredietproducten, met inbegrip van ongevraagde reeds goedgekeurde kredietkaarten die aan de consumenten worden toegestuurd of de eenzijdige verhoging van de geoorloofde debetstand of de limiet van de kredietkaart van de consument, worden verboden.
  • (45) 
    De lidstaten moeten passende maatregelen nemen ter bevordering van verantwoordelijke praktijken in alle stadia van de kredietrelatie, rekening houdend met de specifieke kenmerken van hun kredietmarkt. Deze maatregelen kunnen bijvoorbeeld voorlichting of scholing van de consument inhouden, inclusief waarschuwingen over de risico’s van het niet nakomen van betalingsverplichtingen of overmatige schuldenlast. In de zich uitbreidende kredietmarkt is het met name belangrijk dat kredietgevers zich niet inlaten met onverantwoordelijke leningpraktijken of kredieten toestaan zonder de kredietwaardigheid vooraf te hebben beoordeeld. De lidstaten moeten het nodige toezicht uitoefenen om dergelijk gedrag te vermijden en de noodzakelijke middelen bepalen om de kredietgever te sanctioneren wanneer dat toch het geval is. Onverminderd de bepalingen over kredietrisico van Richtlijn 2013/36/EG van het Europees Parlement en de Raad 32 moeten kredietgevers en verleners van crowdfundingkredietdiensten de verantwoordelijkheid hebben om de kredietwaardigheid van elke consument te beoordelen. Daartoe moeten kredietgevers of verleners van crowdfundingkredietdiensten de mogelijkheid hebben om gebruik te maken van informatie die door de consument is verstrekt, niet alleen bij de voorbereiding van de betrokken kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten, maar ook in de loop van een reeds lang bestaande commerciële relatie. Consumenten moeten ook bedachtzaam te werk gaan en hun contractuele verplichtingen nakomen.
  • (46) 
    Het is van essentieel belang dat de capaciteit en bereidheid van een consument om een krediet terug te betalen wordt beoordeeld en geverifieerd voordat een kredietovereenkomst of een overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten wordt afgesloten. Die kredietwaardigheidsbeoordeling moet in het belang van de consument gebeuren, om onverantwoordelijke kredietverstrekkingspraktijken en buitensporige schulden te voorkomen. Er moet ook rekening worden gehouden met alle noodzakelijke en relevante factoren die van invloed kunnen zijn op het vermogen van een consument om het krediet af te lossen. Lidstaten moeten de mogelijkheid hebben om bijkomende richtsnoeren te geven met betrekking tot aanvullende criteria en tot de methoden waarmee de kredietwaardigheid van een consument wordt beoordeeld, bijvoorbeeld door grenswaarden vast te stellen voor loan-to-value (lening ten opzichte van de waarde)- of loan-to-income (lening ten opzichte van het inkomen)-verhoudingscijfers.
  • (47) 
    De beoordeling van de kredietwaardigheid dient te worden gebaseerd op informatie over de financiële en economische situatie van de consument, waaronder het inkomen en de uitgaven. De richtsnoeren van de Europese Bankautoriteit over de oorsprong van en het toezicht op leningen (EBA/GL/2020/06) bevatten aanwijzingen voor de categorieën van gegevens die kunnen worden gebruikt voor de verwerking van persoonsgegevens voor kredietwaardigheidsdoeleinden, waaronder bewijs van inkomen of andere bronnen van terugbetaling, informatie over financiële activa en passiva of informatie over andere financiële verbintenissen. Persoonsgegevens, zoals persoonsgegevens die zijn gevonden op socialemediaplatforms of gezondheidsgegevens, waaronder gegevens over kanker, mogen niet worden gebruikt bij het verrichten van een kredietwaardigheidsbeoordeling. Om de kredietwaardigheidsbeoordeling te vergemakkelijken, moeten consumenten informatie verstrekken over hun financiële en economische situatie. In beginsel mag krediet uitsluitend aan de consument beschikbaar worden gesteld indien het resultaat van de kredietwaardigheidsbeoordeling uitwijst dat de uit de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten voortvloeiende verplichtingen waarschijnlijk op de krachtens die overeenkomst vereiste wijze zullen worden nagekomen. Indien het resultaat van deze beoordeling echter negatief is, kan de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten uitzonderlijk krediet ter beschikking stellen in specifieke en gerechtvaardigde omstandigheden zoals wanneer zij een langdurige relatie hebben met de klant of in geval van leningen om uitzonderlijke gezondheidszorgkosten, studentenleningen of leningen voor consumenten met een beperking te financieren. In dat geval moet de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten bij het besluit om het krediet al dan niet aan de consument beschikbaar te stellen, rekening houden met het bedrag en het doel van het krediet en met de waarschijnlijkheid dat aan de uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen zal worden voldaan.
  • (48) 
    In het voorstel voor een verordening tot vaststelling van geharmoniseerde regels betreffende artificiële intelligentie (wet op de artificiële intelligentie) is bepaald dat AI-systemen die worden gebruikt om de kredietscore of de kredietwaardigheid van natuurlijke personen te evalueren, moeten worden geclassificeerd als AI-systemen met een hoog risico. Zij zijn immers bepalend voor de toegang van deze personen tot financiële middelen of essentiële diensten zoals huisvesting, elektriciteit en telecommunicatiediensten. Gelet op de grote belangen die op het spel staan, moet, wanneer de bij de kredietwaardigheidsbeoordeling geautomatiseerde verwerking wordt gebruikt, de consument recht hebben op menselijke tussenkomst door de kredietgever of de verleners van crowdfundingkredietdiensten. Consumenten moeten ook recht hebben op een zinvolle toelichting van de verrichte beoordeling en van de werking van de gebruikte geautomatiseerde verwerking, met inbegrip van de belangrijkste variabelen, de logica en de risico’s die daarbij komen kijken, en het recht om hun mening te geven en de kredietwaardigheidsbeoordeling en het besluit te betwisten.
  • (49) 
    Om de krediettoestand van een consument te beoordelen, dient de kredietgever of verlener van crowdfundingkredietdiensten ook de relevante databanken te raadplegen. De wettelijke en feitelijke omstandigheden kunnen vereisen dat die raadpleging in wisselende mate plaatsvindt. Ter voorkoming van concurrentieverstoringen moeten kredietgevers of verleners van crowdfundingkredietdiensten toegang hebben tot private of publieke kredietdatabanken over consumenten in een lidstaat waar zij niet gevestigd zijn, onder voorwaarden die niet discriminerend zijn ten opzichte van in die lidstaat gevestigde kredietgevers of verleners van crowdfundingkredietdiensten. De lidstaten dienen de grensoverschrijdende toegang tot private of publieke databanken te vergemakkelijken, in overeenstemming met Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad 33 . Om de wederkerigheid te versterken, moeten kredietdatabanken ten minste informatie over de betalingsachterstanden van consumenten bevatten, overeenkomstig het Unierecht en het interne recht.
  • (50) 
    Indien een besluit tot afwijzing van de kredietaanvraag gebaseerd is op de raadpleging van een kredietdatabank, stelt de kredietgever of de verlener van de crowdfundingkredietdiensten de consument daarvan in kennis, alsmede van de in de geraadpleegde databank aangetroffen informatie.
  • (51) 
    Deze richtlijn strekt niet tot regulering van de verbintenisrechtelijke voorschriften betreffende de geldigheid van kredietovereenkomsten of overeenkomsten inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten. Derhalve mogen de lidstaten op dat gebied nationale voorschriften handhaven of invoeren, mits deze in overeenstemming zijn met de Uniewetgeving. De lidstaten mogen zelf de wettelijke regeling vaststellen die van toepassing is op de aanbieding tot het sluiten van de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten, met name wanneer dat moet worden gegeven en hoe lang dat bindend is voor de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten. Indien die aanbieding samenvalt met het moment waarop de bij deze richtlijn voorgeschreven precontractuele informatie wordt verstrekt, dan moet deze, net als andere extra informatie die de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten aan de consument wil geven, in een afzonderlijk document worden verstrekt. Dat afzonderlijke document kan aan de Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet worden gehecht.
  • (52) 
    De kredietovereenkomst en de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten moeten in duidelijke en beknopte vorm alle noodzakelijke informatie bevatten over de rechten en plichten die daar voor de consumenten uit voortvloeien, zodat zij daar kennis van kunnen nemen.
  • (53) 
    Onverminderd Richtlijn 93/13/EEG van de en de precontractuele verplichtingen krachtens deze richtlijn, en om een hoog niveau van consumentenbescherming te waarborgen, moet de consument tijdig en voorafgaand aan enige wijziging van de algemene voorwaarden van de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten een omschrijving ontvangen van de voorgestelde wijzigingen en, in voorkomend geval, van de noodzaak van toestemming van de consument of van de van rechtswege doorgevoerde wijzigingen; het tijdschema voor de tenuitvoerlegging van deze wijzigingen; de middelen waarover de consument beschikt om een klacht in te dienen, alsmede de termijn voor het indienen van een klacht en de naam en het adres van de bevoegde autoriteit waarbij de klacht kan worden ingediend. De wijziging van een overeenkomst mag geen gevolgen hebben voor enig consumentenrecht, met inbegrip van het recht op informatie uit hoofde van deze richtlijn.
  • (54) 
    Met het oog op volledige transparantie moet de consument zowel in de precontractuele fase als bij het sluiten van de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten informatie krijgen over de debetrentevoet. Tijdens de looptijd van de overeenkomst moet de consument bovendien op de hoogte worden gebracht van wijzigingen in de variabele debetrentevoet en de daaruit voortvloeiende wijzigingen in de betalingen. Dit geldt onverminderd bepalingen van nationale wetgeving die geen verband houdt met consumentenvoorlichting, waarin voorwaarden voor of gevolgen van wijzigingen, anders dan wijzigingen betreffende betalingen, zijn voorgeschreven voor debetrentevoeten en andere economische parameters voor het krediet, bijvoorbeeld bepalingen dat de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten de debetrentevoet enkel kan wijzigen indien er een geldige reden is, of dat de consument de overeenkomst vrijelijk kan beëindigen als de debetrentevoet of een andere specifieke economische parameter betreffende het krediet verandert.
  • (55) 
    In geval van een aanzienlijke overschrijding gedurende meer dan een maand deelt de kredietgever de consument onverwijld informatie mee over de overschrijding, met inbegrip van het betreffende bedrag, de debetrentevoet, de eventuele toepasselijke boetes, kosten of verwijlinteresten. In geval van regelmatige overschrijdingen moet de kredietgever de consument adviesdiensten aanbieden, voor zover beschikbaar, om consumenten te helpen goedkopere alternatieven te vinden of om hen door te verwijzen naar schuldadviesdiensten.
  • (56) 
    Consumenten moeten een herroepingsrecht zonder sancties en zonder opgave van redenen genieten. Het herroepingsrecht mag echter niet te kwader trouw worden gebruikt.
  • (57) 
    In het geval van een consument die een kredietovereenkomst of een overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten herroept in verband waarmee hij goederen heeft ontvangen, met name een koop op afbetaling of een huur- of leasingovereenkomst die een koopverplichting omvat, dient deze richtlijn de regelgeving van de lidstaten inzake de teruggave van de goederen of daarmee samenhangende aangelegenheden onverlet te laten.
  • (58) 
    Het interne recht schrijft in sommige gevallen reeds voor dat gelden niet ter beschikking kunnen worden gesteld aan de consument vóór het verstrijken van een bepaalde termijn. In zulke gevallen is het mogelijk dat consumenten zich ervan willen verzekeren dat zij de gekochte goederen of diensten vroegtijdig ontvangen. In het geval van gelieerde kredietovereenkomsten moeten de lidstaten derhalve de mogelijkheid hebben om uitzonderlijk te bepalen dat, indien de consument uitdrukkelijk een vroegtijdige ontvangst van de aangekochte goederen of diensten wenst, de termijn voor de uitoefening van het herroepingsrecht kan worden verkort tot dezelfde termijn waarbinnen geen gelden ter beschikking gesteld kunnen worden.
  • (59) 
    In het geval van gelieerde kredietovereenkomsten is er sprake van onderlinge afhankelijkheid tussen de aanschaf van een product of een dienst en de daartoe gesloten kredietovereenkomst of overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten. Derhalve dienen consumenten, indien zij op grond van het Unierecht hun herroepingsrecht ten aanzien van de koopovereenkomst uitoefenen, niet langer gebonden te zijn door de daarmee gelieerde kredietovereenkomst. Dit mag geen afbreuk doen aan de nationale wetgeving inzake gelieerde kredietovereenkomsten in de gevallen waarin op grond van de nationale wetgeving een koopovereenkomst is vernietigd of de consument zijn of haar herroepingsrecht heeft uitgeoefend. Evenmin mag dit afbreuk doen aan de naar intern recht aan de consument toegekende rechten op grond waarvan er geen verbintenis tussen de consument en een leverancier van goederen of diensten mag worden aangegaan, noch een betaling tussen hen mag plaatsvinden, zolang de consument de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten ter financiering van de aanschaf van de goederen of diensten niet heeft ondertekend.
  • (60) 
    De partijen moeten het recht hebben een kredietovereenkomst met onbepaalde looptijd normaal te beëindigen. Indien dit in de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten is overeengekomen, moet de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten bovendien op objectieve gronden het recht van de consument kunnen opschorten om op grond van een kredietovereenkomst met onbepaalde looptijd krediet op te nemen. Reden daartoe kan bijvoorbeeld zijn een ongeoorloofd of frauduleus gebruik van het krediet of een aanzienlijk verhoogd risico dat de consument zijn of haar verplichting om het krediet af te lossen niet zal kunnen nakomen. Deze richtlijn mag geen afbreuk doen aan interne wetgeving op het gebied van het verbintenissenrecht waarbij de rechten van de partijen om de kredietovereenkomst wegens contractbreuk te beëindigen, worden geregeld.
  • (61) 
    Het moet de consument onder bepaalde voorwaarden worden toegestaan rechten jegens de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten te doen gelden in geval van problemen in verband met de koopovereenkomst. De lidstaten moeten echter bepalen in welke mate en onder welke voorwaarden de consument de leverancier moet aanspreken, met name door het instellen van een vordering tegen de leverancier, voordat de consument de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten kan aanspreken. Consumenten mogen niet de rechten worden ontzegd die hun worden toegekend bij het interne recht inzake de hoofdelijke aansprakelijkheid van de verkoper of de aanbieder van diensten en de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten.
  • (62) 
    Consumenten moeten de mogelijkheid krijgen om voor het verstrijken van de in de kredietovereenkomst gestelde termijn aan hun verplichtingen te voldoen. Zoals het Hof van Justitie van de EU in het arrest Lexitor heeft geoordeeld 34 , omvat het recht van de consument op verlaging van de totale kredietkosten in geval van een vervroegde aflossing van het krediet alle de consument aangerekende kosten. Bij vervroegde aflossing moet de kredietgever recht hebben op een eerlijke en objectief verantwoorde vergoeding voor de kosten die rechtstreeks verbonden zijn aan de vervroegde aflossing, waarbij ook wordt gekeken naar de daaruit voortvloeiende besparingen van de kredietgever. Bij de vaststelling van de berekeningsmethode van de vergoeding moet echter een aantal beginselen worden nageleefd. De berekening van de vergoeding voor de kredietgever moet al in de precontractuele fase en in ieder geval tijdens de uitvoering van de kredietovereenkomst transparant en begrijpelijk zijn voor de consument. Bovendien moet de berekeningsmethode voor de kredietgevers eenvoudig te hanteren zijn en moeten de bevoegde autoriteiten gemakkelijk toezicht kunnen houden op de vergoeding. Daarom, en omdat een consumentenkrediet, gezien de gemiddelde duur en omvang ervan, niet wordt gefinancierd met langlopende financieringsmechanismen, dient het maximum voor de vergoeding als vast bedrag te worden vastgesteld. Deze aanpak sluit aan bij het specifieke karakter van consumentenkredieten en dient de aanpak voor andere producten die worden gefinancierd met langlopende financieringsmechanismen, zoals hypothecaire leningen met vaste rente, onverlet te laten.
