Achtergrond: Een nieuwe minister, die gelijk al demissionair is
Als staatssecretaris Bas van 't Wout i binnenkort minister van Economische Zaken en Klimaat is, dan is hij direct demissionair. Het gehele kabinet is dat immers sinds afgelopen vrijdag, toen premier Rutte het ontslag van het voltallige kabinet aanbood aan de Koning. Dit is op zich bijzonder, maar de situatie deed zich al eerder voor.
Er zijn wel enkele (staatsrechtelijke) kanttekeningen te maken. Een minister, staatssecretaris of kabinet kan ontslag aanbieden aan de Koning. Dat is afgelopen vrijdag gebeurd. Eerder gebeurde dat bijvoorbeeld ook in 2010 en 2012 na een crisis en het gebeurt steeds voorafgaand aan de verkiezing van een nieuwe Tweede Kamer. Aan dat verzoek kan wel of geen gevolg worden gegeven. Wiebes i vertrok, de overige bewindslieden bleven demissionair aan.
In de parlementaire geschiedenis deden zich rond demissionaire kabinetten en bewindslieden meerdere situaties voor, die staatsrechtelijk enigszins van elkaar verschilden.
In 2010 (maar eerder ook bijvoorbeeld in 1977 en 1982) werd een onderscheid gemaakt tussen ontslagname en het ter beschikking stellen van portefeuilles. In 2010 werd het ontslag aan de PvdA-bewindslieden in het kabinet-Balkenende IV i onmiddellijk verleend (ontslagname), de overige (CDA- en CU-bewindslieden) stelden hun positie dus ter beschikking en bleven demissionair aan. Die demissionaire status gold eveneens voor de tot minister 'gepromoveerde' staatssecretarissen Huizinga-Heringa i en De Jager i.
Ten tweede kan een ontslagverlening ook later (alsnog) plaatsvinden. In 1994 vertrokken drie weken na de verkiezingen (noodgedwongen) twee reeds demissionaire ministers: Hirsch Ballin i en Van Thijn i. De Tweede Kamer veroordeelde in meerderheid hun aanpak van de zware criminaliteit en zij besloten dat hun ontslagverzoek geëffectueerd moest worden. Er kwamen toen twee nieuwe (demissionaire) ministers: Kosto i en De Graaff-Nauta i, die beiden daarvoor staatssecretaris waren. Bedacht moet wel worden dat dit 'conflict' zich voordeed na de verkiezingen. CDA en PvdA waren daarbij hun meerderheid kwijtgeraakt.
Voor minister Hennis i gold in oktober 2017 hetzelfde toen zij vanwege het granaatincident in Mali haar ontslag nam, nadat zij na de verkiezingen van maart al demissionair was geworden. Staatssecretaris Dijkhoff i volgde haar toen op en was ook direct demissionair.
Van een derde manier was sprake in 1977. Toen was er een formeel onderscheid tussen ontslagname en ter beschikkingstelling van portefeuilles, maar feitelijk niet. De ministers van KVP en ARP boden ontslag aan en de overige bewindslieden stelden hun portefeuilles en functies ter beschikking. Allen bleven echter (demissionair) in functie. Althans enige tijd. Eerst vertrok alsnog Polak i, omdat hij burgemeester van Amsterdam werd, en later de staatssecretarissen die tevens Tweede Kamerlid waren geworden. Ook vicepremier en minister van Justitie Van Agt i vertrok in september 1977 om die reden. De Gaay Fortman i nam zijn portefeuille over, al was ook hij al sinds maart ontslagnemend (demissionair).
Benoeming van een nieuwe demissionaire minister is uitzonderlijk, maar kwam wel eerder voor.