Team Europa verhoogde als grootste donor ter wereld in 2020 de officiële ontwikkelingshulp tot 66,8 miljard euro

Met dank overgenomen van Europese Commissie (EC) i, gepubliceerd op woensdag 14 april 2021, 8:19.

De EU en haar 27 lidstaten hebben hun ODA voor de partnerlanden in 2020 aanzienlijk verhoogd tot 66,8 miljard euro. Volgens voorlopige cijfers die het Comité voor Ontwikkelingsbijstand (Development Assistance Committee - DAC) van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) vandaag heeft bekendgemaakt, is dit een nominale stijging van 15 % en stemt dit bedrag overeen met 0,50 % van het collectieve bni, tegen 0,41 % in 2019.

Daarmee bevestigen de EU en haar lidstaten hun positie als 's werelds grootste donor, die 46 % van de mondiale hulp van de EU en de andere DAC-donoren verstrekt, en hebben zij een grote stap voorwaarts gezet om de belofte waar te maken om uiterlijk in 2030 minstens 0,7 % van het collectieve bni aan ODA te besteden.

Jutta Urpilainen i, commissaris voor Internationale Partnerschappen: “Team Europa heeft zijn bijdrage aan officiële ontwikkelingshulp aanzienlijk verhoogd ten opzichte van vorig jaar. Dit is van cruciaal belang in een tijd waarin zo veel mensen in onze partnerlanden te maken krijgen met grote gezondheids-, economische en sociale uitdagingen in verband met de COVID-19-crisis. Uit de meest recente cijfers blijkt dat we tien jaar vóór de uiterste datum om onze belofte na te komen om 0,7 % van ons collectieve bni aan ODA te besteden, vastberadener zijn dan ooit om dit doel te bereiken.”

In totaal hebben 17 lidstaten hun ODA in 2020 nominaal verhoogd ten opzichte van 2019. De sterkste nominale stijgingen kwamen van Duitsland (+ 3,31 miljard euro), Frankrijk (+ 1,499 miljard euro) en Zweden (+ 921 miljoen euro). Ook België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Finland, Hongarije, Kroatië, Letland, Malta, Oostenrijk, Polen, Roemenië, Slovenië en Slowakije hebben hun bijdragen verhoogd. De ODA van de EU-instellingen (d.w.z. de Europese Commissie en de Europese Investeringsbank) is in 2020 nominaal gestegen met in totaal 3,7 miljard EUR (27 %). 15 lidstaten verbeterden hun ODA ten opzichte van hun bni met ten minste 0,01 procentpunt: België, Bulgarije, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Hongarije, Kroatië, Letland, Malta, Oostenrijk, Roemenië, Slowakije, Spanje en Zweden. In Cyprus en Griekenland is de ODA als percentage van het bni met minstens 0,01 procentpunt gedaald.

In reactie op de coronapandemie hebben de EU, haar lidstaten en de Europese financiële instellingen, samen met de Europese Investeringsbank en de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling, hun financiële middelen als Team Europa samengevoegd en in 2020 meer dan 40 miljard euro uitgetrokken voor steun aan de partnerlanden. 65 % van dat bedrag werd reeds in 2020 uitbetaald als steun voor onmiddellijke humanitaire noden: gezondheids-, water-, sanitaire en voedingssystemen en de aanpak van de sociale en economische gevolgen van de pandemie. De ongeziene aard van de COVID-19-crisis heeft de overheidsfinanciën en de houdbaarheid van de schuld van tal van ontwikkelingslanden enorm onder druk gezet, wat hun vermogen om de duurzameontwikkelingsdoelstellingen te verwezenlijken, heeft aangetast. Daarom heeft voorzitter Von der Leyen in mei 2020 opgeroepen tot een initiatief voor wereldwijd herstel, waarbij schuldverlichting en investeringen worden gekoppeld aan de duurzameontwikkelingsdoelstellingen om een groen, digitaal, rechtvaardig en veerkrachtig herstel te bevorderen. Het initiatief voor wereldwijd herstel beoogt de omslag naar beleidskeuzes die een groene en digitale transitie, sociale inclusie en menselijke ontwikkeling ondersteunen en tegelijk de houdbaarheid van de schuld in de partnerlanden bevorderen.

ODA is een van de financieringsbronnen waaruit wordt geput om de duurzameontwikkelingsdoelstellingen te verwezenlijken, maar er is meer transparantie nodig over alle financieringsbronnen voor duurzame ontwikkeling. Als belangrijke stap in die richting zijn gegevens over de totale overheidssteun voor duurzame ontwikkeling verzameld en voor het eerst gepubliceerd. Dit vergroot de transparantie over alle middelen die met overheidssteun worden verstrekt voor de duurzameontwikkelingsdoelstellingen, waaronder de zuid-zuidsamenwerking, de steun voor mondiale publieke goederen zoals vaccinonderzoek en klimaatmitigatie, en de particuliere financiering die door overheidsinterventies wordt gemobiliseerd.