  • (63) 
    De lidstaten moeten het recht hebben te bepalen dat de kredietgever alleen aanspraak kan maken op de vergoeding voor vervroegde aflossing indien het bedrag dat binnen twaalf maanden moet worden terugbetaald een door de lidstaten te bepalen drempel overschrijdt. Bij het vaststellen van die drempel, die niet hoger mag zijn dan 10 000 EUR, moeten de lidstaten rekening houden met het gemiddelde bedrag van consumentenkredieten op hun markten.
  • (64) 
    Om de totstandbrenging en de werking van de interne markt te bevorderen en de consumenten in de hele Unie een hoog niveau van bescherming te bieden, dient de vergelijkbaarheid van de informatie met betrekking tot jaarlijkse kostenpercentages in de hele Unie te worden gewaarborgd.
  • (65) 
    De vaststelling van plafonds voor de rentetarieven, de jaarlijkse kostenpercentages of de totale kosten van het krediet voor de consumenten is in een aantal lidstaten een gebruikelijke praktijk. Dergelijke plafonds zijn gunstig gebleken voor de consumenten. In dat verband moeten de lidstaten hun huidige wettelijke regeling kunnen behouden. Om de consumentenbescherming te vergroten zonder onnodige beperkingen op te leggen aan de lidstaten, moeten plafonds voor de rentetarieven, de jaarlijkse kostenpercentages en de totale kosten van het krediet voor de consument evenwel in de gehele Unie worden ingevoerd.
  • (66) 
    Er bestaan aanzienlijke verschillen tussen de wetten van de verschillende lidstaten ten aanzien van de praktijk van het verstrekken van kredietovereenkomsten of het verlenen van crowdfundingkredietdiensten. Hoewel de diversiteit aan soorten actoren die bij kredietbemiddeling zijn betrokken, moet worden erkend, toch is het van essentieel belang dat er op Unieniveau bepaalde standaarden gelden die voor een hoge mate van professionalisme en dienstverlening zorgen.
  • (67) 
    Het toepasselijke kader van de Unie moet de consumenten het vertrouwen inboezemen dat kredietgevers, kredietbemiddelaars en verleners van crowdfundingkredietdiensten hun belang in aanmerking nemen, rekening houdend met de informatie waarover de kredietgever, de kredietbemiddelaar en de verlener van crowdfundingkredietdiensten op dat moment beschikken en op basis van redelijke veronderstellingen omtrent de risico’s gerelateerd aan de situatie van de consument gedurende de looptijd van de voorgestelde kredietovereenkomst of de voorgestelde crowdfundingkredietdiensten. Om een dergelijk consumentenvertrouwen te garanderen, is het belangrijk voor een hoge mate van billijkheid, eerlijkheid en professionalisme in de sector te zorgen, alsook voor een passend beheer van belangenconflicten, waaronder de conflicten die voortvloeien uit vergoedingen, en voor te schrijven dat verstrekte adviezen in het belang van de consument moeten zijn.
  • (68) 
    Het is passend ervoor te zorgen dat het betrokken personeel van kredietgevers, kredietbemiddelaars en verleners van crowdfundingkredietdiensten over voldoende kennis en bekwaamheid beschikt om een hoge mate van professionalisme te waarborgen. Het moet daarom verplicht zijn om op het niveau van de onderneming blijk te geven van de vereiste graad van relevante kennis en bekwaamheid, zulks op basis van de minimumvoorschriften inzake kennis en bekwaamheid. Het moet de lidstaten vrij staan dergelijke vereisten voor afzonderlijke natuurlijke personen in te voeren of te handhaven. Voor de toepassing van deze richtlijn dient onder personeel dat de in onderhavige richtlijn gereguleerde activiteiten verricht ook personeelsleden in de front- en de backoffice, waaronder de bedrijfsleiding, te worden begrepen die een belangrijke rol spelen in het kredietverleningsproces of het proces voor het verlenen van crowdfundingkredietdiensten. Personen die ondersteunende functies verrichten die geen verband houden met het kredietverleningsproces of het proces voor het verlenen van crowdfundingkredietdiensten, waaronder personele middelen en personeel op het gebied van informatie- en communicatietechnologie, dienen niet als personeelsleden in de zin van deze richtlijn te worden beschouwd. De lidstaten moeten maatregelen invoeren om bewustmaking van de vereisten van deze richtlijn bij kleine en middelgrote kredietgevers (kleine en middelgrote ondernemingen) te ondersteunen en de naleving ervan te faciliteren, bijvoorbeeld via voorlichtingscampagnes, gebruikersgidsen en opleidingen voor werknemers.
  • (69) 
    Teneinde het vermogen van consumenten te vergroten om geïnformeerde keuzen te maken over het aangaan van leningen en het verantwoord beheren van schulden, moeten de lidstaten maatregelen bevorderen ter ondersteuning van de scholing van consumenten op het gebied van verantwoordelijke kredietneming en schuldbeheer, en in het bijzonder wat betreft consumentenkredietovereenkomsten. Aan die verplichting kan worden voldaan door rekening te houden met het raamwerk voor financiële vaardigheden dat de Unie samen met de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) heeft ontwikkeld. Het is van bijzonder belang dat consumenten die voor het eerst een consumentenkrediet afsluiten, voorlichting krijgen, in het bijzonder over digitale hulpmiddelen. In dat verband dient de Commissie voorbeelden van beste praktijken aan te reiken om de nadere uitwerking van maatregelen ter verbetering van de financiële bewustwording van consumenten te versterken. De Commissie kan die voorbeelden van beste praktijken publiceren in coördinatie met soortgelijke verslagen die worden opgesteld in het kader van andere wetgevingshandelingen van de EU.
  • (70) 
    Gelet op de aanzienlijke gevolgen van handhavingsprocedures voor kredietgevers, consumenten en mogelijkerwijs de financiële stabiliteit, is het passend kredietgevers aan te moedigen om opkomende kredietrisico’s in een vroegtijdig stadium proactief aan te pakken en de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat kredietgevers een redelijke tolerantie betrachten en redelijke pogingen ondernemen om een oplossing voor de situatie te vinden alvorens een handhavingsprocedure in te leiden. Waar mogelijk moeten er oplossingen worden gevonden die rekening houden met onder meer de individuele omstandigheden van de consument, de belangen en rechten van de consument, zijn of haar vermogen om het krediet af te lossen en redelijke behoeften inzake levensonderhoud van de consument, en moeten de kosten voor consumenten bij wanbetaling worden beperkt. De lidstaten mogen de partijen bij een kredietovereenkomst niet beletten om uitdrukkelijk overeen te komen dat de overdracht aan de kredietgever van onder de gelieerde kredietovereenkomst vallende goederen of van de opbrengsten van de verkoop ervan volstaat om het krediet terug te betalen.
  • (71) 
    Voorbeelden van tolerantiemaatregelen zijn een gehele of gedeeltelijke herfinanciering van een kredietovereenkomst of een wijziging van de vorige algemene voorwaarden van een kredietovereenkomst. Die wijziging kan onder meer het volgende omvatten: een verlenging van de duur van de kredietovereenkomst; een wijziging van het type kredietovereenkomst; uitstel van betaling van gehele afbetalingstermijn of een deel daarvan, gedurende een bepaalde periode; een aanpassing van het rentetarief; het aanbieden van een aflossingsvrije periode; gedeeltelijke aflossingen; valutaomrekening, gedeeltelijke kwijtschelding en schuldconsolidatie.
  • (72) 
    Consumenten die problemen ondervinden om hun financiële verbintenissen na te komen, hebben baat bij gespecialiseerde hulp bij het beheren van hun schuld. Het doel van schuldadviesverstrekking bestaat erin consumenten met financiële problemen te helpen en hen te begeleiden bij het aflossen, in de mate van het mogelijke, van hun uitstaande schuld, waarbij een fatsoenlijke levensstandaard moet worden gehandhaafd en hun waardigheid moet worden bewaard. Deze gepersonaliseerde, onafhankelijke bijstand die wordt verstrekt door professionele marktdeelnemers die geen kredietgevers, kredietbemiddelaars, verleners van crowdfundingkredietdiensten of kredietdiensten zijn, kan juridisch advies, geld- en schuldbeheer en sociale en psychologische bijstand omvatten. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat consumenten door onafhankelijke professionele marktdeelnemers direct of indirect schuldadviesdiensten wordt verleend en dat consumenten die problemen hebben om hun schuld af te lossen naar schuldadviesdiensten worden doorverwezen voordat een handhavingsprocedure wordt ingeleid. De lidstaten blijven vrij om specifieke eisen voor dergelijke diensten te handhaven of in te voeren.
  • (73) 
    Om voor transparantie en stabiliteit op de markt te zorgen en in afwachting van verdere harmonisatie moeten de lidstaten de nodige maatregelen nemen met het oog op de regulering van en het toezicht op kredietgevers en verleners van crowdfundingkredietdiensten.
  • (74) 
    De lidstaten zorgen ervoor dat niet-kredietinstellingen zijn onderworpen aan een passende toelatingsprocedure, die onder meer inschrijving van de niet-kredietinstelling in een register omvat, alsook aan een regeling voor toezicht door een bevoegde autoriteit.
  • (75) 
    Deze richtlijn regelt alleen bepaalde verplichtingen van de kredietbemiddelaars jegens de consumenten. Daarom moet het de lidstaten vrij staan bijkomende verplichtingen voor kredietbemiddelaars te handhaven of in te voeren, inclusief de voorwaarden waaronder een kredietbemiddelaar een vergoeding mag krijgen vanwege een consument die een beroep heeft gedaan op zijn diensten.
  • (76) 
    De overdracht van de rechten van de kredietgever op grond van een kredietovereenkomst of een overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten mag de positie van de consument niet verzwakken. De consument moet ook naar behoren worden geïnformeerd omtrent de overdracht van de kredietovereenkomst of overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten aan een derde. Wanneer de oorspronkelijke kredietgever, in overleg met de nieuwe houder van de schuldvorderingen, tegenover de consument het krediet nog steeds beheert, heeft de consument er echter geen zwaarwegend belang bij om over de overdracht geïnformeerd te worden. Daarom zou een verplichting op Unieniveau om de consument over de overdracht in te lichten in dergelijke gevallen te ver voeren.
  • (77) 
    Het moet de lidstaten vrij staan nationale bepalingen te handhaven of in te voeren die voorzien in collectieve vormen van communicatie wanneer zulks nodig is met het oog op de doeltreffendheid van complexe transacties zoals securitisatie of liquidatie van activa in het kader van de gedwongen administratieve liquidatie van banken.
  • (78) 
    De consumenten moeten toegang hebben tot adequate en effectieve alternatieve geschillenbeslechting voor de beslechting van geschillen die uit de rechten en verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn ontstaan. Daartoe kan indien nodig een beroep worden gedaan op bestaande instanties. Die toegang is reeds gewaarborgd bij Richtlijn 2013/11/EU van het Europees Parlement en de Raad 35 , wat relevante contractuele geschillen betreft. De consumenten moeten echter ook toegang hebben tot alternatieve geschillenbeslechtingsprocedures voor de beslechting van precontractuele geschillen over de bij deze richtlijn ingestelde rechten en verplichtingen, bijvoorbeeld in verband met de vereisten op het gebied van precontractuele informatie, adviesdiensten en kredietwaardigheidsbeoordelingen en in verband met de informatie die wordt verstrekt door kredietbemiddelaars die worden vergoed door kredietgevers en dus geen rechtstreekse contractuele band hebben met consumenten. De alternatieve geschillenbeslechting en de entiteiten die deze aanbieden, moeten voldoen aan de kwaliteitsvereisten van Richtlijn 2013/11/EU.
  • (79) 
    De lidstaten dienen bevoegde autoriteiten aan te wijzen die gemachtigd zijn te zorgen voor de handhaving van deze richtlijn en dienen ervoor te zorgen dat die bevoegde autoriteiten over de noodzakelijke onderzoeks- en handhavingsbevoegdheden, alsmede over toereikende middelen beschikken voor de uitoefening van hun taken. De bevoegde autoriteiten van verschillende lidstaten moeten onderling samenwerken wanneer dat voor de vervulling van hun taken uit hoofde van deze richtlijn nodig is.
  • (80) 
    De lidstaten moeten regels vaststellen inzake de sancties voor overtredingen van de nationale bepalingen die zijn vastgesteld op grond van deze richtlijn, en erop toezien dat deze worden toegepast. Hoewel de keuze van de sancties bij de lidstaten blijft berusten, moeten de sancties doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.
  • (81) 
    De huidige nationale voorschriften inzake sancties verschillen sterk binnen de EU. Niet alle lidstaten zorgen er immers voor dat er doeltreffende, evenredige en afschrikkende boeten kunnen worden opgelegd aan handelaren die verantwoordelijk zijn voor de wijdverbreide inbreuk of de wijdverbreide inbreuk met een Uniedimensie. Om ervoor te zorgen dat de autoriteiten van de lidstaten doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties kunnen opleggen in verband met wijdverbreide inbreuken of wijdverbreide inbreuken met een Uniedimensie die onderworpen zijn aan onderzoeks- en handhavingsmaatregelen in overeenstemming met Verordening 2017/2394 van het Europees Parlement en de Raad 36 , moeten geldboeten worden ingevoerd als een element van sancties voor dergelijke inbreuken. Om ervoor te zorgen dat de geldboeten een afschrikkend effect hebben, moeten de lidstaten in hun interne recht de maximale geldboete voor dergelijke inbreuken vaststellen op een niveau dat ten minste 4 % van de jaaromzet van de inbreukmakende kredietgever, kredietbemiddelaar of verlener van crowdfundingkredietdiensten in de betrokken lidstaat of lidstaten bedraagt. In sommige gevallen kunnen die handelaren ook een groep van ondernemingen zijn.
  • (82) 
    Om de transparantie en het consumentenvertrouwen te versterken, kan de bevoegde autoriteit iedere administratieve sanctie wegens inbreuken op de krachtens deze richtlijn vastgestelde bepalingen openbaar maken, tenzij dit ernstig gevaar zou opleveren voor de financiële markten of de betrokken partijen in onevenredige mate zou schaden.
  • (83) 
    Daar de doelstelling van deze richtlijn, namelijk de vaststelling van gemeenschappelijke regels voor bepaalde aspecten van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake consumentenkrediet, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt rekening houdend met marktontwikkelingen in het licht van de digitalisering en de doelstelling om grensoverschrijdende kredietverstrekking te vergemakkelijken, maar beter op Unieniveau kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan wat nodig is om die doelstelling te verwezenlijken.
  • (84) 
    Teneinde niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn te wijzigen, dient de bevoegdheid om handelingen in de zin van artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vast te stellen aan de Commissie te worden gedelegeerd wat betreft de vaststelling van aanvullende hypothesen voor de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven 37 . Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.
  • (85) 
    Overeenkomstig de gezamenlijke politieke verklaring van 28 september 2011 van de lidstaten en de Commissie over toelichtende stukken 38 hebben de lidstaten zich ertoe verbonden om in gerechtvaardigde gevallen de kennisgeving van hun omzettingsmaatregelen vergezeld te doen gaan van één of meer stukken waarin het verband tussen de onderdelen van een richtlijn en de overeenkomstige delen van de nationale omzettingsinstrumenten wordt toegelicht. Met betrekking tot deze richtlijn acht de wetgever de toezending van die stukken gerechtvaardigd.
  • (86) 
    Rekening houdend met het aantal wijzigingen dat als gevolg van de ontwikkelingen in de consumentenkredietsector in Richtlijn 2008/48/EG moet worden aangebracht, en omwille van de duidelijkheid van de Uniewetgeving, moet die richtlijn worden ingetrokken en worden vervangen door deze richtlijn.
  • (87) 
    De lidstaten moeten de nodige bepalingen aannemen om aan deze richtlijn te voldoen vanaf [PB: gelieve de datum in te vullen: zes maanden nadat de omzettingstermijn is verstreken]. Gezien de moeilijke economische omstandigheden als gevolg van de COVID-19-pandemie en de specifieke problemen waarmee micro-, kleine en middelgrote ondernemingen worden geconfronteerd, moeten dergelijke ondernemingen echter voldoende tijd krijgen om zich voor te bereiden op de toepassing van deze richtlijn. Derhalve moeten de lidstaten, wat betreft micro-, kleine en middelgrote ondernemingen, de nodige bepalingen aannemen om aan deze richtlijn te voldoen vanaf [PB: gelieve de datum in te vullen: achttien maanden nadat de omzettingstermijn is verstreken].
  • (88) 
    De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 39 en heeft op XX XXXX 40 een advies uitgebracht,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp

