De persoon is niet belangrijker dan het ambt
Wat is het bijzonder om volksvertegenwoordiger te zijn, wat is het een eer.De taak om de machten en krachten te controleren, alles te kunnen onderzoeken, alles te mogen weten. Om als lid van de Tweede Kamer een vraagbaak te zijn voor burgers, een toevluchtsoord voor klokkenluiders en een woordvoerder voor je partij. Om als parlementariër ‘het gehele Nederlandse volk’ te vertegenwoordigen, zoals het in de Grondwet staat (art. 50). Ieder Kamerlid doet dat op zijn of haar manier en dat is ook de kracht van het parlement. U zult mij niet horen klagen over het aantal partijen, of over kleurrijke figuren. Hoe meer hoe beter.
De enige eis die je aan een Tweede Kamerlid mag stellen is dat die er niet zit voor zichzelf. Dat die volksvertegenwoordiger is en geen ik-vertegenwoordiger. In de vijftien jaar dat ik lid was van de Tweede Kamer heb ik prima kunnen samenwerken met Kamerleden van andere partijen, op rechts soms beter nog dan op links. Ik heb geleerd van mensen met een andere ideologie en een andere kijk op de mens en de wereld. Maar wat heb ik me geërgerd aan lieden die het Kamerlidmaatschap toch vooral zagen als een stapje in hun carrière. Om vooral te netwerken en een volgende baan te regelen. Kamerleden van rechts tot links.
Een Kamerlid wordt gemakkelijk overvoerd met informatie van de ministeries. Daarin kun je snel verdrinken. Voor je het weet vergader je dagen aaneen over de stukken van een minister. Je bent dan meer een volksambtenaar, die nog eens goed naar de teksten van het ministerie kijkt en blij mag zijn dat je binnen de marges iets mag aanpassen. Een Kamerlid dat het goed doet in de media wordt al snel door journalisten op een troontje gezet. Die aandacht streelt wellicht de ijdelheid, maar geeft evengoed een vals gevoel van relevantie. Je werkt zo hard en je bent vaak in beeld, maar ben je ook een goede volksvertegenwoordiger?
Ik heb wat dagen in zaaltjes gezeten achter stapels papieren die daarna geduldig bleven liggen. En ik heb wat media gevuld met commentaren over actualiteiten die al lang weer zijn vergeten. Maar echte voldoening heb ik gekregen van het aanpakken van misstanden, vaak samen met klokkenluiders. Onderzoek doen, soms jarenlang. Vragen blijven stellen, ondanks geruststellende woorden vanuit de ministeries. Niet meer stoppen met graven, hoeveel stroop lobbyisten je ook om de mond smeren, of hoe boos mensen op invloedrijke posities ook worden. Want jij bent de volksvertegenwoordiger, jij bekleedt het allerhoogste ambt.
Na hun afscheid hebben Kamerleden nog wel eens kritiek op hun opvolgers en menen zij dat het in ‘hun’ tijd beter was. Ik zie echter een verbetering in het beeld van een goed Kamerlid. Lang was een ‘succesvol’ Kamerlid iemand die veel wist te ‘scoren’ in de media en goed ‘in beeld’ was. Voor het werk in de Kamer had je aan deze ik-vertegenwoordigers niet zo veel, daarvoor waren ze te veel bezig met zichzelf. Dat beeld van het ideale Kamerlid lijkt nu wat te kantelen, mede door de invloed van ‘terriërs’ als Pieter Omtzigt en Renske Leijten. Mensen die zich niet opzij lieten zetten, ongeacht de gevolgen voor henzelf.
Niet ieder Tweede Kamerlid hoeft een Omtzigt of een Leijten te zijn – en ook geen Van Raak. De kracht van het parlement is ook het verschil, waarbij ieder Kamerlid een eigen stem laat horen en een eigen manier van werken ontwikkelt. Maar ieder Kamerlid moet beseffen dat de persoon niet belangrijker is dan het ambt. De bijzondere positie die jij voor een bepaalde tijd mag bekleden, uit naam van het gehele volk. Een ambt dat niet van jou is, maar dat je te leen hebt. Wat heb ik het vaak zwaar gevonden, wat was het soms onmogelijk om te doen. Maar wat heb ik toch ook genoten. Wat was het een eer, al die jaren lang.
Ronald van Raak was van 2006 tot 2021 Tweede Kamerlid voor de SP. Nu is hij o.m. hoogleraar Erasmiaanse waarden aan de Erasmus Universiteit (Erasmus School of Philosophy).