Achtergrond

De vandaag gepubliceerde gegevens zijn gebaseerd op voorlopige informatie die de EU-lidstaten aan de OESO hebben verstrekt, in afwachting van gedetailleerde definitieve gegevens die de OESO begin 2022 zal publiceren. De collectieve ODA van de EU bestaat uit de totale ODA van de EU-lidstaten plus de ODA van de EU-instellingen die niet aan afzonderlijke lidstaten of het VK kan worden toegerekend (d.w.z. de eigen middelen van de Europese Investeringsbank en, voor het eerst in 2020, speciale leningen voor macrofinanciële bijstand op basis van subsidie-equivalent).

Hoewel de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie op 1 februari 2020 van kracht werd, heeft dat land in 2020 nog steeds financiële middelen in de vorm van ODA bijgedragen aan de EU-begroting en het Europees Ontwikkelingsfonds. Die middelen zijn opgenomen in de ODA van de EU-instellingen. Om dubbeltelling te voorkomen tussen de ODA die als collectieve ODA van de EU is gerapporteerd en de ODA die het Verenigd Koninkrijk zelf heeft gerapporteerd, is de bijdrage van het Verenigd Koninkrijk aan de EU-instellingen evenwel niet opgenomen in wat als collectieve ODA van de EU is gerapporteerd.

Vier EU-lidstaten hebben in 2020 al het streefcijfer van 0,7 % aan ODA, uitgedrukt als percentage van het bni, overschreden: Zweden (1,14 %), Luxemburg (1,02 %), Denemarken (0,73 %) en Duitsland (0,73 %).

Wanneer wordt gefocust op lidstaten die hun ODA als percentage van het bni hebben verhoogd of verlaagd, wordt alleen rekening gehouden met wijzigingen die minstens 0,01 procentpunt bedragen (op basis van exacte in plaats van afgeronde waarden), terwijl ervan wordt uitgegaan dat lidstaten die hun bijdrage minder dan 0,01 procentpunt hebben verhoogd of verlaagd, hun ODA als percentage van het bni stabiel hebben gehouden.

Daarmee presteren de EU en haar lidstaten, wat hun ODA als percentage van het bni betreft, aanzienlijk boven het gemiddelde van de DAC-donoren die geen lid van de EU zijn, namelijk 0,50 % tegenover 0,26 % voor alle DAC-donoren die geen lid van de EU zijn.

In mei 2015 herhaalde de Europese Raad zijn toezegging om de collectieve ODA uiterlijk in 2030 op 0,7 % van het collectieve bni van de EU te brengen. Sinds 2015 is de ODA van de EU en haar huidige 27 lidstaten op basis van kasstromen nominaal gegroeid met 37 % (18,7 miljard euro), terwijl de verhouding ODA/bni met 0,1 procentpunt is toegenomen. Het jaar 2020 markeert een omslag in de trend waarbij de ODA aan het afnemen was sinds het hoogtepunt van 2016, toen de ODA van de EU en haar toenmalige 28 lidstaten 0,52 % van het bni bedroeg. Deze omslag is deels toe te schrijven aan een absolute stijging van de collectieve ODA in nominale termen en deels aan een absolute daling van het collectieve bni in nominale termen. De EU heeft ook toegezegd om op korte termijn collectief tussen 0,15 % en 0,20 % van het bni van de EU voor de minst ontwikkelde landen te besteden, en 0,20 % tegen 2030. Sinds 2015 is de ODA van de EU en haar huidige 27 lidstaten voor de minst ontwikkelde landen (MOL) op basis van kasstromen nominaal met 34 % (3,5 miljard euro) gegroeid tot 13,8 miljard euro (0,10 % van het bni) in 2019 en is de verhouding ODA voor de MOL/bni met 0,01 procentpunt verhoogd. Voorts hebben de EU en haar toenmalige 28 lidstaten ten opzichte van 2018 hun totale ODA aan Afrika nominaal verhoogd met 3,6 % tot 25,9 miljard euro in 2019. Gegevens over de ODA aan de minst ontwikkelde landen, Afrika en andere specifieke ontvangers voor 2020 worden begin 2022 verwacht.

Het opschalen van de duurzame financiering en van de betrokkenheid van de particuliere sector in de partnerlanden, in combinatie met hervormingen ter verbetering van het ondernemingsklimaat, is van essentieel belang, aangezien de uitdagingen waarvoor het initiatief voor wereldwijd herstel staat, niet alleen met ODA kunnen worden aangegaan. De EU heeft een wezenlijke rol gespeeld bij het bundelen van steun, investeringen, handel, de mobilisering van binnenlandse middelen en beleidsmaatregelen om alle geldstromen zo goed mogelijk te laten renderen. Meer bepaald heeft de garantie van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling een essentiële rol gespeeld om extra financiering voor de partnerlanden te genereren. Alleen al het afgelopen jaar heeft de EU met onze financiële partnerinstellingen voor 1,55 miljard euro aan financiële garanties ondertekend, waarmee zij meer dan 17 miljard euro aan investeringen heeft gegenereerd. Dit helpt er ook voor zorgen dat het herstel van de pandemie groen, digitaal, rechtvaardig en veerkrachtig is.

Nadere informatie

Vragen en antwoorden over voorlopige cijfers over officiële ontwikkelingshulp in 2020 voor de EU en haar lidstaten

Bijlage: Voorlopige cijfers over officiële ontwikkelingshulp in 2020, tabellen en grafieken voor de EU en haar lidstaten

Publicatie door de Commissie van cijfers over de wereldwijde COVID-19-respons

Persbericht OESO