Bij deze richtlijn wordt een gemeenschappelijk kader vastgesteld voor de harmonisatie van bepaalde aspecten van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake consumentenkrediet in de vorm van bepaalde kredietovereenkomsten voor consumenten en crowdfundingkredietdiensten voor consumenten.

Artikel 2

Toepassingsgebied

  • 1. 
    Deze richtlijn is van toepassing op kredietovereenkomsten.

    De artikelen 1, 2 en 3, de artikelen 5 tot en met 10, de artikelen 12 tot en met 23, de artikelen 26, 27 en 28, de artikelen 30 tot en met 33, artikel 37 en de artikelen 39 tot en met 50 zijn ook van toepassing op crowdfundingkredietdiensten indien deze diensten niet worden verleend door een kredietgever of door een kredietbemiddelaar.

  • 2. 
    Deze richtlijn is niet van toepassing op:

(a)kredietovereenkomsten die gewaarborgd worden door een hypotheek of door een in een lidstaat gebruikelijke andere vergelijkbare zekerheid op voor bewoning bestemde onroerende goederen, of gewaarborgd worden door een recht op voor bewoning bestemde onroerende goederen;

(b)kredietovereenkomsten voor het verkrijgen of het behouden van eigendomsrechten betreffende grond of een bestaand of gepland gebouw;

(c)kredietovereenkomsten voor een totaal kredietbedrag van meer dan 100 000 EUR;

(d)kredietovereenkomsten waarbij het krediet als nevenactiviteit door werkgevers hetzij rentevrij hetzij tegen een jaarlijks kostenpercentage dat lager is dan gebruikelijk op de markt, aan hun werknemers wordt toegekend, en die niet aan het grote publiek worden aangeboden;

(e)kredietovereenkomsten die worden gesloten met beleggingsondernemingen in de zin van artikel 4, lid 1, punt 1, van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad 41 of met kredietinstellingen in de zin van artikel 4, lid 1, punt 1 van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad 42 waarbij een belegger transacties kan verrichten op één of meer van de in deel C van bijlage I bij Richtlijn 2014/65/EU vermelde financiële instrumenten en waarbij de beleggingsonderneming of de kredietinstelling die het krediet verleent, bij deze transactie betrokken is;

(f)kredietovereenkomsten die het resultaat zijn van een schikking voor de rechter of een andere daartoe van overheidswege bevoegde instantie;

(g)kredietovereenkomsten die voorzien in kosteloos uitstel van betaling van een bestaande schuld;

(h)kredietovereenkomsten waarbij van de consument wordt verlangd dat hij bij de kredietgever een goed als zekerheid in bewaring geeft, en waarbij de aansprakelijkheid van de consument zich strikt beperkt tot dit in bewaring gegeven goed;

(i)kredietovereenkomsten betreffende leningen die krachtens een wettelijke bepaling met een doelstelling van algemeen belang aan een beperkt publiek worden toegekend tegen een lagere dan op de markt gebruikelijke rentevoet, dan wel rentevrij, of onder andere voorwaarden die voor de consument gunstiger zijn dan de op de markt gebruikelijke voorwaarden.

(j)kredietovereenkomsten die bestaan op [PB: gelieve de datum in te vullen: zes maanden nadat de omzettingstermijn is verstreken]; de artikelen 23 en 24, artikel 25, lid 1, tweede zin, artikel 25, lid 2, en de artikelen 28 en 39 zijn echter van toepassing op alle kredietovereenkomsten met onbepaalde looptijd die bestaan op [PB: gelieve de datum in te vullen: zes maanden nadat de omzettingstermijn is verstreken].

  • 3. 
    Niettegenstaande lid 2, punt c), is deze richtlijn van toepassing op niet-gewaarborgde kredieten voor een totaal kredietbedrag van meer dan 100 000 EUR, waarbij het doel van deze kredietovereenkomsten de renovatie van voor bewoning bestemde onroerende goederen is.
  • 4. 
    Op kredietovereenkomsten in de vorm van overschrijding zijn uitsluitend de artikelen 1, 2 en 3, artikel 25 en de artikelen 41 tot en met 50 van toepassing.
  • 5. 
    De lidstaten kunnen bepalen dat uitsluitend de artikelen 1, 2 en 3, artikel 7, artikel 8, artikel 11, artikel 19, artikel 20, artikel 21, lid 1, punten a) tot en met h), en punt l), artikel 21, lid 3, artikel 23, artikel 25 en de artikelen 28 tot en met 51 van toepassing zijn op kredietovereenkomsten, gesloten door een organisatie waarvan het lidmaatschap alleen openstaat voor personen die wonen of werken in een bepaalde locatie of regio, of voor de werknemers en gepensioneerde werknemers van een bepaalde werkgever, dan wel voor personen die voldoen aan andere kwalificaties die in de nationale wetgeving als basis voor het bestaan van een band tussen de leden zijn vastgelegd, en die aan alle volgende voorwaarden voldoet:

(a)zij is opgericht tot wederzijds nut van de leden;

(b)zij maakt geen winst voor anderen dan haar leden;

(c)zij vervult een sociale rol zoals door de nationale wetgeving wordt opgelegd;

(d)zij ontvangt en beheert uitsluitend de spaargelden van haar leden en biedt uitsluitend aan hen financieringsmogelijkheden;

(e)zij verstrekt de kredieten op basis van een jaarlijks kostenpercentage dat lager is dan het op de markt gebruikelijke of waarvan het maximum is vastgesteld in de nationale wetgeving.

De lidstaten mogen de door een in de eerste alinea genoemde organisatie gesloten kredietovereenkomsten uitzonderen van de toepassing van deze richtlijn indien de totale waarde van alle bestaande kredietovereenkomsten die deze organisatie is aangegaan onbeduidend is in verhouding tot de totale waarde van alle bestaande kredietovereenkomsten in de lidstaat waar de organisatie is gevestigd en de totale waarde van alle bestaande kredietovereenkomsten die al door zulke organisaties in de lidstaat zijn aangegaan, minder bedraagt dan 1 % van de totale waarde van alle bestaande kredietovereenkomsten die in die lidstaat zijn aangegaan.

De lidstaten bekijken jaarlijks of de voorwaarden voor de toepassing van de in de tweede alinea genoemde uitzondering nog gelden en ondernemen stappen om de uitzondering in te trekken indien zij vinden dat niet meer aan de voorwaarden wordt voldaan.

  • 6. 
    De lidstaten mogen bepalen dat uitsluitend de artikelen 1, 2 en 3, artikel 7, artikel 8, artikel 11, artikel 19, artikel 20, artikel 21, lid 1, punten a) tot en met h), punt l) en punt r), artikel 21, lid 3, artikel 23, artikel 25, de artikelen 28 tot en met 38 en de artikelen 40 tot en met 50 van toepassing zijn op kredietovereenkomsten die erin voorzien dat de kredietgever en de consument regelingen voor uitstel of aflossing treffen als de consument zijn verplichtingen op grond van de oorspronkelijke kredietovereenkomst niet is nagekomen en als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

(a)met de regeling zou een rechtsvordering tot ingebrekestelling van de consument kunnen worden vermeden;

(b)de voorwaarden voor de consument worden door het treffen van de regeling niet ongunstiger dan de voorwaarden van de oorspronkelijke kredietovereenkomst.

Artikel 3

Definities

In deze richtlijn wordt verstaan onder:

  • (1) 
    “consument”: een natuurlijke persoon die handelt voor doeleinden die buiten zijn of haar bedrijfs- of beroepsactiviteit vallen;
  • (2) 
    “kredietgever”: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die in het kader van de uitoefening van zijn of haar bedrijfs- of beroepsactiviteiten krediet verleent of toezegt;
  • (3) 
    “kredietovereenkomst”: een overeenkomst waarbij een kredietgever aan een consument krediet verleent of toezegt in de vorm van uitstel van betaling, een lening of een andere, soortgelijke betalingsfaciliteit, met uitzondering van overeenkomsten voor doorlopende dienstverlening en doorlopende levering van dezelfde goederen, waarbij de consument, zolang de diensten c.q. goederen worden geleverd, de kosten daarvan in termijnen betaalt;
  • (4) 
    “crowdfundingkredietdiensten”: door een crowdfundingplatform verleende diensten om het verstrekken van consumentenkrediet te vergemakkelijken;
  • (5) 
    “totale kosten van het krediet voor de consument”: alle kosten, met inbegrip van rente, commissielonen, belastingen en vergoedingen van welke aard ook, die de consument in verband met de kredietovereenkomst of de crowdfundingkredietdiensten moet betalen en die de kredietgever, in het geval van kredietovereenkomsten, of de verlener van crowdfundingkredietdiensten, in het geval van crowdfundingkredietdiensten, bekend zijn, met uitzondering van notariskosten; de totale kosten van het krediet voor de consument omvatten ook de kosten in verband met nevendiensten met betrekking tot de kredietovereenkomst of de crowdfundingkredietdiensten, indien, daarenboven, het sluiten van een overeenkomst over die nevendiensten verplicht is om het krediet, in voorkomend geval op de geadverteerde voorwaarden, te verkrijgen;
  • (6) 
    “het totale door de consument te betalen bedrag”: de som van het totale kredietbedrag en de totale kosten van het krediet voor de consument;
  • (7) 
    “jaarlijks kostenpercentage” of “JKP”: de totale kosten van het krediet voor de consument, uitgedrukt in een percentage op jaarbasis van het totale kredietbedrag, indien toepasselijk te vermeerderen met de kosten bedoeld in artikel 30, lid 2;
  • (8) 
    “debetrentevoet”: de rentevoet, uitgedrukt op jaarbasis en toegepast in een vast of variabel percentage;
  • (9) 
    “vaste debetrentevoet”: de debetrentevoet die de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten en de consument in de kredietovereenkomst of in de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten overeenkomen voor de volledige duur van de kredietovereenkomst of de crowdfundingkredietdiensten, of verschillende debetrentevoeten die de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten en de consument in de kredietovereenkomst of overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten overeenkomen voor deeltermijnen waarvoor de debetrentevoeten uitsluitend aan de hand van een vast specifiek percentage worden bepaald. Indien niet alle debetrentevoeten in de kredietovereenkomst of in de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten worden gespecificeerd, wordt de debetrentevoet alleen geacht vast te zijn voor die deeltermijnen waarvoor de debetrentevoeten, bij de sluiting van de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten overeengekomen, uitsluitend aan de hand van een vast specifiek percentage zijn vastgesteld;
  • (10) 
    “totaal kredietbedrag”: het plafond of de som van alle bedragen die op grond van een kredietovereenkomst of van crowdfundingkredietdiensten beschikbaar worden gesteld;
  • (11) 
    “duurzame drager”: ieder hulpmiddel dat de consument in staat stelt persoonlijk aan hem of haar gerichte informatie op te slaan op een wijze die deze informatie toegankelijk maakt voor toekomstig gebruik gedurende een periode die is afgestemd op het doel waarvoor de informatie kan dienen, en die een ongewijzigde reproductie van de opgeslagen informatie mogelijk maakt;
  • (12) 
    “kredietbemiddelaar”: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die niet optreedt als kredietgever of notaris en die niet enkel een consument rechtstreeks of onrechtstreeks met een kredietgever in contact brengt, en die in het kader van zijn of haar bedrijfs- of beroepsactiviteiten tegen een vergoeding in de vorm van geld of een andere overeengekomen financiële beloning:

(a)aan consumenten kredietovereenkomsten voorstelt of aanbiedt;

(b)consumenten bijstaat bij de voorbereiding of ander precontractueel beheer van andere dan de in punt a) bedoelde kredietovereenkomsten; of

(c)namens de kredietgever met consumenten kredietovereenkomsten sluit;

  • (13) 
    “precontractuele informatie”: de informatie die de consument nodig heeft om verschillende kredietaanbiedingen te kunnen vergelijken en een geïnformeerde beslissing te nemen over het al dan niet sluiten van de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten;
  • (14) 
    “profilering”: elke vorm van geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens in de zin van artikel 4, punt 4, van Verordening (EU) 2016/679;
  • (15) 
    “techniek voor communicatie op afstand”: ieder middel voor communicatie op afstand in de zin van artikel 2, punt e), van Richtlijn 2002/65/EG;
  • (16) 
    “koppelverkoop”: het aanbieden of verkopen van een kredietovereenkomst of crowdfundingkredietdiensten als onderdeel van een pakket met andere onderscheiden financiële producten of diensten waarbij de kredietovereenkomst of de crowdfundingkredietdiensten niet afzonderlijk wordt/worden aangeboden aan de consument;
  • (17) 
    “gebundelde verkoop”: het aanbieden of verkopen van een kredietovereenkomst of van crowdfundingkredietdiensten als onderdeel van een pakket met andere onderscheiden financiële producten of diensten waarbij de kredietovereenkomst of de crowdfundingkredietdiensten ook afzonderlijk aan de consument beschikbaar wordt/worden gesteld, maar waarbij niet noodzakelijkerwijs dezelfde voorwaarden gelden als wanneer deze in combinatie met die andere producten of diensten wordt/worden aangeboden;
  • (18) 
    “adviesdiensten” persoonlijke aanbevelingen aan een consument met betrekking tot een of meer transacties in samenhang met kredietovereenkomsten of crowdfundingkredietdiensten, en die een afzonderlijke activiteit vormen ten opzichte van de verlening van een krediet en ten opzichte van de activiteiten van een kredietbemiddelaar zoals gedefinieerd in punt 12;
  • (19) 
    “geoorloofde debetstand op een rekening”: een uitdrukkelijke kredietovereenkomst waarbij een kredietgever een consument de mogelijkheid biedt bedragen op te nemen die het beschikbare tegoed op de rekening van de consument te boven gaan;
  • (20) 
    “overschrijding”: stilzwijgend aanvaarde debetstand waarbij een kredietgever een consument de mogelijkheid biedt bedragen op te nemen die het beschikbare tegoed op zijn rekening-courant of de overeengekomen geoorloofde debetstand op een rekening van de consument te boven gaan;
  • (21) 
    “gelieerde kredietovereenkomst”: een kredietovereenkomst of crowdfundingkredietdienst waarbij:

(a)het betreffende krediet of de betreffende diensten uitsluitend dient/dienen ter financiering van een overeenkomst voor de levering van een bepaald goed of de verrichting van een bepaalde dienst; en

(b)die twee overeenkomsten objectief gezien een commerciële eenheid vormen; een commerciële eenheid wordt geacht te bestaan indien de leverancier of de dienstverlener zelf het krediet van de consument financiert of, in het geval van financiering door een derde, indien de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten bij het voorbereiden of sluiten van de kredietovereenkomst of van de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten gebruikmaakt van de diensten van de leverancier of dienstverlener, dan wel indien de bepaalde goederen of de levering van een bepaalde dienst uitdrukkelijk worden vermeld in de kredietovereenkomst of in de crowdfundingkredietdiensten;

  • (22) 
    “vervroegde aflossing”: de volledige of gedeeltelijke kwijting van de verplichtingen van de consument op grond van een kredietovereenkomst of van crowdfundingkredietdiensten;
  • (23) 
    “crowdfundingplatform” een crowdfundingplatform als omschreven in artikel 2, lid 1, punt d) van Verordening (EU) nr. 2020/1503.
  • (24) 
    “renouvellerende kredietfaciliteit”: een door de kredietgever gesloten vorm van een kredietovereenkomst die de consument in staat stelt geld op te nemen, terug te betalen en opnieuw op te nemen;
  • (25) 
    “schuldadviesdiensten”: individuele bijstand van technische, juridische of psychologische aard die wordt verleend door onafhankelijke professionele exploitanten ten behoeve van consumenten die moeilijkheden ondervinden of kunnen ondervinden bij het nakomen van hun financiële verplichtingen.

Artikel 4

Omrekening van in euro luidende bedragen in nationale valuta

  • 1. 
    Voor de toepassing van deze richtlijn maken de lidstaten die de in euro luidende bedragen in nationale valuta omzetten, bij deze omzetting aanvankelijk gebruik van de op de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn geldende wisselkoers.
  • 2. 
    De lidstaten kunnen de uit de in lid 1 bedoelde omrekening resulterende bedragen afronden, mits het verschil met het exacte bedrag niet groter is dan 10 EUR.

Artikel 5

Verplichting om aan consumenten kosteloos informatie te verstrekken

De lidstaten schrijven voor dat informatie die overeenkomstig deze richtlijn aan consumenten wordt verstrekt, voor de consument kosteloos moet zijn.

Artikel 6

   Non-discriminatie    

De lidstaten zorgen ervoor dat de voorwaarden waaraan moet worden voldaan om een krediet te krijgen, niet discriminerend zijn voor consumenten die legaal in de Unie verblijven op grond van hun nationaliteit of verblijfplaats of op enige grond als bedoeld in artikel 21 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, wanneer die consumenten binnen de Unie een kredietovereenkomst of crowdfundingkredietdiensten aanvragen, sluiten of erover beschikken.

HOOFDSTUK II

TE VERSTREKKEN INFORMATIE VOORAFGAAND AAN HET SLUITEN VAN DE KREDIETOVEREENKOMST OF DE OVEREENKOMST INZAKE DE VERLENING VAN CROWDFUNDINGKREDIETDIENSTEN

Artikel 7

Reclame en marketing voor kredietovereenkomsten en crowdfundingkredietdiensten

Onverminderd Richtlijn 2005/29/EG schrijven de lidstaten voor dat reclame- en marketingcommunicatie betreffende kredietovereenkomsten of crowdfundingkredietdiensten eerlijk, duidelijk en niet misleidend mag zijn. Bewoordingen in dergelijke reclame- en marketingcommunicatie die bij de consument valse verwachtingen kunnen scheppen betreffende de beschikbaarheid of de kosten van een krediet, worden verboden.

Artikel 8

In reclame voor kredietovereenkomsten en crowdfundingkredietdiensten op te nemen standaardinformatie

  • 1. 
    De lidstaten eisen dat reclame voor kredietovereenkomsten of crowdfundingkredietdiensten waarin een rentevoet of cijfers betreffende de kosten van het krediet voor de consument worden vermeld, de standaardinformatie overeenkomstig dit artikel bevat.

    Deze verplichting is niet van toepassing wanneer de nationale wetgeving voorschrijft dat in reclame voor kredietovereenkomsten of crowdfundingkredietdiensten in plaats van een rentevoet of cijfers betreffende kosten van het krediet voor de consument, het jaarlijkse kostenpercentage moet worden vermeld in de zin van de eerste alinea.

  • 2. 
    De standaardinformatie is naargelang het geval goed leesbaar of duidelijk hoorbaar, en aangepast aan de technische beperkingen van de voor de reclame gebruikte drager, en vermeldt op een duidelijke, beknopte en in het oog vallende wijze, door middel van een representatief voorbeeld, alle volgende elementen:

(a)de debetrentevoet, vast en/of variabel, alsook nadere informatie over eventuele kosten die in de totale kosten van het krediet voor de consument zijn opgenomen;

(b)het totale kredietbedrag;

(c)het jaarlijkse kostenpercentage;

(d)in voorkomend geval, de duur van de kredietovereenkomst of van de crowdfundingkredietdiensten;

(e)in geval van een krediet in de vorm van uitstel van betaling voor bepaalde goederen of diensten, de contante prijs en het bedrag van eventuele voorschotten;

(f)in voorkomend geval, het totale door de consument te betalen bedrag en het bedrag van de afbetalingstermijnen.

