Belastingen: Commissie daagt Verenigd Koninkrijk voor Hof van Justitie omdat het EU-regels voor gemerkte brandstof niet naleeft
De Commissie heeft vandaag besloten het Verenigd Koninkrijk voor het Hof van Justitie van de EU te dagen en het Hof te verzoeken de betaling van financiële sancties te gelasten wegens niet-naleving van een arrest van het Hof over de EU-regels voor gemarkeerde brandstof.
In zijn arrest van 17 oktober 2018 (Commissie tegen Verenigd Koninkrijk, C-503/17) oordeelde het Hof dat het VK, door het gebruik van gemerkte brandstof voor particuliere pleziervaartuigen toe te staan, ook al is die brandstof niet vrijgesteld van accijns of aan een verlaagd accijnstarief onderworpen, zijn verplichtingen krachtens de EU-regels betreffende het merken van gasolie en kerosine voor fiscale doeleinden niet is nagekomen (Richtlijn 95/60/EG van de Raad).
De uitspraak hield in dat het VK zijn regels in overeenstemming moet brengen met het EU-recht, maar dat is tot op heden niet gebeurd. Op 15 mei 2020 heeft de Commissie het VK een ingebrekestelling gestuurd op grond van artikel 260, lid 2, VWEU. Het VK heeft echter geen passende maatregelen genomen om het arrest van het Hof uit te voeren.
Daarom verzoekt de Commissie in het kader van het vandaag genomen besluit het Hof van Justitie van de EU om financiële sancties op te leggen in de vorm van een forfaitair bedrag en een boetebedrag per dag. Het forfaitaire bedrag heeft betrekking op de periode tussen het eerste arrest van het Hof van Justitie en hetzij de dag van volledige uitvoering van dat arrest door het Verenigd Koninkrijk, hetzij de dag van het arrest op grond van artikel 260, lid 2, VWEU. Het boetebedrag per dag betreft de periode na het arrest van het Hof van Justitie op grond van artikel 260, lid 2, VWEU tot de datum van uitvoering.
Meer informatie
Zie de volledige MEMO/20/2142 voor de belangrijkste besluiten van het inbreukenpakket 12/2020.
Veelgestelde vragen over inbreukprocedures: MEMO/12/12.
Informatie over de EU-inbreukprocedure