Stedelijk afvalwater: Tiende verslag over de uitvoering

Met dank overgenomen van Europese Commissie (EC) i, gepubliceerd op donderdag 10 september 2020.

Welk verband is er tussen de behandeling van afvalwater en het herstel van de EU i?

De bescherming van de menselijke gezondheid en het milieu en de bestrijding van verontreiniging zijn topprioriteiten van de Commissie bij haar inspanningen op het gebied van herstel. De behoefte om iets te doen aan de volksgezondheid en het milieu is door de COVID-19-pandemie groter dan ooit. Het versterken van de capaciteit van de EU om verontreiniging aan te pakken is essentieel om de veerkracht van ecosystemen en mensen te verbeteren en ervoor te helpen zorgen dat de lucht, het water, de bodem en ons voedsel altijd schoon zijn en de consumentenproducten veilig. De nationale herstelplannen bieden een goede gelegenheid om een verbeterde opvang en behandeling van afvalwater in het herstel te integreren en zo de volksgezondheid en het milieu te beschermen.

Volgens het verslag van de Commissie is de uitvoering van de richtlijn niet volledig en hebben sommige lidstaten nog een lange weg te gaan, en zijn financiering en planning daarbij de belangrijkste uitdagingen. Hoe gaat de Commissie ervoor zorgen dat alle lidstaten de richtlijn volledig uitvoeren?

Uit het tiende verslag over de uitvoering van de richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater blijkt dat de uitvoeringsniveaus in de lidstaten sterk uiteenlopen. De Commissie zal daarom met de betrokken lidstaten samenwerken zodat zij optimaal gebruikmaken van de mogelijkheden die de nieuwe EU-begroting en het herstelplan voor Europa bieden, en voorrang geven aan waterzuivering en sanitaire voorzieningen. Dankzij de recente OESO-studie over het ramen van investeringsbehoeften en financieringscapaciteiten voor watergerelateerde investeringen, hebben we een beter overzicht van de investeringstekorten in onze lidstaten. Hoewel de steun aan de lidstaten via EU-financiering zal worden voortgezet, is het duidelijk dat verschillende opties ter verbetering van de liquiditeit van de nationale begrotingen, zoals een verhoging van de watertarieven en/of gebruikmaken van uitgebreide producentenverantwoordelijkheid met het oog op een betere toepassing van het beginsel dat de vervuiler betaalt, overwogen en zorgvuldig beoordeeld zullen moeten worden.

In het verslag vermeldt u dat u verdere maatregelen onderzoekt om de gebieden aan te pakken die moeten worden verbeterd. Kunt u meer informatie geven?

De richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater is 30 jaar geleden vastgesteld om het milieu te beschermen tegen de nadelige gevolgen van lozingen van onbehandeld afvalwater. Uit de Refit-evaluatie van 2019 is gebleken dat de richtlijn over het algemeen doeltreffend en efficiënt is, maar dat er ruimte voor verbetering is. De tekortkomingen hebben betrekking op een aantal resterende bronnen van verontreiniging, zoals overstorting van hemelwater, afvloeiing van steden, individuele systemen en kleine woongebieden. Daarnaast moet de richtlijn worden aangepast aan de meest recente technologische ontwikkelingen en worden gemoderniseerd om ervoor te zorgen dat problemen zoals contaminanten waarover de bezorgdheid toeneemt (bv. geneesmiddelen en microplastics) en klimaatverandering op passende wijze worden aangepakt. In de effectbeoordeling zal worden geanalyseerd hoe de vastgestelde tekortkomingen het best kunnen worden aangepakt.

Wat zijn de belangrijkste EU-maatregelen om de uitvoering van de richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater te verbeteren ?

De meest relevante beschikbare instrumenten zijn:

  • de financiële instrumenten die de EU aan de lidstaten ter beschikking stelt om hen te helpen de uitvoering van de richtlijn te verbeteren. Tot dusver zijn aanzienlijke middelen toegewezen voor de aanleg van opvangsystemen en de bouw van zuiveringsinstallaties. Voor het regionaal beleid 2014-2020 (EFRO en Cohesiefonds i) ging het grootste deel van de geplande begroting (ongeveer 10,6 miljard EUR) naar afvalwaterbehandelingsinfrastructuur[1]. In de volgende programmeringsperiode is het de bedoeling financiering voor afvalwaterzuivering in het kader van vele instrumenten beschikbaar te maken, met name de het regionaal beleid en de faciliteit voor herstel en veerkracht. Daar waar de bijdrage uit de EU-fondsen ontoereikend is om te voldoen aan alle behoeften op het gebied van rioleringsinfrastructuur die nodig zijn om de termijnen van de richtlijn na te leven, kunnen de lidstaten naast hun eigen middelen aanvullende financieringsbronnen aanboren zoals financieringen in het kader van InvestEU en leningen van de EIB i;
  • uitwisseling van goede praktijken: de Commissie en de lidstaten komen regelmatig bijeen om te bespreken hoe de lidstaten, rekening houdend met hun specifieke behoeften, de uitvoering van de richtlijn kunnen verbeteren, en stellen daarbij onderwerpen aan de orde zoals governance, gebruik van fondsen, planning van lopende of toekomstige investeringen enz. De Commissie bevordert ook intercollegiale samenwerking tussen de lidstaten;
  • programma's voor technische bijstand: sommige landen kunnen ook aanspraak maken op technische bijstand in het kader van het Jaspers-programma. De bijstand van Jaspers kan onder andere betrekking hebben op ondersteuning bij de voorbereiding van projecten, onafhankelijke kwaliteitsbeoordeling van projecten, beoordeling van grote projecten die rechtstreeks bij de Commissie worden ingediend, of ondersteuning bij de uitvoering;
  • gerechtelijke actie: als een lidstaat stelselmatig in gebreke blijft, kan de Commissie, als laatste redmiddel, een inbreukprocedure inleiden.