In specifieke en gerechtvaardigde gevallen, wanneer het met de drager die wordt gebruikt om de in de eerste alinea bedoelde standaardinformatie mee te delen, niet mogelijk is de informatie visueel weer te geven, zijn de punten e) en f) van die alinea niet van toepassing.

  • 3. 
    Indien in verband met de kredietovereenkomst of de crowdfundingkredietdiensten het sluiten van een contract voor een nevendienst verplicht is om het krediet, in voorkomend geval op de geadverteerde voorwaarden, te verkrijgen, en de kosten van die dienst niet vooraf bepaald kunnen worden, moet de verplichting tot het sluiten van dat contract in de standaardinformatie op een duidelijke, beknopte en opvallende wijze, tezamen met het in alinea 2, punt c), bedoelde jaarlijkse kostenpercentage worden vermeld.

Artikel 9

Algemene informatie

  • 1. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat kredietgevers of, in voorkomend geval, kredietbemiddelaars of verleners van crowdfundingkredietdiensten de algemene informatie over kredietovereenkomsten of crowdfundingkredietdiensten te allen tijde op papier of een andere duurzame drager duidelijk en begrijpelijk beschikbaar stellen. 
  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde algemene informatie omvat ten minste het volgende:

(a)de identiteit, het geografische adres, het telefoonnummer en het e-mailadres van degene die de informatie verstrekt;

(b)het doel waarvoor het krediet mag worden gebruikt;

(c)de mogelijke duur van de kredietovereenkomsten of crowdfundingkredietdiensten;

(d)de beschikbare debetrentevoeten, met vermelding of die vast of variabel zijn, met een korte beschrijving van de kenmerken van een vaste en variabele rentevoet en de daaraan verbonden gevolgen voor de consument;

(e)een representatief voorbeeld van het totale kredietbedrag, de totale kosten van het krediet voor de consument, het totale door de consument te betalen bedrag en het jaarlijkse kostenpercentage;

(f)een indicatie van mogelijke bijkomende kosten, die niet in de totale kosten van een krediet voor de consument zijn opgenomen en die ter zake van een kredietovereenkomst of van crowdfundingkredietdiensten verschuldigd zijn;

(g)de verschillende beschikbare opties voor het aflossen van het krediet aan de kredietgever, met inbegrip van het aantal, de periodiciteit en het bedrag van de afbetalingstermijnen;

(h)een beschrijving van de rechtstreeks aan vervroegde aflossing verbonden voorwaarden;

(i)een omschrijving van het herroepingsrecht;

(j)een indicatie van de nevendiensten die de consument gehouden is te verwerven teneinde het krediet, in voorkomend geval onder de geadverteerde voorwaarden, te verkrijgen en, indien van toepassing, een verduidelijking dat de nevendiensten kunnen worden aangekocht van een dienstverlener die niet de kredietgever is; en

(k)een algemene waarschuwing betreffende de mogelijke gevolgen van niet-naleving van de aan de kredietovereenkomst of de crowdfundingkredietdiensten verbonden verplichtingen.

Artikel 10

Precontractuele informatie

  • 1. 
    De lidstaten schrijven voor dat de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar of de verlener van crowdfundingkredietdiensten, de consument de precontractuele informatie verstrekken die nodig is om verschillende aanbiedingen te kunnen vergelijken, teneinde een geïnformeerde beslissing te kunnen nemen over het al dan niet afsluiten van een kredietovereenkomst of een overeenkomst inzake crowdfundingkredietdiensten op basis van de door de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten aangeboden kredietvoorwaarden en, indien van toepassing, de door de consument geuite voorkeuren en informatie. Dergelijke precontractuele informatie wordt ten minste één dag voordat de consument door een kredietovereenkomst of -aanbieding, of door een overeenkomst of aanbieding inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten gebonden is, aan de consument verstrekt.

    Indien de in de eerste alinea bedoelde precontractuele informatie minder dan één dag voordat de consument door de kredietovereenkomst of de kredietaanbieding, of door een overeenkomst of aanbieding inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten gebonden is, wordt verstrekt, eisen de lidstaten dat de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar of de verlener van crowdfundingkredietdiensten de consument, op papier of een andere duurzame drager, herinneren aan de mogelijkheid om de kredietovereenkomst of de crowdfundingkredietdiensten te herroepen en aan de voor herroeping te volgen procedure, overeenkomstig artikel 26. Die herinnering wordt uiterlijk één dag na het sluiten van de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten of het aanvaarden van de kredietaanbieding aan de consument bezorgd.

  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde precontractuele informatie wordt op papier of op een andere duurzame drager verstrekt door middel van het formulier “Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet” in bijlage I. Alle informatie in het formulier is even prominent. De kredietgever wordt geacht te hebben voldaan aan de informatievereisten van dit lid en van artikel 3, leden 1 en 2, van Richtlijn 2002/65/EG indien hij de Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet heeft verstrekt.
  • 3. 
    De in lid 1 bedoelde precontractuele informatie bevat alle volgende elementen:

(a)het soort krediet;

(b)de identiteit, het geografische adres, het telefoonnummer en het e-mailadres van de kredietgever en, in voorkomend geval, de identiteit, het geografische adres, het telefoonnummer en het e-mailadres van de betrokken kredietbemiddelaar en van de verlener van crowdfundingkredietdiensten;

(c)het totale kredietbedrag en de voorwaarden voor kredietopneming;

(d)de duur van de kredietovereenkomst of de crowdfundingkredietdiensten;

(e)in geval van een krediet in de vorm van uitstel van betaling voor specifieke goederen of diensten en van gelieerde kredietovereenkomsten, de specifieke goederen of diensten en de contante prijs daarvan;

(f)de debetrentevoet of alle debetrentevoeten indien verschillende debetrentevoeten gelden in verschillende omstandigheden, de voorwaarden die de toepassing van elke rentevoet regelen, en, voor zover beschikbaar, alle indices of referentierentevoeten die betrekking hebben op elke aanvankelijke debetrentevoet, en de termijnen, de voorwaarden en de procedures voor wijziging daarvan;

(g)het jaarlijkse kostenpercentage en het totale door de consument te betalen bedrag, aan de hand van een representatief voorbeeld en met vermelding van alle voor de berekening van dit percentage gebruikte hypothesen; Indien de consument de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten in kennis heeft gesteld van één of meer elementen van het krediet waarnaar zijn of haar voorkeur uitgaat, zoals de duur van de kredietovereenkomst of overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten en het totaalbedrag van het krediet, houdt de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten met deze elementen rekening.

(h)indien een kredietovereenkomst of crowdfundingkredietdiensten verschillende mogelijkheden van kredietopneming met verschillende kosten of debetrentevoeten biedt/bieden en de kredietgever gebruikmaakt van de hypothese vermeld in bijlage IV, deel II, punt b), geeft hij of zij aan dat andere kredietopnemingsmechanismen voor het relevante soort kredietovereenkomst of crowdfundingkredietdiensten hogere jaarlijkse kostenpercentages tot gevolg kunnen hebben;

(i)het bedrag, het aantal en de frequentie van de door de consument te verrichten betalingen en, in voorkomend geval, de volgorde waarin de betalingen aan de verschillende openstaande saldi tegen verschillende debetrentevoeten worden toegerekend met het oog op aflossing;

(j)de eventuele kosten voor het aanhouden van een of meer verplichte rekeningen indien dat vereist is voor de boeking van zowel betalingen als kredietopnemingen, de kosten voor het gebruik van een betaalmiddel voor zowel betalingen als kredietopnemingen, andere uit de kredietovereenkomst of crowdfundingkredietdiensten voortvloeiende kosten, alsmede de voorwaarden waaronder die kosten kunnen worden gewijzigd;

(k)eventuele kosten die door de consument bij het sluiten van de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten aan een notaris moeten worden betaald;

(l)de eventuele verplichting tot het sluiten van een overeenkomst voor nevendiensten in verband met de kredietovereenkomst of de crowdfundingkredietdiensten, indien het sluiten van dergelijke overeenkomst voor deze dienst verplicht is om het krediet, in voorkomend geval op de geadverteerde voorwaarden, te verkrijgen;

(m)de geldende rentevoet ingeval van laattijdige betaling alsmede de wijzigingsmodaliteiten ervan en, in voorkomend geval, de kosten voor wanbetaling;

(n)een waarschuwing betreffende de gevolgen van wanbetaling of te late betaling;

(o)in voorkomend geval, de gevraagde zekerheden;

(p)het bestaan van een herroepingsrecht;

(q)het recht van vervroegde aflossing en, in voorkomend geval, informatie over het recht van de kredietgever op een vergoeding en de wijze waarop deze vergoeding wordt vastgesteld;

(r)het recht van de consument om ingevolge artikel 19, lid 2, onverwijld en gratis geïnformeerd te worden over het resultaat van de raadpleging van een gegevensbestand ter beoordeling van zijn of haar kredietwaardigheid;

(s)het recht van de consument, als bedoeld in lid 8, om op verzoek een kosteloos exemplaar van de ontwerpkredietovereenkomst of van de ontwerpovereenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten te ontvangen, mits de kredietgever ten tijde van het verzoek voornemens is de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten met de consument aan te gaan;

(t)in voorkomend geval, de vermelding dat de prijs is gepersonaliseerd op basis van geautomatiseerde verwerking, met inbegrip van profilering;

(u)in voorkomend geval, de periode gedurende welke de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten door de overeenkomstig dit artikel verstrekte precontractuele informatie gebonden is;

(v)de mogelijkheid voor de consument om buitengerechtelijke klachten- en beroepsprocedures in te leiden en hoe hij of zij die procedures kan inleiden.

Indien de kredietovereenkomst of de crowdfundingkredietdiensten verwijst/verwijzen naar een benchmark als gedefinieerd in artikel 3, lid 1, punt 3), van Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad 43 , worden de naam van die benchmark en van de beheerder daarvan, alsmede de mogelijke gevolgen ervan voor de consument, door de kredietgever of, in voorkomend geval, door de kredietbemiddelaar of de verlener van crowdfundingkredietdiensten, aan de consument meegedeeld in een afzonderlijk document dat aan het formulier “Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet” kan worden gehecht.

  • 4. 
    Tegelijk met de verstrekking van het formulier “Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet” aan de consument, verstrekken de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar of de verlener van crowdfundingkredietdiensten de consument het formulier “Europees standaardoverzicht inzake consumentenkrediet” in bijlage II, dat de volgende precontractuele informatie bevat:

(a)het totale kredietbedrag;

(b)de duur van de kredietovereenkomst of van de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten;

(c)de debetrentevoet of alle debetrentevoeten indien verschillende debetrentevoeten gelden in verschillende omstandigheden;

(d)het jaarlijkse kostenpercentage en het totale door de consument te betalen bedrag;

(e)in geval van een krediet in de vorm van uitstel van betaling voor specifieke goederen of diensten en van gelieerde kredietovereenkomsten, de specifieke goederen of diensten en de contante prijs daarvan;

(f)kosten in het geval van betalingsachterstand.

  • 5. 
    De informatie die in het formulier “Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet” en in het formulier “Europees standaardoverzicht inzake consumentenkrediet” wordt weergegeven, moet consistent zijn. De informatie moet goed leesbaar zijn en er moet rekening worden gehouden met de technische beperkingen van de drager waarop zij wordt weergegeven. De informatie wordt op passende en geschikte wijze getoond op de verschillende kanalen.

    Alle aanvullende informatie die de kredietgever aan de consument geeft, wordt verstrekt in een afzonderlijk document dat aan het formulier “Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet” of het formulier “Europees standaardoverzicht inzake consumentenkrediet” kan worden gehecht.

  • 6. 
    In afwijking van lid 3 omvat, bij communicatie via spraaktelefonie, als bedoeld in artikel 3, lid 3 van Richtlijn 2002/65/EG, de beschrijving van de belangrijkste kenmerken van de financiële dienst die verleend moet worden ingevolge het tweede streepje van artikel 3, lid 3, punt b), van die richtlijn, ten minste de in lid 3, punten c), d), e), f) en i), van dit artikel vermelde elementen, alsmede het jaarlijkse kostenpercentage, weergegeven aan de hand van een representatief voorbeeld en het totale door de consument te betalen bedrag.
  • 7. 
    Indien de overeenkomst op verzoek van de consument gesloten is met gebruikmaking van een middel voor communicatie op afstand dat informatieverstrekking overeenkomstig dit artikel niet mogelijk maakt, verstrekken de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar of de verlener van crowdfundingkredietdiensten het formulier “Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet” en het formulier “Europees standaardoverzicht inzake consumentenkrediet” onmiddellijk na het sluiten van de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten.
  • 8. 
    Op verzoek van de consument verstrekken de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar of de verlener van crowdfundingkredietdiensten, naast het formulier “Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet” en het formulier “Europees standaardoverzicht inzake consumentenkrediet”, kosteloos een kopie van de ontwerpkredietovereenkomst of van de ontwerpovereenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten aan de consument, op voorwaarde dat de kredietgever op het moment van het verzoek voornemens is de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten met de consument te sluiten.
  • 9. 
    Bij een kredietovereenkomst of bij crowdfundingkredietdiensten waarbij de betalingen door de consument niet tot een directe overeenkomstige aflossing van het totale kredietbedrag leiden, maar dienen voor kapitaalvorming gedurende de termijnen en onder de voorwaarden die zijn vastgesteld in de kredietovereenkomst, de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten of in een nevenovereenkomst, nemen de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar of de verlener van crowdfundingkredietdiensten in de in lid 1 bedoelde precontractuele informatie een duidelijke en beknopte vermelding op dat dergelijke kredietovereenkomsten of crowdfundingkredietdiensten niet voorzien in een garantie tot terugbetaling van het totale uit hoofde van de kredietovereenkomst of van de crowdfundingkredietdiensten opgenomen kredietbedrag, tenzij die garantie uitdrukkelijk wordt gegeven.
  • 10. 
    Dit artikel is niet van toepassing op leveranciers van goederen of aanbieders van diensten die bij wijze van nevenactiviteit als kredietbemiddelaar optreden. Dit doet geenszins af aan de verplichting van de kredietgever of, in voorkomend geval, van de kredietbemiddelaar of de verlener van crowdfundingkredietdiensten, om ervoor te zorgen dat de consument de in dit artikel bedoelde precontractuele informatie ontvangt.

Artikel 11

Precontractuele informatie met betrekking tot kredietovereenkomsten als bedoeld in artikel 2, lid 5 of lid 6

  • 1. 
    Voor kredietovereenkomsten als bedoeld in artikel 2, lid 5 of lid 6, wordt de in artikel 10, lid 1, bedoelde precontractuele informatie, in afwijking van lid 2 van datzelfde artikel, op papier of op een andere duurzame drager verstrekt door middel van het formulier “Europese informatie inzake consumentenkrediet” in bijlage III. Alle informatie in dat formulier is even prominent. De kredietgever wordt geacht te hebben voldaan aan de informatievereisten van dit lid en van artikel 3, leden 1 en 2, van Richtlijn 2002/65/EG indien hij of zij het formulier “Europese informatie inzake consumentenkrediet” heeft verstrekt.
  • 2. 
    Voor kredietovereenkomsten als bedoeld in artikel 2, lid 5 of lid 6, bevat de in artikel 10, lid 1, bedoelde precontractuele informatie, in afwijking van lid 3 van datzelfde artikel, alle volgende elementen:

(a)het soort krediet;

(b)de identiteit, het geografische adres, het telefoonnummer en het e-mailadres van de kredietgever en, in voorkomend geval, de identiteit, het geografische adres, het telefoonnummer en het e-mailadres van de betrokken kredietbemiddelaar;

(c)het totale kredietbedrag;

(d)de duur van de kredietovereenkomst;

(e)de debetrentevoet en de voorwaarden die de toepassing van deze rentevoet regelen, indices of referentierentevoeten die betrekking hebben op de aanvankelijke debetrentevoet, de vanaf het sluiten van de kredietovereenkomst in rekening te brengen kosten, en, in voorkomend geval, de voorwaarden waaronder deze gewijzigd kunnen worden;

(f)het jaarlijkse kostenpercentage, aan de hand van representatieve voorbeelden en met vermelding van alle voor de berekening van dat percentage gebruikte hypothesen;

(g)het bedrag, het aantal en de frequentie van de door de consument te verrichten betalingen en, in voorkomend geval, de volgorde waarin de betalingen aan de verschillende openstaande saldi tegen verschillende debetrentevoeten worden toegerekend met het oog op aflossing;

(h)de voorwaarden en de procedure voor beëindiging van de kredietovereenkomst;

(i)het recht van vervroegde aflossing en, in voorkomend geval, informatie over het recht van de kredietgever op een vergoeding en de wijze waarop deze vergoeding wordt vastgesteld;

(j)in voorkomend geval, de vermelding dat de consument te allen tijde gevraagd kan worden het kredietbedrag volledig terug te betalen;

(k)de geldende rentevoet ingeval van laattijdige betaling alsmede de wijzigingsmodaliteiten ervan en, in voorkomend geval, de kosten voor wanbetaling;

(l)het recht van de consument om ingevolge artikel 19, lid 2, onverwijld en gratis geïnformeerd te worden over het resultaat van de raadpleging van een gegevensbestand ter beoordeling van zijn of haar kredietwaardigheid;

(m)in voorkomend geval, de vermelding dat de prijs is gepersonaliseerd op basis van geautomatiseerde verwerking, met inbegrip van profilering;

(n)in voorkomend geval, de periode gedurende welke de kredietgever door de overeenkomstig dit artikel verstrekte precontractuele informatie gebonden is;

(o)de mogelijkheid voor de consument om buitengerechtelijke klachten- en beroepsprocedures in te leiden en hoe hij of zij die procedures kan inleiden.

