Week uitstel van formatie onbegrijpelijk
Sinds de formatie van begin 1908, toen Heemskerk i pas na ruim twee weken de formatieopdracht aanvaardde, was er geen situatie waarin het zo lang duurde voor er (weer) een stap werd gezet om tot een nieuw kabinet te komen. Toen het staatshoofd nog een rol speelde, was er soms enkele dagen tussenberaad nodig, maar altijd werd vrijwel direct een volgende fase aangevangen. Dat de Tweede Kamer het zich meent te kunnen permitteren die volgende stap uit te stellen, is onbegrijpelijk.
Niemand zal ontkennen dat de formatie tot nu toe zeer moeizaam en traag verloopt. Eerst het gedoe met de verkenners en het 'functie elders'-debat en daarna het notulendebat. Er ontstond meteen een sfeer van wantrouwen, niet alleen rond premier Rutte, maar ook bijvoorbeeld doordat er twijfels kwamen over de bereidheid van het CDA i en de ChristenUnie i om te gaan onderhandelen. Nu valt dat misschien nog in de categorie 'onderhandelingsspel'.
Veel kwalijker is dat de regierol die de Tweede Kamer zo graag op zich heeft genomen nu opnieuw tot anderhalve week vertraging leidt. Mogelijk vinden er in die periode (in de 'achterkamertjes'?) gesprekken plaats, maar of dat zo is en waarover dan en door wie: het is onduidelijk. Vergroting van de transparantie was toch mede een doel van het gewijzigde formatieproces. Als de volgende ronde begint, zijn we al bijna acht weken na de verkiezingen. En eigenlijk begint de formatie dan pas.
Is een meireces zo'n dwingende reden om niet te vergaderen, bijvoorbeeld komende donderdag? Kostbare tijd gaat verloren.
Prof. dr. Bert van den Braak is onderzoeker bij PDC en hoogleraar parlementaire geschiedenis aan de Universiteit van Maastricht.