In het verslag wordt gesteld dat de verbeterde uitvoering van de richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater bijdraagt tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de kaderrichtlijn water. Hoe komt u tot deze conclusie?

Dat de richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater bijdraagt tot het verbeteren van de uitvoering van de kaderrichtlijn water (KRW) kan worden aangetoond door verschillende parameters in rivieren, meren en andere waterlichamen door de tijd heen te monitoren. Een van die parameters is het biologisch zuurstofverbruik (BZV), dat rechtstreeks verband houdt met zuurstofdepletie en eutrofiëring. Uit het verslag blijkt hoeveel organisch materiaal uit behandeld afvalwater (gemeten in BZV) in de jaren negentig in rivieren is geloosd, hoeveel op dit moment wordt geloosd en hoeveel geloosd zou worden bij volledige uitvoering van de richtlijn. Er is een duidelijke vermindering van het BZV, wat wijst op een verbetering van de kwaliteit van de EU-wateren in de afgelopen twee decennia. Een dergelijke verbetering is ook bevorderlijk voor een betere aquatische biodiversiteit, overeenkomstig de kaderrichtlijn water en de nieuwe biodiversiteitsstrategie.

Strengere zuiveringseisen in het kader van de richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater zullen leiden tot sterker vervuild zuiveringsslib. Sommige lidstaten zijn al begonnen met het verbieden van hergebruik van zuiveringsslib in de landbouw. Wat is de Commissie van plan te doen om dit probleem aan te pakken en de richtlijn af te stemmen op de beginselen van de circulaire economie?

De Commissie is zich bewust van de problemen in verband met slib en zal, in overeenstemming met het streven om vervuiling tot nul terug te brengen en zoals aangekondigd in het actieplan voor de circulaire economie, een geïntegreerd nutriëntenbeheerplan ontwikkelen om een duurzamer gebruik van nutriënten te waarborgen en de markten voor teruggewonnen nutriënten te stimuleren. Om te begrijpen welke gevolgen het hergebruik van slib in de landbouw voor het milieu en de volksgezondheid heeft, voert de Commissie parallel met de effectbeoordeling van de richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater een Refit-evaluatie van de richtlijn zuiveringsslib uit. Het doel daarvan is na te gaan hoe de mogelijke herziening van beide richtlijnen het veilige gebruik van zuiveringsslib in de landbouw kan verbeteren en zo ook kan bijdragen tot de uitvoering van de “van boer tot bord”-strategie.

Helpt surveillance van afvalwater om de verspreiding van COVID-19 in kaart te brengen?

Sinds het begin van de COVID-19-pandemie is afvalwater onderzocht omdat de aanwezigheid van het virus in en buiten de EU daarin weerspiegeld wordt.

Uit onderzoek is gebleken dat het virus in het geval van een infectie binnen uren in menselijke ontlasting verschijnt, ongeacht of de patiënt geen, milde of sterke symptomen van COVID-19 vertoont. Het virus werd dan ook in enkele afvalwaterzuiveringsinstallaties ontdekt voordat het zich in de populatie verspreidde en de eerste medische symptomen zichtbaar werden.

Uit de bevindingen is gebleken dat rioleringen en surveillance daarvan een ideaal, goedkoop en betrouwbaar hulpmiddel zijn om het beeld dat wordt verkregen met swabtests, bloedonderzoek en traceringsapps, te vervolledigen.

In de Mededeling van de Commissie van juli 2020 met betrekking tot de kortetermijnparaatheid van de EU op gezondheidsgebied voor COVID-19-uitbraken[2] werd de surveillance van afvalwater aangemerkt als een actieterrein voor surveillance van de volksgezondheid.

Sinds het begin van de pandemie heeft de Commissie via haar wetenschapsdienst, het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek i, een initiatief gelanceerd om afvalwatermonsters gezamenlijk te beoordelen en gegevens van de lidstaten te verzamelen, aanvullende gestandaardiseerde bemonstering en analyse te verrichten, voorlopige resultaten te verspreiden en de uitwisseling van informatie en beste praktijken te bevorderen.

Meer informatie

IP/20/1563

[1]Europese structuur- en investeringsfondsen https://cohesiondata.ec.europa.eu/EU-Level/ESIF-Categorisation-Intervention-Fields-with-filte/8m22-gy44

[2] https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/communication_-_short-term_eu_health_preparedness.pdf