  • 3. 
    Tegelijk met de verstrekking van het formulier “Europese informatie inzake consumentenkrediet” aan de consument, verstrekken de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar de consument het formulier “Europees standaardoverzicht inzake consumentenkrediet” in bijlage II.
  • 4. 
    De informatie die in het formulier “Europese informatie inzake consumentenkrediet” en in het formulier “Europees standaardoverzicht inzake consumentenkrediet” wordt weergegeven, moet consistent zijn. De informatie moet goed leesbaar zijn en er moet rekening worden gehouden met de technische beperkingen van de drager waarop zij wordt weergegeven. De informatie wordt op passende en geschikte wijze getoond op de verschillende kanalen.
  • 5. 
    In afwijking van lid 2 omvat, bij communicatie via spraaktelefonie, als bedoeld in artikel 3, lid 3 van Richtlijn 2002/65/EG, de beschrijving van de belangrijkste kenmerken van de financiële dienst die verleend moet worden ingevolge het tweede streepje van artikel 3, lid 3, punt b), van die richtlijn, ten minste de in lid 2, punten c), d), e), f) en l), van dit artikel vermelde elementen.
  • 6. 
    Op verzoek van de consument verstrekt de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar, naast het formulier “Europese informatie inzake consumentenkrediet” en het formulier “Europees standaardoverzicht inzake consumentenkrediet”, kosteloos een kopie van de ontwerpkredietovereenkomst aan de consument, op voorwaarde dat de kredietgever op het moment van het verzoek voornemens is de kredietovereenkomst met de consument te sluiten.
  • 7. 
    Indien de overeenkomst op verzoek van de consument gesloten is met gebruikmaking van een middel voor communicatie op afstand dat informatieverstrekking overeenkomstig dit artikel niet mogelijk maakt, verstrekt de kredietgever het formulier “Europese informatie inzake consumentenkrediet” en het formulier “Europees standaardoverzicht inzake consumentenkrediet” onmiddellijk na het sluiten van de kredietovereenkomst.
  • 8. 
    Dit artikel is niet van toepassing op leveranciers van goederen of aanbieders van diensten die bij wijze van nevenactiviteit als kredietbemiddelaar optreden. Dit doet geenszins af aan de verplichting van de kredietgever of, in voorkomend geval, van de kredietbemiddelaar om ervoor te zorgen dat de consument de in dit artikel bedoelde precontractuele informatie ontvangt.

Artikel 12

Adequate toelichtingen 

  • 1. 
    De lidstaten zien erop toe dat de kredietgevers en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaars en de verleners van crowdfundingkredietdiensten de consument adequate toelichtingen verstrekken over de voorgestelde kredietovereenkomsten of crowdfundingkredietdiensten en eventuele nevendiensten, zodat de consument in staat is te beoordelen of de voorgestelde kredietovereenkomsten of crowdfundingkredietdiensten en nevendiensten zijn toegesneden op zijn of haar behoeften en financiële situatie. De toelichtingen bevatten de volgende elementen:

(a)de in de artikelen 10, 11 en 38 bedoelde informatie;

(b)de essentiële kenmerken van de voorgestelde kredietovereenkomst, crowdfundingkredietdiensten of nevendiensten;

(c)de specifieke effecten die de voorgestelde kredietovereenkomst, crowdfundingkredietdiensten of nevendiensten kunnen hebben voor de consument, met inbegrip van de gevolgen van wanbetaling of te late betaling door de consument;

(d)indien er nevendiensten gebundeld zijn met een kredietovereenkomst of met crowdfundingkredietdiensten, het antwoord op de vraag of elk onderdeel van de bundel afzonderlijk kan worden beëindigd en welke implicaties dergelijke beëindiging heeft voor de consument.

  • 2. 
    De lidstaten kunnen de in lid 1 bedoelde eis met betrekking tot de wijze waarop de toelichtingen worden verstrekt en de mate waarin zij worden verstrekt, aanpassen aan:

(a)de omstandigheden van de situatie waarin het krediet wordt aangeboden;

(b)de persoon aan wie het krediet wordt aangeboden;

(c)de aard van het aangeboden krediet.

Artikel 13

Gepersonaliseerde aanbiedingen op basis van geautomatiseerde verwerking

De lidstaten schrijven voor dat kredietgevers, kredietbemiddelaars en verleners van crowdfundingkredietdiensten consumenten informeren wanneer zij een gepersonaliseerde aanbieding ontvangen die gebaseerd is op profilering of andere vormen van geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens.

HOOFDSTUK III

KOPPELVERKOOP EN GEBUNDELDE VERKOOP, OVEREENKOMSTEN VOOR NEVENDIENSTEN, ADVIESDIENSTEN EN ONGEVRAAGDE KREDIETVERKOOP

Artikel 14

Koppelverkoop en gebundelde verkoop

  • 1. 
    De lidstaten mogen gebundelde verkoop toestaan, maar verbieden praktijken aangaande koppelverkoop.
  • 2. 
    In afwijking van lid 1 en onverminderd de toepassing van het mededingingsrecht kunnen de lidstaten kredietgevers of verleners van crowdfundingkredietdiensten toestaan om de consument te verzoeken een betaal- of spaarrekening te openen of aan te houden, waarvan het enige doel is:

(a)kapitaal opbouwen om het krediet terug te betalen;

(b)het krediet aflossen;

(c)middelen samenvoegen om het krediet te verkrijgen;

(d)bijkomende zekerheid verschaffen voor de kredietgever in geval van wanbetaling.

  • 3. 
    In afwijking van lid 1 en onverminderd de toepassing van het mededingingsrecht kunnen de lidstaten koppelverkoop toestaan indien de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten aan de bevoegde autoriteit kan aantonen dat de aangeboden gekoppelde producten of categorieën producten, tegen aan elkaar gelijke voorwaarden een duidelijk voordeel voor de consument bieden, rekening houdend met de beschikbaarheid en de prijzen van dergelijke producten op de markt.
  • 4. 
    De lidstaten kunnen kredietgevers of verleners van crowdfundingkredietdiensten toestaan om van de consument te verlangen dat zij over een verzekeringspolis met betrekking tot de kredietovereenkomst of de crowdfundingkredietdiensten beschikken, rekening houdend met overwegingen op grond van het evenredigheidsbeginsel. In dergelijke gevallen zorgen de lidstaten ervoor dat de kredietgever of de verlener van crowdfundingdiensten verplicht wordt de verzekeringspolis van een andere dan zijn of haar voorkeursdienstverlener te aanvaarden, mits de door die verzekeringspolis geboden waarborg gelijkwaardig is aan die van de door de kredietgever of de verlener van crowdfundingdiensten voorgestelde verzekeringspolis, zonder de voorwaarde van de kredietaanbieding aan de consument te wijzigen.

Artikel 15

Afgeleide instemming met de aankoop van nevendiensten

  • 1. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat kredietgevers, kredietbemiddelaars en verleners van crowdfundingkredietdiensten niet door het aanbieden van nevendiensten via standaardopties afleiden dat de consument met de aankoop daarvan instemt. Standaardopties zijn onder meer vooraf aangekruiste vakjes. 
  • 2. 
    De instemming van de consument om met vakjes aangeboden nevendiensten aan te kopen, gebeurt door middel van een duidelijke actieve handeling die een vrije, specifieke, geïnformeerde en ondubbelzinnige aanwijzing vormt van zijn of haar goedkeuring van de inhoud en de strekking van de vakjes.

Artikel 16

Adviesdiensten

  • 1. 
    De lidstaten eisen dat de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar en de verlener van crowdfundingkredietdiensten de consument bij een gegeven transactie uitdrukkelijk ervan in kennis stellen of er al dan niet adviesdiensten aan de consument worden of kunnen worden verleend.
  • 2. 
    De lidstaten eisen dat de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar en de verlener van crowdfundingkredietdiensten, de consument vóór de adviesverlening of vóór het sluiten van een overeenkomst betreffende adviesverlening, op papier of op een andere duurzame drager de volgende informatie verstrekken:

(a)een vermelding of er bij de aanbeveling uitsluitend zal worden uitgegaan van hun eigen productassortiment, dan wel van een breed scala van alle op de markt beschikbare producten overeenkomstig lid 3, punt c);

(b)in voorkomend geval, een vermelding van de vergoeding die de consument voor de adviesdiensten verschuldigd is of, indien het bedrag van deze vergoeding op het tijdstip van verstrekking van de informatie niet kan worden vastgesteld, de methode die voor de berekening daarvan wordt gebruikt.

De informatie als bedoeld in punten a) en b) van de eerste alinea kan in de vorm van aanvullende precontractuele informatie aan de consument worden verstrekt overeenkomstig artikel 10, lid 5, tweede alinea.

  • 3. 
    Wanneer adviesdiensten aan consumenten worden verleend, schrijven de lidstaten voor dat kredietgevers en, in voorkomend geval, kredietbemiddelaars of verleners van crowdfundingkredietdiensten:

(a)de strikt nodige informatie betreffende de financiële situatie, de voorkeuren en de doelstellingen van de consument met betrekking tot de kredietovereenkomst of de crowdfundingkredietdiensten ontvangen zodat de kredietgever, de kredietbemiddelaar of de verlener van crowdfundingkredietdiensten voor de consument geschikte kredietovereenkomsten of crowdfundingkredietdiensten kunnen aanbevelen;

(b)de financiële situatie en de behoeften van de consument beoordelen op basis van de in punt a) bedoelde informatie, die op het moment van de beoordeling actueel is, en daarbij rekening houden met redelijke veronderstellingen betreffende de risico’s die gedurende de looptijd van de aanbevolen kredietovereenkomst of kredietovereenkomsten, of de crowdfundingkredietdiensten zijn verbonden aan de financiële situatie van de consument;

(c)een voldoende groot aantal kredietovereenkomsten of crowdfundingkredietdiensten in hun productassortiment in aanmerking nemen en op basis daarvan een kredietovereenkomst of verschillende kredietovereenkomsten, of crowdfundingkredietdiensten uit dat productassortiment aanbevelen die zijn afgestemd op de behoeften, financiële situatie en persoonlijke omstandigheden van de consument;

(d)handelen in het belang van de consument;

(e)de consument een op papier of op een andere duurzame drager vastgelegd afschrift van het verstrekte advies geven.

  • 4. 
    De lidstaten kunnen het gebruik van de termen “advies” en “adviseur” of vergelijkbare termen verbieden indien adviesdiensten op de markt worden gebracht en aan consumenten worden verstrekt door kredietgevers of, in voorkomend geval, kredietbemiddelaars of verleners van crowdfundingkredietdiensten.

    Lidstaten die het gebruik van de termen “advies” en “adviseur”, of van vergelijkbare termen, niet verbieden, leggen de volgende voorwaarden op aan het gebruik van de term “onafhankelijk advies” en “onafhankelijk adviseur” door kredietgevers, kredietbemiddelaars of verleners van crowdfundingkredietdiensten die adviesdiensten verstrekken:

(a)kredietgevers en, in voorkomend geval, kredietbemiddelaars of verleners van crowdfundingkredietdiensten nemen een voldoende groot aantal op de markt verkrijgbare kredietovereenkomsten of crowdfundingkredietdiensten in overweging;

(b)kredietbemiddelaars ontvangen voor de adviesdiensten geen vergoeding van een of meer kredietgevers.

Punt b) van de tweede alinea is enkel van toepassing indien het aantal in aanmerking genomen kredietgevers kleiner is dan de meerderheid op de markt.

De lidstaten kunnen strengere eisen stellen aan het gebruik van de termen “onafhankelijk advies” en “onafhankelijke adviseur” door kredietgevers en, in voorkomend geval, kredietbemiddelaars of verleners van crowdfundingkredietdiensten.

  • 5. 
    De lidstaten schrijven voor dat kredietgevers en, in voorkomend geval, kredietbemiddelaars of verleners van crowdfundingkredietdiensten, een consument waarschuwen wanneer een kredietovereenkomst of crowdfundingkredietdiensten een specifiek risico voor de consument kan/kunnen teweegbrengen, rekening houdend met zijn of haar financiële situatie.
  • 6. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat adviesdiensten uitsluitend door kredietgevers en, in voorkomend geval, kredietbemiddelaars of verleners van crowdfundingkredietdiensten mogen worden verstrekt.

    In afwijking van de eerste alinea kunnen de lidstaten andere dan de in de eerste alinea bedoelde personen toestaan adviesdiensten te verlenen indien aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:

(a)de adviesdiensten worden op incidentele wijze verleend in het kader van een beroepsactiviteit die wordt geregeld door wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen of een ethische code die het verrichten van die diensten niet uitsluit;

(b)de adviesdiensten worden in het kader van het beheer van bestaande schuld verstrekt door functionarissen belast met insolventiezaken, en deze beheersactiviteit is onderworpen aan wettelijke of bestuursrechtelijke voorschriften;

(c)de adviesdiensten worden in het kader van het beheer van bestaande schuld verstrekt door publieke of vrijwillige verstrekkers van schuldadviesdiensten die niet op commerciële basis opereren;

(d)de adviesdiensten worden verleend door personen die gemachtigd zijn en onder toezicht staan van de bevoegde autoriteiten.

Artikel 17

Verbod op ongevraagde kredietverkopen

De lidstaten verbieden elke verkoop van krediet aan consumenten zonder hun voorafgaand verzoek en uitdrukkelijke instemming.

HOOFDSTUK IV

BEOORDELING VAN KREDIETWAARDIGHEID EN TOEGANG TOT DATABANKEN

Artikel 18

Verplichting de kredietwaardigheid van de consument te beoordelen

  • 1. 
    De lidstaten schrijven voor dat de kredietgever of, in voorkomend geval, de verlener van crowdfundingkredietdiensten vóór de sluiting van een kredietovereenkomst of een overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten een grondige beoordeling van de kredietwaardigheid van de consument moet verrichten. Deze beoordeling gebeurt in het belang van de consument, om onverantwoordelijke leningspraktijken en overmatige schuldenlast te voorkomen, en bij de beoordeling wordt naar behoren rekening gehouden met factoren die relevant zijn om na te gaan of de consument de uit de kredietovereenkomst of overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten voortvloeiende verplichtingen kan nakomen.
  • 2. 
    De kredietwaardigheidsbeoordeling wordt uitgevoerd op basis van relevante en nauwkeurige, noodzakelijke en evenredige informatie inzake het inkomen en de uitgaven van de consument en andere financiële en economische omstandigheden, zoals bewijs van inkomsten of andere terugbetalingsbronnen, informatie over financiële activa en passiva, of informatie over andere financiële verplichtingen. De informatie wordt verkregen uit relevante interne of externe bronnen, met inbegrip van de consument en, indien nodig, op basis van een raadpleging van de relevante databank als bedoeld in artikel 19.

    De informatie die overeenkomstig dit lid is verkregen, wordt naar behoren geverifieerd, indien nodig door middel van raadpleging van onafhankelijk verifieerbare stukken.

  • 3. 
    De lidstaten zien erop toe dat de kredietgever of, in voorkomend geval, de verlener van crowdfundingkredietdiensten, procedures vaststelt voor de in lid 1 bedoelde beoordeling, en dat de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten dergelijke procedures documenteert en bijhoudt.

    De lidstaten zien er eveneens op toe dat de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten de in lid 2 bedoelde informatie documenteert en bijhoudt.

  • 4. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten het krediet uitsluitend aan de consument beschikbaar stelt indien het resultaat van de kredietwaardigheidsbeoordeling uitwijst dat de uit de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten voortvloeiende verplichtingen waarschijnlijk op de krachtens die overeenkomst vereiste wijze zullen worden nagekomen.

    Niettegenstaande de eerste alinea’s kan de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten, indien uit het resultaat van de kredietwaardigheidsbeoordeling blijkt dat de uit de kredietovereenkomst of de overeenkomst voor de verlening van crowdfundingkredietdiensten voortvloeiende verplichtingen waarschijnlijk niet op de krachtens die overeenkomst vereiste wijze zullen worden nagekomen, krediet aan de consument ter beschikking stellen in specifieke en gerechtvaardigde omstandigheden.

  • 5. 
    De lidstaten dragen er zorg voor dat de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten, indien deze een kredietovereenkomst of een overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten met een consument sluit, die kredietovereenkomst of overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten vervolgens niet in het nadeel van de consument opzegt of wijzigt op grond van een onjuist uitgevoerde beoordeling van de kredietwaardigheid. Dit lid is niet van toepassing indien wordt bewezen dat de consument de in lid 2 bedoelde informatie bewust heeft achtergehouden of de aan de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten verstrekte informatie onjuist heeft weergegeven.
  • 6. 
    Wanneer de kredietwaardigheidsbeoordeling het gebruik van profilering of andere geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens omvat, zorgen de lidstaten ervoor dat de consument het recht heeft om:

(a)menselijke tussenkomst door de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten te vragen en te verkrijgen om de beslissing te herzien;

(b)de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten om een duidelijke uitleg over de kredietwaardigheidsbeoordeling, met inbegrip van de logica en de risico’s met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens, evenals het belang en de gevolgen ervan voor de genomen beslissing, te vragen en deze te verkrijgen;

(c)zijn of haar standpunt kenbaar te maken en de beoordeling van de kredietwaardigheid en de beslissing te betwisten.

  • 7. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat wanneer de kredietaanvraag wordt afgewezen, de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten de consument onverwijld in kennis moet stellen van de afwijzing en, in voorkomend geval, van het feit dat de beoordeling van de kredietwaardigheid is gebaseerd op geautomatiseerde verwerking van gegevens.
  • 8. 
    Wanneer de partijen overeenkomen het totale kredietbedrag na de sluiting van de kredietovereenkomst, of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten, te wijzigen, zorgen de lidstaten ervoor dat de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten de kredietwaardigheid van de consument opnieuw moet beoordelen op basis van geactualiseerde informatie voordat een significante verhoging van het totale kredietbedrag wordt toegekend.
  • 9. 
    Lidstaten waar de wetgeving van kredietgevers of verleners van crowdfundingkredietdiensten vereist dat zij de kredietwaardigheid van consumenten op basis van een raadpleging van de relevante databank beoordelen, kunnen dit vereiste behouden.

Artikel 19

Databanken

  • 1. 
    Iedere lidstaat draagt er zorg voor dat kredietgevers en verleners van crowdfundingkredietdiensten uit andere lidstaten toegang hebben tot de databanken die in de lidstaat in kwestie worden gebruikt om de kredietwaardigheid van de consument te beoordelen. De voorwaarden voor toegang tot dergelijke databanken zijn niet-discriminerend.
  • 2. 
    Lid 1 is van toepassing op zowel de openbare als de private databanken.
  • 3. 
    De databanken bevatten ten minste informatie over de betalingsachterstanden van consumenten.
  • 4. 
    De lidstaten schrijven voor dat, wanneer de afwijzing van de kredietaanvraag gebaseerd is op de raadpleging van een databank in de zin van lid 1, de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten de consument onverwijld en kosteloos in kennis stelt van het resultaat van deze raadpleging en van de details van de geraadpleegde databank.

HOOFDSTUK V

VORM EN INHOUD VAN KREDIETOVEREENKOMSTEN

Artikel 20

Vorm van de kredietovereenkomst en van de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten

  • 1. 
    De lidstaten schrijven voor dat kredietovereenkomsten of overeenkomsten inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten op papier of op een andere duurzame drager worden opgesteld en dat aan alle overeenkomstsluitende partijen een exemplaar van de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten wordt verstrekt.
  • 2. 
    De lidstaten kunnen nationale voorschriften inzake de geldigheid van het sluiten van kredietovereenkomsten of overeenkomsten inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten invoeren of handhaven, mits deze voorschriften overeenstemmen met het recht van de Unie.

Artikel 21

Informatie die moet worden opgenomen in de kredietovereenkomst of in de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten

  • 1. 
    De lidstaten schrijven voor dat in de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten op duidelijke en beknopte wijze alle volgende elementen moeten worden vermeld:

(a)het soort krediet;

(b)de identiteit, het geografische adres, het telefoonnummer en het e-mailadres van de overeenkomstsluitende partijen, evenals, in voorkomend geval, de identiteit en het geografische adres van de betrokken kredietbemiddelaar of verlener van crowdfundingkredietdiensten;

(c)het totale kredietbedrag en de voorwaarden voor kredietopneming;

(d)de duur van de kredietovereenkomst of van de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten;

(e)in geval van een krediet in de vorm van uitstel van betaling voor specifieke goederen of diensten of van gelieerde kredietovereenkomsten, de specifieke goederen of diensten en de contante prijs daarvan;

(f)de debetrentevoet of alle debetrentevoeten indien verschillende debetrentevoeten gelden in verschillende omstandigheden, de voorwaarden die de toepassing van elke rentevoet regelen, en, voor zover beschikbaar, alle indices of referentierentevoeten die betrekking hebben op elke aanvankelijke debetrentevoet, en de termijnen, de voorwaarden en de procedures voor wijziging daarvan;

(g)het jaarlijkse kostenpercentage en het totale door de consument te betalen bedrag, berekend bij het sluiten van de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten en alle bij deze berekening gebruikte hypothesen;

(h)het bedrag, het aantal en de frequentie van de door de consument te verrichten betalingen en, in voorkomend geval, de volgorde waarin de betalingen aan de verschillende openstaande saldi tegen verschillende debetrentevoeten worden toegerekend met het oog op aflossing;

(i)in geval van aflossing van het kapitaal van een kredietovereenkomst of van de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten met vaste looptijd, het recht van de consument om kosteloos en op verzoek op enig ogenblik tijdens de loop van de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten een overzicht van de rekening in de vorm van een aflossingstabel te ontvangen;

(j)indien kosten en interesten worden betaald zonder aflossing van het kapitaal, een overzicht van de betalingstermijnen en -voorwaarden voor de betaling van de rente en recurrente en niet-recurrente bijbehorende kosten;

(k)de eventuele kosten voor het aanhouden van een of meer verplichte rekeningen indien dat vereist is voor de boeking van zowel betalingen als kredietopnemingen, de kosten voor het gebruik van een betaalmiddel voor zowel betalingen als kredietopnemingen, andere uit de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten voortvloeiende kosten, alsmede de voorwaarden waaronder die kosten kunnen worden gewijzigd;

(l)de op het tijdstip van het sluiten van de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten geldende rentevoet ingeval van betalingsachterstand daarvan alsmede de wijzigingsmodaliteiten en, in voorkomend geval, kosten voor wanbetaling;

(m)een waarschuwing betreffende de gevolgen van wanbetaling of te late betaling;

(n)dat in voorkomend geval notariskosten in rekening worden gebracht;

(o)in voorkomend geval, de gevraagde zekerheden en verzekeringen;

(p)het al dan niet bestaan van een herroepingsrecht en de termijn voor de uitoefening daarvan, alsmede andere uitoefeningsvoorwaarden, zoals informatie over de in artikel 26, lid 3, punt b) vastgestelde verplichting voor de consument om het opgenomen kapitaal en de rente te betalen, en het bedrag van de rente per dag;

(q)informatie over de in artikel 27 uiteengezette rechten en de voorwaarden voor de uitoefening daarvan;

(r)het recht van vervroegde aflossing als bedoeld in artikel 29, de procedure voor vervroegde aflossing alsmede, in voorkomend geval, informatie over het recht van de kredietgever op een vergoeding en de wijze waarop deze vergoeding wordt vastgesteld;

(s)de procedure voor de uitoefening van het recht van beëindiging van de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten;

(t)de mogelijkheid voor de consument om buitengerechtelijke klachten- en beroepsprocedures in te leiden en hoe hij of zij die procedures kan inleiden;

(u)in voorkomend geval, de overige contractvoorwaarden;

(v)in voorkomend geval, naam en adres van de bevoegde toezichthoudende autoriteit.

De in de eerste alinea bedoelde informatie moet goed leesbaar zijn en er moet rekening worden houden met de technische beperkingen van de drager waarop zij wordt weergegeven. De informatie wordt op passende en geschikte wijze getoond op de verschillende kanalen.

  • 2. 
    In geval van toepassing van lid 1, punt i), stellen de kredietgever en, in voorkomend geval, de verlener van crowdfundingkredietdiensten, kosteloos en op elk ogenblik tijdens de loop van de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten, een overzicht van de rekening in de vorm van een aflossingstabel ter beschikking van de consument.

    De in de eerste alinea bedoelde aflossingstabel geeft de te betalen bedragen en de betalingstermijnen en voorwaarden aan.

    In de aflossingstabel wordt elke periodieke betaling uitgesplitst in afgelost kapitaal, op basis van de debetrentevoet berekende rente en, in voorkomend geval, bijkomende kosten.

    Indien krachtens de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten de debetrentevoet niet vast is of de bijkomende kosten kunnen worden gewijzigd, wordt in de aflossingstabel op een duidelijke en beknopte wijze vermeld dat de gegevens van de tabel alleen gelden tot de wijziging van de debetrentevoet of van de bijkomende kosten overeenkomstig de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten.

  • 3. 
    Bij een kredietovereenkomst of bij een overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten waarbij de betalingen door de consument niet tot een directe overeenkomstige aflossing van het totale kredietbedrag leiden, maar dienen voor kapitaalvorming gedurende de termijnen en onder de voorwaarden die zijn vastgesteld in de kredietovereenkomst, in de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten of in een nevenovereenkomst, nemen de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar of de verlener van crowdfundingkredietdiensten in de in lid 1 bedoelde precontractuele informatie een duidelijke en beknopte vermelding op dat dergelijke kredietovereenkomsten of overeenkomsten inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten niet voorzien in een garantie tot terugbetaling van het totale uit hoofde van de kredietovereenkomst of van de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten opgenomen kredietbedrag, tenzij die garantie uitdrukkelijk wordt gegeven.

HOOFDSTUK VI

WIJZIGING VAN DE KREDIETOVEREENKOMST EN WIJZIGINGEN IN DE DEBETRENTEVOET

Artikel 22

Informatie betreffende de wijziging van de kredietovereenkomst of van de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten

Onverminderd andere verplichtingen in deze richtlijn zorgen de lidstaten ervoor dat de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten, alvorens de voorwaarden van de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten te wijzigen, de volgende informatie aan de consument meedeelt:

(a)een duidelijke beschrijving van de voorgestelde wijzigingen en, in voorkomend geval, van de nood aan toestemming van de consument of de wijzigingen die van rechtswege zijn ingevoerd;

(b)het tijdschema voor de tenuitvoerlegging van deze wijzigingen;

(c)de middelen die ter beschikking staan van de consument om een klacht ten aanzien van deze wijzigingen in te dienen;

(d)de termijn waarbinnen een dergelijke klacht kan worden ingediend;

(e)de naam en het adres van de bevoegde autoriteit waarbij de klacht kan worden ingediend.

Artikel 23

Wijzigingen van de debetrentevoet

  • 1. 
    De lidstaten eisen dat de kredietgever de consument of de verlener van crowdfundingkredietdiensten op papier of via een andere duurzame drager in kennis stelt van wijzigingen van de debetrentevoet voordat deze ingaan.

    De in de eerste alinea bedoelde informatie bevat het bedrag van de na de inwerkingtreding van de nieuwe debetrentevoet te verrichten betalingen evenals bijzonderheden betreffende een eventuele wijziging in het aantal of de frequentie van de betalingen.

  • 2. 
    In afwijking van lid 1 kan de in dat lid bedoelde informatie periodiek aan de consument worden verstrekt indien aan alle volgende voorwaarden is voldaan:

(a)de partijen zijn het eens geworden over dergelijke periodieke informatie in de kredietovereenkomst of in de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten;

(b)de wijziging van de debetrentevoet wordt veroorzaakt door een wijziging van een referentierentevoet;

(c)de nieuwe referentierentevoet wordt met passende middelen openbaar gemaakt;

(d)de informatie over de nieuwe referentierentevoet is ook beschikbaar in de gebouwen van de kredietgever of van de verlener van de crowdfundingkredietdiensten.

HOOFDSTUK VII

GEOORLOOFDE DEBETSTAND OP EEN REKENING EN OVERSCHRIJDING

Artikel 24

Geoorloofde debetstand op een rekening

  • 1. 
    De lidstaten schrijven voor dat wanneer een krediet wordt toegekend in de vorm van een geoorloofde debetstand op een rekening, de kredietgever de consument tijdens de loop van de kredietovereenkomst regelmatig op de hoogte moet brengen met een rekeningafschrift op papier of op een andere duurzame drager. Dit afschrift bevat de volgende elementen:

(a)de periode waarop het rekeningafschrift betrekking heeft;

(b)de opgenomen bedragen en de datum van opneming;

(c)het saldo en de datum van het vorige afschrift;

(d)het nieuwe saldo;

(e)de datum en het bedrag van de door de consument verrichte betalingen;

(f)de toegepaste debetrentevoet;

(g)de eventueel toegepaste kosten;

(h)in voorkomend geval, het door de consument te betalen minimumbedrag.

  • 2. 
    De lidstaten schrijven voor dat wanneer een krediet wordt toegekend in de vorm van een geoorloofde debetstand op een rekening, de kredietgever de consument, voordat de betreffende wijziging van kracht wordt, op papier of op een andere duurzame drager op de hoogte moet brengen van verhogingen van de debetrentevoet of van de kosten.

    In afwijking van de eerste alinea kan de in die alinea bedoelde informatie periodiek worden verstrekt op de in lid 1 bedoelde wijze indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

(a)de partijen zijn het eens geworden over dergelijke periodieke informatie in de kredietovereenkomst;

(b)de wijziging van de debetrentevoet wordt veroorzaakt door een wijziging van een referentierentevoet;

(c)de nieuwe referentierentevoet wordt met passende middelen openbaar gemaakt;

(d)de informatie over de nieuwe referentierentevoet is ook beschikbaar in de gebouwen van de kredietgever.

Artikel 25

Overschrijding

  • 1. 
    De lidstaten schrijven voor dat de kredietgever, in geval van een overeenkomst om een rekening-courant te openen, wanneer de mogelijkheid bestaat dat de consument een overschrijding wordt toegestaan, de in artikel 11, lid 2, punt e), bedoelde informatie vermeldt. De kredietgever verstrekt die informatie in elk geval op papier of op een andere duurzame drager en op gezette tijden aan de consument.
  • 2. 
    De lidstaten schrijven voor dat, in geval van een aanzienlijke overschrijding gedurende meer dan een maand, de kredietgever de consument, op papier of op een andere duurzame drager, onverwijld op de hoogte brengt van:

(a)de overschrijding;

(b)het betreffende bedrag;

(c)de debetrentevoet;

(d)de eventuele toepasselijke boetes, kosten of verwijlinteresten.

Bovendien biedt de kredietgever, in geval van regelmatige overschrijding, de consument adviesdiensten aan, indien beschikbaar, of verwijst hij hen door naar schuldadviesverstrekking.

  • 3. 
    Dit artikel laat een voorschrift in de nationale wetgeving onverlet dat van de kredietgever verlangt dat hij, ingeval de duur van de overschrijding significant is, een ander soort kredietproduct aanbiedt.

HOOFDSTUK VIII

HERROEPING, BEËINDIGING EN VERVROEGDE AFLOSSING

Artikel 26

Herroepingsrecht

  • 1. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat de consument de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten binnen een termijn van veertien kalenderdagen zonder opgave van redenen kan herroepen.

    De in de eerste alinea bedoelde termijn waarbinnen een overeenkomst kan worden herroepen, gaat in op:

(a)de dag van de sluiting van de kredietovereenkomst of van de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten; of

(b)de dag waarop de consument de contractuele voorwaarden en informatie overeenkomstig de artikelen 20 en 21 ontvangt, als die dag later valt dan de in punt a) van deze alinea bedoelde datum.

De in de eerste alinea bedoelde termijn wordt geacht te zijn nageleefd indien de in lid 3, punt a), bedoelde kennisgeving vóór het verstrijken van die termijn door de consument wordt verzonden naar de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten.

  • 2. 
    Indien voor een gelieerde kredietovereenkomst nationale wetgeving op de [datum van inwerkingtreding van deze richtlijn] reeds voorschrijft dat de gelden niet ter beschikking gesteld kunnen worden van de consument vóór het verstrijken van een specifieke periode, kunnen lidstaten, in afwijking van lid 1, bepalen dat de in dat lid bedoelde periode op uitdrukkelijk verzoek van de consument kan worden verkort tot deze specifieke periode.
  • 3. 
    Indien de consument van het herroepingsrecht gebruikmaakt, treft hij of zij de volgende maatregelen:

(a)hij of zij stelt de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten hiervan, in lijn met de door de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten ingevolge artikel 21, lid 1, punt p), verstrekte informatie op papier of op een andere duurzame drager, in kennis vóór het verstrijken van de in lid 1 bedoelde termijn;

(b)hij of zij betaalt onverwijld en uiterlijk binnen 30 kalenderdagen nadat hij of zij de in punt a) bedoelde kennisgeving aan de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten heeft gestuurd, de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten het kapitaal en de op dit kapitaal lopende rente, vanaf de datum waarop het krediet is opgenomen tot de datum waarop het kapitaal wordt terugbetaald.

De in de eerste alinea, punt b), bedoelde verschuldigde debetrente wordt berekend aan de hand van de overeengekomen debetrentevoet. De kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten heeft bij herroeping geen recht op een andere vergoeding van de consument, met uitzondering van de vergoeding voor niet voor terugbetaling in aanmerking komende kosten die de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten aan een overheidsorgaan heeft betaald.

  • 4. 
    Indien door de kredietgever, de verlener van crowdfundingkredietdiensten of een derde partij op grond van een overeenkomst tussen die derde partij en de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten een nevendienst in verband met de kredietovereenkomst of de crowdfundingkredietdiensten wordt verricht, is de consument die overeenkomstig dit artikel zijn of haar herroepingsrecht met betrekking tot de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten uitoefent, niet langer aan de nevendienst gebonden.
  • 5. 
    Indien de consument overeenkomstig leden 1, 3 en 4 van dit artikel een herroepingsrecht heeft, zijn de artikelen 6 en 7 van Richtlijn 2002/65/EG niet van toepassing.
  • 6. 
    De lidstaten mogen bepalen dat de leden 1 tot en met 4 van dit artikel niet van toepassing zijn op kredietovereenkomsten of crowdfundingkredietdiensten die volgens de nationale wetgeving door tussenkomst van een notaris moeten worden gesloten, mits de notaris verklaart dat de consument de in de artikelen 10, 11, 20 en 21 vastgestelde rechten geniet.
  • 7. 
    Dit artikel doet geen afbreuk aan nationale wetgeving houdende vaststelling van een termijn waarbinnen de uitvoering van de overeenkomst geen aanvang kan nemen.

Artikel 27

Gelieerde kredietovereenkomsten

  • 1. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat een consument die op grond van het Unierecht een contract voor de levering van een goed of het verrichten van een dienst heeft herroepen, niet langer gebonden is aan de daarmee gelieerde kredietovereenkomst.
  • 2. 
    Indien de onder de gelieerde kredietovereenkomst vallende goederen of diensten niet of slechts gedeeltelijk geleverd, respectievelijk verricht worden of niet met de voorwaarden van het contract voor de levering van een goed of het verrichten van een dienst in overeenstemming zijn, kan de consument zijn rechten doen gelden jegens de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten, indien hij niet de genoegdoening heeft gekregen waarop hij overeenkomstig de wet of het contract voor de levering van een goed of het verrichten van een dienst recht heeft, na zijn rechten te hebben doen gelden jegens de leverancier, respectievelijk de dienstverrichter. De lidstaten bepalen in welke mate en onder welke voorwaarden die rechten worden uitgeoefend.
  • 3. 
    Dit artikel laat de nationale voorschriften onverlet die de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten hoofdelijk en ondeelbaar aansprakelijk stellen met betrekking tot elke vordering van de consument jegens de leverancier, respectievelijk de dienstenaanbieder, indien het afnemen van de goederen of de diensten bij de leverancier, respectievelijk de dienstenaanbieder door middel van een kredietovereenkomst of door crowdfundingkredietdiensten gefinancierd is.

Artikel 28

Kredietovereenkomsten of overeenkomsten inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten met onbepaalde looptijd

  • 1. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat de consument een kredietovereenkomst of overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten met onbepaalde looptijd op een normale wijze te allen tijde kosteloos kan beëindigen, tenzij de partijen een opzeggingstermijn zijn overeengekomen. Die termijn mag niet langer zijn dan een maand.

    De lidstaten zorgen ervoor dat, indien zulks in de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten is overeengekomen, de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten een kredietovereenkomst of overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten met onbepaalde looptijd in de regel kan beëindigen door de consument op papier of op een andere duurzame drager een opzegging met ten minste twee maanden te doen toekomen.

  • 2. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat, indien dit in de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten is overeengekomen, de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten op objectieve gronden de consument het recht kan ontnemen om op grond van een overeenkomst met onbepaalde looptijd krediet op te nemen. De kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten stelt de consument, op papier of op een andere duurzame drager, indien mogelijk van tevoren en uiterlijk onmiddellijk na de rechtsontzegging, van die rechtsontzegging in kennis, alsook van de gronden hiervoor, tenzij het verstrekken van dergelijke informatie op grond van wetgeving van de Unie of van nationale wetgeving is verboden of indruist tegen doelstellingen van openbare orde of openbare veiligheid.

Artikel 29

Vervroegde aflossing

  • 1. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat de consument te allen tijde recht heeft op vervroegde aflossing. In dat geval heeft de consument recht op een vermindering van de totale kredietkosten die gelijk is aan de rente en de kosten voor de resterende duur van de overeenkomst. Bij de berekening van die vermindering worden alle door de kredietgever aan de consument opgelegde kosten in aanmerking genomen.
  • 2. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat de kredietgever in geval van een vervroegde aflossing recht heeft op een billijke en objectief gegronde vergoeding voor eventuele kosten die rechtstreeks verband houden met de vervroegde aflossing, mits de vervroegde aflossing valt in een termijn waarvoor een vaste debetrentevoet geldt.

    De in de eerste alinea bedoelde vergoeding mag niet hoger zijn dan 1 % van het kredietbedrag dat vervroegd wordt afgelost, indien de termijn tussen de vervroegde aflossing en het overeengekomen einde van de kredietovereenkomst meer bedraagt dan één jaar. Indien die termijn niet meer bedraagt dan één jaar, mag de vergoeding ten hoogste 0,5 % van het kredietbedrag dat vervroegd wordt afgelost, bedragen.

  • 3. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat de kredietgever geen recht heeft op de in lid 2 bedoelde vergoeding indien aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:

(a)de aflossing heeft plaatsgevonden uit hoofde van een verzekeringscontract dat bedoeld is om een kredietaflossingsgarantie te bieden;

(b)het krediet is toegekend in de vorm van een geoorloofde debetstand op een rekening;

(c)de aflossing valt in een termijn waarvoor geen vaste debetrente geldt.

  • 4. 
    In afwijking van lid 2 mogen de lidstaten het volgende bepalen:

(a)de kredietgever heeft alleen recht op de in lid 2 bedoelde vergoeding indien het bedrag van de vervroegde aflossing een in de nationale wetgeving vastgestelde drempel overschrijdt. Deze drempel bedraagt maximaal 10 000 EUR over een periode van twaalf maanden.

(b)de kredietgever kan uitzonderlijk een hogere vergoeding vorderen indien hij kan bewijzen dat het door de vervroegde aflossing geleden verlies hoger is dan het overeenkomstig lid 2 bepaalde bedrag.

  • 5. 
    Indien de door de kredietgever gevorderde vergoeding hoger is dan het werkelijk door de vervroegde aflossing geleden verlies, heeft de consument recht op een overeenkomstige vermindering.

    In het kader van de eerste alinea bestaat het verlies in het verschil tussen de oorspronkelijk overeengekomen rentevoet en de rentevoet waaraan de kredietgever een lening kan verstrekken ten belope van het bedrag van de vervroegde aflossing op de markt op het ogenblik van de vervroegde aflossing; bij de bepaling van het verlies wordt tevens rekening gehouden met de administratieve kosten ten gevolge van de vervroegde aflossing.

  • 6. 
    De in lid 2 bedoelde vergoeding mag in geen geval hoger zijn dan het rentebedrag dat de consument zou hebben betaald gedurende de termijn tussen de vervroegde aflossing en de overeengekomen datum waarop de kredietovereenkomst eindigt.

HOOFDSTUK IX

JAARLIJKS KOSTENPERCENTAGE EN PLAFONDS VOOR RENTEVOETEN EN KOSTEN

Artikel 30

Berekening van het jaarlijkse kostenpercentage

  • 1. 
    Het jaarlijkse kostenpercentage wordt berekend volgens de wiskundige formule in deel I van bijlage IV. Het is gelijk aan de contante waarde, op jaarbasis, van alle tussen de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten en de consument overeengekomen of overeen te komen verbintenissen (kredietopnemingen, aflossingen en kosten).
  • 2. 
    Om het jaarlijkse kostenpercentage te berekenen, worden de totale kosten van het krediet voor de consument bepaald, met uitzondering van kosten die de consument moet betalen wegens niet-naleving van een in de kredietovereenkomst of in de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten opgenomen verplichting en de andere kosten dan de aankoopprijs die hij of zij bij het afnemen van goederen of diensten in elk geval moet betalen, ook indien contant wordt betaald.

    De kosten voor het beheer van een rekening waarop zowel betalingen als kredietopnemingen worden geboekt, de kosten voor het gebruik van een betaalmiddel waarmee zowel betalingen als kredietopnemingen kunnen worden verricht en de overige kosten voor betalingsverrichtingen worden in de totale kosten van het krediet voor de consument meegerekend, tenzij de opening van de rekening facultatief is en de kosten voor de rekening duidelijk en afzonderlijk in de kredietovereenkomst, de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten of een andere met de consument gesloten overeenkomst zijn vastgesteld.

  • 3. 
    Bij de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage wordt uitgegaan van de hypothese dat de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten voor de overeengekomen tijdsduur geldt en dat de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten en de consument hun verplichtingen nakomen binnen de termijnen en op de data die in de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten zijn bepaald.
  • 4. 
    Bij kredietovereenkomsten of overeenkomsten inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten waarin clausules zijn opgenomen op grond waarvan een wijziging kan plaatsvinden van de debetrentevoet of van bepaalde kosten die deel uitmaken van het jaarlijkse kostenpercentage, waardoor zij bij de berekening daarvan niet kunnen worden gekwantificeerd, wordt bij de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage uitgegaan van de hypothese dat de rentevoet en de overige kosten vast blijven ten opzichte van het oorspronkelijke niveau en tot de afloop van de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake crowdfundingkredietdiensten van toepassing blijven.
  • 5. 
    Zo nodig kan voor de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage worden uitgegaan van de in deel II van bijlage IV genoemde aanvullende hypothesen.

    Indien de in dit artikel en in deel II van bijlage IV genoemde hypothesen niet voldoende zijn om het jaarlijkse kostenpercentage op uniforme wijze te berekenen of niet meer aangepast zijn aan de commerciële marktsituatie, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 45 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van dit artikel en van deel II van bijlage IV teneinde de noodzakelijk geachte aanvullende hypothesen voor de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage toe te voegen of de bestaande te wijzigen.

Artikel 31

Plafonds voor rentevoeten, jaarlijks kostenpercentage en de totale kosten van het krediet voor de consument

  • 1. 
    De lidstaten leggen plafonds vast voor een of meer van de volgende zaken:

(a)rentevoeten die van toepassing zijn op kredietovereenkomsten of op crowdfundingkredietdiensten;

(b)het jaarlijkse kostenpercentage;

(c)de totale kosten van het krediet voor de consument.

  • 2. 
    De lidstaten kunnen aanvullende plafonds vaststellen voor renouvellerende kredietfaciliteiten.

HOOFDSTUK X

GEDRAGSREGELS EN VEREISTEN VOOR PERSONEELSLEDEN

Artikel 32

Gedragsregels bij het verstrekken van krediet aan consumenten

  • 1. 
    De lidstaten schrijven voor dat de kredietgever, de kredietbemiddelaar en de verlener van crowdfundingkredietdiensten op loyale, billijke, transparante en professionele wijze handelen en rekening houden met de rechten en belangen van de consumenten bij het verrichten van een van de volgende activiteiten:

(a)opstelling van kredietproducten;

(b)kredietverstrekking, kredietbemiddeling of vereenvoudiging van kredietverstrekking;

(c)verlening van adviesdiensten op het gebied van krediet;

(d)verlening van nevendiensten aan consumenten;

(e)uitvoering van een kredietovereenkomst of crowdfundingkredietdiensten.

De in de punten a), b) en c), van de eerste alinea bedoelde activiteiten worden gebaseerd op informatie over de omstandigheden van de consument en elke specifieke eis die de consument heeft medegedeeld, en op redelijke veronderstellingen aangaande de risico’s gerelateerd aan de situatie van de consument gedurende de looptijd van de kredietovereenkomst of de crowdfundingkredietdiensten.

De in punt c), van de eerste alinea genoemde activiteit wordt ook gebaseerd op de krachtens artikel 16, lid 3, punt a), vereiste informatie.

  • 2. 
    De lidstaten zien erop toe dat de manier waarop de kredietgevers hun personeelsleden en kredietbemiddelaars belonen en de manier waarop kredietbemiddelaars en verleners van crowdfundingkredietdiensten hun personeelsleden belonen, de in lid 1 bedoelde verplichting niet in de weg staan.
  • 3. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat de kredietgevers, wanneer zij het beloningsbeleid voor het voor de beoordeling van kredietwaardigheid verantwoordelijke personeel vaststellen en toepassen, de volgende beginselen naleven op een wijze en voor zover die passend is voor hun omvang, hun interne organisatie en de aard, de reikwijdte en de complexiteit van hun activiteiten:

(a)het beloningsbeleid is in overeenstemming met en draagt bij tot een degelijke en doeltreffende risicobeheersing en moedigt niet aan tot het nemen van meer risico’s dan voor de kredietgever aanvaardbaar is.

(b)het beloningsbeleid is in overeenstemming met de bedrijfsstrategie, de doelstellingen, de waarden en de langetermijnbelangen van de kredietgever, en omvat maatregelen ter voorkoming van belangenconflicten, door met name te bepalen dat de beloning niet afhankelijk is van het aantal of het percentage aanvaarde kredietaanvragen.

  • 4. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat wanneer kredietgevers, kredietbemiddelaars of verleners van crowdfundingkredietdiensten adviesdiensten verstrekken, de beloningsstructuur voor de betrokken personeelsleden geen afbreuk doet aan hun vermogen om in het beste belang van de consument te handelen en niet afhankelijk is van verkoopdoelstellingen. Hiertoe kunnen de lidstaten ook de door de kredietgever aan de kredietbemiddelaar te betalen commissielonen verbieden.
  • 5. 
    De lidstaten kunnen betalingen door een consument aan een kredietgever, kredietbemiddelaar of verlener van crowdfundingkredietdiensten die vóór het sluiten van de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten worden verricht, verbieden of aan beperkingen onderwerpen.

Artikel 33

Kennis- en bekwaamheidsvereisten voor personeel

  • 1. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat kredietgevers, kredietbemiddelaars en verleners van crowdfundingkredietdiensten van hun personeelsleden verlangen dat zij over voldoende kennis en bekwaamheid beschikken voor het opstellen, het aanbieden en het toewijzen van kredietovereenkomsten of crowdfundingkredietdiensten, voor het uitoefenen van kredietbemiddelingsactiviteiten of voor het verstrekken van adviesdiensten of crowdfundingkredietdiensten, en dat zij deze actueel houden. Indien een kredietovereenkomst of een overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten wordt gesloten die ook een nevendienst omvat, is adequate kennis en bekwaamheid met betrekking tot die nevendienst vereist.
  • 2. 
    De lidstaten stellen minimumvereisten inzake kennis en vaardigheden vast voor het personeel van kredietgevers, kredietbemiddelaars en verleners van crowdfundingkredietdiensten.
  • 3. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteiten toezicht houden op de naleving van de in lid 1 bedoelde vereisten en dat de bevoegde autoriteiten bevoegd zijn om het door hen voor de uitoefening van dit toezicht nodig geachte bewijs van kredietgevers, kredietbemiddelaars en verleners van crowdfundingkredietdiensten te eisen.

HOOFDSTUK XI

FINANCIËLE SCHOLING EN ONDERSTEUNING VAN CONSUMENTEN IN FINANCIËLE MOEILIJKHEDEN

Artikel 34

Financiële scholing

  • 1. 
    De lidstaten bevorderen maatregelen die de scholing van consumenten aangaande het op verantwoordelijke wijze geld lenen en beheren van schulden ondersteunen, en in het bijzonder met betrekking tot consumentenkredietovereenkomsten. Duidelijke en algemene informatie over het kredietverstrekkingsproces wordt aan consumenten verstrekt om hen te begeleiden, in het bijzonder zij die voor de eerste keer een consumentenkrediet nemen, en met name over digitale instrumenten.

    De lidstaten verspreiden ook informatie met betrekking tot de begeleiding die door consumentenorganisaties en nationale autoriteiten aan consumenten kan worden verleend.

    Dit lid belet de lidstaten niet te voorzien in aanvullende financiële scholing.

  • 2. 
    De Commissie beoordeelt en publiceert een verslag over de financiële scholing die consumenten in de lidstaten ter beschikking staat en wijst voorbeelden van beste praktijken aan, die verder ontwikkeld kunnen worden om het financiële bewustzijn van consumenten te verbeteren.

Artikel 35

Achterstallige betalingen en respijtmaatregelen

  • 1. 
    De lidstaten schrijven voor dat kredietgevers toereikende beleidsregels en procedures vaststellen zodat zij inspanningen leveren om, in voorkomend geval, een redelijke mate van respijt aan te houden alvorens een rechtsvordering in te leiden. Bij dergelijke respijtmaatregelen wordt rekening gehouden met, onder andere, de omstandigheden van de consument, en zij kunnen onder meer de volgende mogelijkheden behelzen:

(a)een totale of gedeeltelijke herfinanciering van een kredietovereenkomst;

(b)een aanpassing van de bestaande voorwaarden van een kredietovereenkomst, zoals:

  • i) 
    een verlenging van de duur van de kredietovereenkomst;
  • ii) 
    een wijziging van het soort kredietovereenkomst;
  • iii) 
    uitstel van betaling voor de volledige of een deel van de afbetalingstermijn gedurende een bepaalde periode;
  • iv) 
    een aanpassing van de rentevoet;
  • v) 
    het aanbieden van een aflossingsvrije periode;
  • vi) 
    gedeeltelijke terugbetalingen;
  • vii) 
    de omrekening van valuta;
  • viii) 
    gedeeltelijke kwijtschelding en schuldconsolidatie.
  • 2. 
    De lijst met mogelijke maatregelen in de zin van lid 1, punt b), laat de in de nationale wetgeving uiteengezette regels onverlet en houdt niet in dat de lidstaten al die maatregelen moeten opnemen in de nationale wetgeving.
  • 3. 
    De lidstaten kunnen vereisen dat de kosten die de kredietgever mag vaststellen en aan de consument mag aanrekenen wegens niet-nakoming, niet hoger zijn dan hetgeen nodig is ter vergoeding van de schade die de kredietgever als gevolg van de niet-nakoming heeft geleden.
  • 4. 
    De lidstaten kunnen de kredietgever toestaan om aan de consument aanvullende kosten wegens niet-nakoming aan te rekenen. In dat geval stellen de lidstaten een limiet aan deze kosten vast.
  • 5. 
    De lidstaten beletten de partijen bij de kredietovereenkomst niet om uitdrukkelijk overeen te komen dat de terugkeer naar of de overdracht aan de kredietgever van de onder een gelieerde kredietovereenkomst vallende goederen of de opbrengsten van de verkoop van zulke goederen volstaat om het krediet terug te betalen.

Artikel 36

Schuldadviesdiensten

De lidstaten zorgen ervoor dat schuldadviesdiensten beschikbaar worden gesteld voor consumenten.

HOOFDSTUK XII

KREDIETGEVERS EN KREDIETBEMIDDELAARS

Artikel 37

Toelating en registratie van en toezicht op niet-kredietinstellingen

De lidstaten zorgen ervoor dat kredietgevers, kredietbemiddelaars en verleners van crowdfundingkredietdiensten die geen kredietinstellingen zijn in de zin van artikel 4, lid 1, punt 1 van Verordening (EU) nr. 575/2013, zijn onderworpen aan een passende toelatingsprocedure alsook aan regelingen voor registratie en toezicht door een onafhankelijke bevoegde autoriteit.

Artikel 38

Specifieke verplichtingen voor kredietbemiddelaars

De lidstaten schrijven voor dat de kredietbemiddelaar:

(a)in reclame en in voor de consument bestemde documenten de omvang van zijn of haar volmacht vermeldt, en met name of hij of zij exclusief met één of meer kredietgevers dan wel als onafhankelijk bemiddelaar werkt;

(b)in voorkomend geval, het bedrag van de vergoeding die de consument aan de kredietbemiddelaar dient te betalen voor zijn of haar dienstverlening, kenbaar maakt;

(c)voor de sluiting van de kredietovereenkomst op papier of een andere duurzame drager met de consument een overeenkomst sluit over een eventuele vergoeding zoals bedoeld in punt b);

(d)in voorkomend geval, de in punt b) bedoelde vergoeding aan de kredietgever meedeelt, teneinde het jaarlijkse kostenpercentage te kunnen berekenen.

HOOFDSTUK XIII

OVERDRACHT VAN RECHTEN EN GESCHILLENBESLECHTING

Artikel 39

Overdracht van rechten

  • 1. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat, indien de rechten die de kredietgever op grond van een kredietovereenkomst of een overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten heeft, dan wel de overeenkomst zelf, aan een derde worden overgedragen, de consument jegens de nieuwe houder de excepties en verweermiddelen kan opwerpen die hem jegens de oorspronkelijke kredietgever ter beschikking stonden, met inbegrip van schuldvergelijking, mits deze in de betrokken lidstaat is toegestaan.
  • 2. 
    De lidstaten schrijven voor dat de consument door de oorspronkelijke kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten moet worden geïnformeerd over de in lid 1 bedoelde overdracht, behalve indien de oorspronkelijke kredietgever, in overleg met de nieuwe houder van de schuldvordering, tegenover de consument het krediet verder beheert.

Artikel 40

Buitengerechtelijke geschillenbeslechting

  • 1. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat er voor consumenten adequate en doelmatige procedures worden ingesteld voor de buitengerechtelijke beslechting van geschillen tussen consumenten en kredietgevers, kredietbemiddelaars of verleners van crowdfundingkredietdiensten betreffende rechten en verplichtingen die in het kader van deze richtlijn zijn vastgesteld. Daartoe kan indien nodig een beroep worden gedaan op bestaande instanties. Deze buitengerechtelijke procedures voor geschillenbeslechting en de instanties die deze aanbieden, moeten voldoen aan de kwaliteitsvereisten van Richtlijn 2013/11/EU.
  • 2. 
    De lidstaten sporen de instanties die de in lid 1 bedoelde beslechting van geschillen uitvoeren, ertoe aan samen te werken om grensoverschrijdende geschillen over kredietovereenkomsten of crowdfundingkredietdiensten op te lossen.

HOOFDSTUK XIV

BEVOEGDE AUTORITEITEN

Artikel 41

Bevoegde autoriteiten

  • 1. 
    De lidstaten wijzen de bevoegde nationale autoriteiten aan die gemachtigd zijn te zorgen voor de toepassing en handhaving van deze richtlijn (“bevoegde autoriteiten”) en zien erop toe dat zij over de nodige onderzoeks- en handhavingsbevoegdheden en toereikende middelen beschikken voor de doelmatige en effectieve uitoefening van hun taken.

    De bevoegde autoriteiten zijn hetzij overheidsinstanties, hetzij bij nationaal recht of door overheidsinstanties erkende instanties die bij nationale wetgeving uitdrukkelijk daartoe zijn gemachtigd. Zij zijn geen kredietgevers, kredietbemiddelaars of verleners van crowdfundingkredietdiensten.

  • 2. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteiten, alle personen die werkzaam zijn of zijn geweest voor de bevoegde autoriteiten, alsmede accountants en deskundigen die in opdracht van de bevoegde autoriteiten handelen, aan het beroepsgeheim gebonden zijn. De vertrouwelijke gegevens waarvan deze personen beroepshalve kennis krijgen, mogen aan geen enkele persoon of autoriteit bekend worden gemaakt, behalve in een samengevatte of samengevoegde vorm, tenzij de uitwisseling of verzending van dergelijke gegevens uitdrukkelijk wordt vereist door de wetgeving van de Unie of de nationale wetgeving.
  • 3. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteiten één van de volgende instanties zijn, of allebei:

(a)bevoegde autoriteiten als bedoeld in artikel 4, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad 44 ;

(a)andere autoriteiten dan de in punt a) bedoelde bevoegde autoriteiten, op voorwaarde dat die autoriteiten krachtens nationale wetgeving of bestuursrechtelijke bepalingen met de in punt a) bedoelde bevoegde autoriteiten moeten samenwerken wanneer dat noodzakelijk is voor de uitoefening van hun taken in het kader van deze richtlijn.

  • 4. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat de als bevoegde autoriteiten aangewezen instanties die de toepassing en de handhaving van deze richtlijn waarborgen, voldoen aan de criteria als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EU) 2017/2394.
  • 5. 
    De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de aanwijzing van de bevoegde autoriteiten en wijzigingen daarin, en, indien er zich meer dan één bevoegde autoriteit op hun grondgebied bevindt, vermelden zij daarbij de eventuele taakverdeling tussen die verschillende bevoegde autoriteiten. De eerste kennisgeving wordt zo snel mogelijk gedaan en ten laatste twee jaar vanaf de datum waarop de richtlijn in werking treedt.
  • 6. 
    De bevoegde autoriteiten oefenen hun bevoegdheden uit in overeenstemming met hun nationale wetgeving:

(a)rechtstreeks op eigen gezag of onder toezicht van de gerechtelijke autoriteiten; of

(b)door een verzoek in te dienen bij de rechtbanken die bevoegd zijn de vereiste beslissing te geven, en, in voorkomend geval, door beroep aan te tekenen ingeval het verzoek om het geven van de vereiste beslissing wordt afgewezen.

  • 7. 
    Indien meer dan één autoriteit op hun grondgebied bevoegd is, zien lidstaten erop toe dat hun respectieve taken duidelijk worden omschreven en dat deze autoriteiten nauw met elkaar samenwerken zodat zij zich op doeltreffende wijze van hun respectieve taken kunnen kwijten.
  • 8. 
    De Commissie maakt ten minste eenmaal per jaar de lijst van de bevoegde autoriteiten bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie en werkt deze lijst op haar website voortdurend bij.

HOOFDSTUK XV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 42

Mate van harmonisatie

  • 1. 
    In zoverre deze richtlijn geharmoniseerde bepalingen bevat, mogen de lidstaten geen bepalingen handhaven of invoeren in hun nationale wetgeving die afwijken van die welke in deze richtlijn zijn vastgesteld, tenzij anders bepaald in deze richtlijn.
  • 2. 
    Indien een lidstaat gebruikmaakt van een van de in artikel 2, leden 5 en 6, artikel 8, lid 1, en lid 2, punt c), artikel 20, lid 2, artikel 26, lid 2 en artikel 29, lid 4, vermelde regelgevingsopties, stelt hij de Commissie daarvan in kennis, alsook van eventuele latere wijzigingen. De lidstaten nemen ook passende maatregelen om die informatie te verspreiden onder nationale kredietgevers, kredietbemiddelaars, verleners van crowdfundingkredietdiensten en consumenten.

Artikel 43

Dwingend karakter van deze richtlijn

  • 1. 
    De lidstaten dragen er zorg voor dat de consument geen afstand kan doen van de rechten die hem of haar worden toegekend krachtens de nationale maatregelen tot omzetting van deze richtlijn.
  • 2. 
    De lidstaten dragen er zorg voor dat de bepalingen die zijn vastgesteld tot omzetting van deze richtlijn, niet kunnen worden omzeild door overeenkomsten een bijzondere vorm te geven.
  • 3. 
    De lidstaten nemen de nodige maatregelen om te bewerkstelligen dat, indien de kredietovereenkomst of de crowdfundingkredietdiensten een nauwe band heeft/hebben met het grondgebied van een of meer lidstaten, de consument de bescherming van deze richtlijn niet wordt ontzegd doordat het recht van een derde land wordt gekozen als op de kredietovereenkomst of de crowdfundingkredietdiensten toepasselijk recht.

Artikel 44

Sancties

  • 1. 
    De lidstaten stellen de regels vast inzake de sancties die gelden voor inbreuken op de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde nationale bepalingen, en nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze sancties worden toegepast. De sancties zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op [PB: gelieve de datum in te vullen - zes maanden nadat de omzettingstermijn is verstreken] van deze voorschriften en maatregelen in kennis en delen haar onverwijld alle latere wijzigingen daarvan mee.
  • 2. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat wanneer er sancties moeten worden opgelegd overeenkomstig artikel 21 van Verordening (EU) 2017/2394, zij de mogelijkheid inhouden om ofwel boeten op te leggen via administratieve procedures, ofwel een rechtszaak in te leiden voor het opleggen van boeten, ofwel beide. Daarbij bedraagt het maximumbedrag van dergelijke boeten ten minste 4 % van de jaaromzet van de kredietgever, de kredietbemiddelaar of de verlener van crowdfundingkredietdiensten in alle lidstaten die bij de gecoördineerde handhavingsactie betrokken zijn.
  • 3. 
    De lidstaten bepalen dat de bevoegde autoriteit iedere administratieve sanctie wegens schending van de uit hoofde van deze richtlijn vastgestelde bepalingen openbaar kan maken, tenzij dit ernstig gevaar zou opleveren voor de financiële markten of de betrokken partijen in onevenredige mate zou schaden.

Artikel 45

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

  • 1. 
    De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.
  • 2. 
    De in artikel 30, lid 5, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van xx xx xxxx. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden vóór het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden vóór het einde van elke termijn tegen een dergelijke verlenging verzet.
  • 3. 
    Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 30, lid 5, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het besluit wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het besluit laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
  • 4. 
    Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016.
  • 5. 
    Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, geeft zij daarvan gelijktijdig kennis aan het Europees Parlement en de Raad.
  • 6. 
    Een overeenkomstig artikel 30, lid 5, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad vóór het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of van de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 46

Evaluatie en toezicht

  • 1. 
    Om de vijf jaar, en voor het eerst vijf jaar na de datum van toepassing, evalueert de Commissie deze richtlijn. Tijdens de evaluatie worden de in artikel 2, lid 2, punt c), en in deel II van bijlage IV vastgestelde drempels beoordeeld, evenals de percentages die voor de berekening van de vergoeding bij vervroegde aflossing als bedoeld in artikel 29 worden gebruikt, in het licht van de economische ontwikkelingen in de Unie en de situatie op de betrokken markt.   
  • 2. 
    De Commissie houdt ook toezicht op de gevolgen van het bestaan van de in artikel 42 bedoelde regelgevingsopties voor de interne markt en de consumenten.
  • 3. 
    De Commissie deelt de resultaten van de in de leden 1 en 2 bedoelde evaluatie en beoordeling mee aan het Europees Parlement en de Raad, eventueel samen met een wetgevingsvoorstel.

Artikel 47

Intrekkings- en overgangsbepalingen

Richtlijn 2008/48/EG wordt met ingang van [PB: gelieve de datum in te vullen - zes maanden nadat de omzettingstermijn is verstreken] ingetrokken. Wat betreft de betrekkingen, binnen het toepassingsgebied van deze richtlijn, tussen consumenten en kredietgevers of kredietbemiddelaars of verleners van crowdfundingkredietdiensten die als micro-, kleine en middelgrote ondernemingen worden beschouwd als bedoeld in artikel 3 van Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad 45 , blijft Richtlijn 2008/48/EG echter van toepassing tot en met [PB: gelieve de datum in te vullen - achttien maanden nadat de omzettingstermijn is verstreken].

Richtlijn 2008/48/EG blijft ook van toepassing op kredietovereenkomsten die bestaan op [PB: gelieve de datum in te vullen - zes maanden nadat de omzettingstermijn is verstreken] tot [de beëindiging ervan].

De artikelen 23 en 24, artikel 25, lid 1, tweede zin, artikel 25, lid 2, en de artikelen 28 en 39 zijn echter van toepassing op alle kredietovereenkomsten met onbepaalde looptijd die bestaan op [PB: gelieve de datum in te vullen - zes maanden nadat de omzettingstermijn is verstreken].

Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar deze richtlijn en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage V.

Artikel 48

Omzetting

  • 1. 
    De lidstaten dienen vóór [PB: gelieve de datum in te vullen - 24 maanden nadat de omzettingstermijn is verstreken] de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken die nodig zijn om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van deze bepalingen onverwijld mee. Zij passen deze bepalingen toe vanaf [PB: gelieve de datum in te vullen - zes maanden nadat de omzettingstermijn is verstreken].

    Wat betreft de betrekkingen, binnen het toepassingsgebied van deze richtlijn, tussen consumenten en kredietgevers of kredietbemiddelaars of verleners van crowdfundingkredietdiensten die als micro-, kleine en middelgrote ondernemingen worden beschouwd als bedoeld in artikel 3 van Richtlijn 2013/34/EU, passen de lidstaten deze maatregelen toe vanaf [PB: gelieve de datum in te vullen - achttien maanden nadat de omzettingstermijn is verstreken].

    Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

  • 2. 
    De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 49

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgend op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 50

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

De voorzitter    De voorzitter

(23)

   …

  • Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 87/102/EEG van de Raad (PB L 133 van 22.5.2008, blz. 66).
  • Richtlijn 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2002 betreffende de verkoop op afstand van financiële diensten aan consumenten en tot wijziging van de Richtlijnen 90/619/EEG, 97/7/EG en 98/27/EG van de Raad (PB L 271 van 9.10.2002, blz. 16).
  • Verordening (EU) 2020/1503 van het Europees Parlement en de Raad van 7 oktober 2020 betreffende Europese crowdfundingdienstverleners voor bedrijven en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1129 en Richtlijn (EU) 2019/1937 (PB L 347 van 20.10.2020, blz. 1).
  • Richtlijn 2014/17/ЕU van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen en tot wijziging van de Richtlijnen 2008/48/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 (PB L 60 van 28.2.2014, blz. 34).
  • Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van Richtlijn 84/450/EEG van de Raad, Richtlijnen 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad (“Richtlijn oneerlijke handelspraktijken”) (PB L 149 van 11.6.2005, blz. 22).
  • Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (PB L 95 van 21.4.1993, blz. 29).
  • Richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten (PB L 151 van 7.6.2019, blz. 70).
  • COM/2021/206 final.
  • Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).
  • Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming), PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

(34)

   Arrest van het Hof van Justitie van 11 september 2019, Lexitor, C-383/18, ECLI:EU:C:2019:702.

  • Richtlijn 2013/11/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende alternatieve beslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en Richtlijn 2009/22/EG (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 63).
  • Verordening (EU) 2017/2394 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 betreffende samenwerking tussen de nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2006/2004, PB L 345 van 27.12.2017, blz. 1).
  • PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.
  • PB C 369 van 17.12.2011, blz. 14.
  • Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).

(40)    …

  • Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349).
  • Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).
  • Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten en tot wijziging van Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU en Verordening (EU) nr. 596/2014 (PB L 171 van 29.6.2016, blz. 1).
  • Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie, PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).
  • Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19).
 
 

2.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

3.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.