Vragen en antwoorden: de “van boer tot bord”-strategie — naar een gezond en volledig duurzaam voedselsysteem

Met dank overgenomen van Europese Commissie (EC) i, gepubliceerd op woensdag 20 mei 2020.
  • 1. 
    Waarom wordt de “van boer tot bord”-strategie juist nu gepresenteerd?

De coronacrisis maakt nog eens extra duidelijk hoe belangrijk een robuust en veerkrachtig voedselsysteem is dat onder alle omstandigheden functioneert en dat burgers toegang tot een voldoende aanbod van betaalbaar voedsel kan garanderen. De situatie heeft ons ook zeer bewust gemaakt van de onderlinge samenhang tussen onze gezondheid, ecosystemen, toeleveringsketens, consumptiepatronen en de grenzen van onze planeet. Dat wij veel meer moeten doen om onszelf en de planeet gezond te houden, is duidelijk; de huidige pandemie is maar één voorbeeld daarvan. Steeds vaker terugkerende perioden van droogte, overstromingen, bosbranden en het verschijnen van nieuwe plaagorganismen herinneren ons er voortdurend aan dat ons voedselsysteem onder druk staat en duurzamer en veerkrachtiger moet worden.

  • 2. 
    Hoe zullen de doelstellingen van de “van boer tot bord”-strategie worden bereikt?

De doelstellingen van de strategie zijn ambitieus:

  • tegen 2030 zowel het totale gebruik van chemische pesticiden en de daarmee samenhangende risico's als het gebruik van de gevaarlijkere pesticiden met 50 % verminderen;
  • nutriëntenverliezen met ten minste 50 % terugdringen, zonder verslechtering van de bodemvruchtbaarheid. Tegen 2030 zal het gebruik van meststoffen hierdoor met ten minste 20 % verminderd zijn;
  • tegen 2030 de verkoop van antimicrobiële stoffen voor landbouwhuisdieren en in de aquacultuur in de EU met 50 % verminderen, en
  • ervoor zorgen dat tegen 2030 ten minste 25 % van de landbouwgrond van de EU voor biologische landbouw wordt gebruikt.

Ook is in de strategie het streven opgenomen ervoor te zorgen dat alle plattelandsgebieden tegen 2025 toegang hebben tot snel breedbandinternet, om de voorwaarden te scheppen voor digitale innovatie.

Op basis van de ervaringen met de uitvoering van de richtlijn duurzaam gebruik is het duidelijk dat er meer kan worden gedaan om het algehele risico en het gebruik van pesticiden te beperken door geïntegreerde gewasbeschermingpraktijken te bevorderen om ervoor te zorgen dat duurzame, biologische, fysische, andere niet-chemische methoden en pesticiden met een laag risico voor de bescherming van gewassen worden gebruikt. De Commissie zal een aantal stappen nemen om de weg te bereiden voor alternatieven en het inkomen van landbouwers op peil te houden. Zij zal onder meer de richtlijn betreffende een duurzaam gebruik van pesticiden herzien, de bepalingen inzake geïntegreerde gewasbescherming (IPM) aanscherpen en het gebruik van veilige alternatieve methoden om de oogsten tegen plagen en ziekten te beschermen, bevorderen. De Commissie zal ook het in de handel brengen van pesticiden die biologische werkzame stoffen bevatten vergemakkelijken en de milieurisicobeoordeling voor pesticiden versterken.

De bestaande indicatoren bieden niet alleen informatie over de verkoop van pesticiden, maar maken het ook mogelijk de pesticiden op risico in te delen. Zo kunnen de vorderingen in de richting van de doelstellingen op jaarbasis worden gemeten. De Commissie zal deze aanpak verder verfijnen door aanvullende indicatoren te ontwikkelen, en wijzigingen voorstellen van de verordening betreffende statistieken over pesticiden uit 2009.

De lidstaten zullen ambitieuze en verreikende maatregelen moeten nemen om de bestaande wetgeving inzake nutriëntenverontreiniging (N, P) volledig ten uitvoer te leggen, teneinde te voorkomen dat de naar de lucht en het water verloren gegane nutriënten schadelijke gevolgen voor de menselijke gezondheid of het milieu hebben. De Commissie zal met de lidstaten een actieplan voor het geïntegreerde beheer van nutriënten ontwikkelen om verdere verontreiniging door overmatig gebruik van nutriënten te beperken en te voorkomen, en de recycling van nutriënten uit verschillende soorten organisch afval tot meststoffen te bevorderen. Dit zal bijdragen tot de verwezenlijking van het in de Europese Green Deal opgenomen streven om vervuiling tot nul terug te brengen.

Om het gebruik van antimicrobiële stoffen verder te beperken en aan te sturen op een verstandig en verantwoord gebruik van antimicrobiële stoffen bij dieren, zullen de nieuwe verordeningen inzake geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik en diervoeder met medicinale werking, die vanaf 2022 van toepassing zullen zijn, voorzien in een breed scala aan concrete maatregelen. Hun impact in de praktijk en de jaarlijkse monitoring van de verkoopcijfers zal het gebruik van antimicrobiële stoffen bij landbouwhuisdieren verminderen.

Om het streefdoel inzake biologische landbouw in de EU te halen, is het van essentieel belang te zorgen voor een duurzame economische ontwikkeling van de sector en de vraag naar biologische producten te stimuleren. Naast maatregelen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), zoals ecoregelingen, investeringen en adviesdiensten, en in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB), zal de Commissie een actieplan voor biologische landbouw voorstellen.Het zal de lidstaten helpen zowel de vraag naar als het aanbod van biologische producten te stimuleren. Door middel van promotiecampagnes en groene overheidsopdrachten zal worden gewaarborgd dat de consument vertrouwen heeft in biologische producten.

  • 3. 
    Hoe wordt met deze strategie ondersteuning aan landbouwers, vissers en aquacultuurproducenten geboden?

Landbouwers, vissers en aquacultuurproducenten spelen een cruciale rol bij de uitvoering van de Green Deal. Wat met deze strategie wordt nagestreefd is landbouwers, vissers en andere exploitanten in de voedselvoorzieningsketen die de transitie naar duurzame werkwijzen hebben doorlopen, te belonen, anderen in staat te stellen de transitie ook aan te gaan, en hun bedrijven extra kansen te bieden. De verwachtingen van burgers veranderen en dit leidt tot ingrijpende veranderingen in de voedselmarkt. Europees voedsel geldt wereldwijd al als de norm voor veilig, voedzaam en kwalitatief hoogstaand voedsel dat ruimschoots voorhanden is. Deze transitie zal de actoren in de voedselvoorzieningsketen bovendien in staat stellen van duurzaamheid hun handelsmerk te maken en de toekomst van de EU-voedselvoorzieningsketen veilig te stellen. De transitie naar duurzaamheid levert voor de hele keten een pioniersvoordeel op. Een voorbeeld van een nieuw groen bedrijfsmodel is koolstofvastlegging door landbouwers en bosbouwers. Landbouwpraktijken die CO2 aan de atmosfeer onttrekken, dragen bij tot de doelstelling van de klimaatneutraliteit en moeten worden beloond, ofwel via het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) ofwel via andere publieke of particuliere initiatieven (koolstofmarkt).

Het GLB blijft een essentieel instrument voor de ondersteuning van landbouwers bij de transitie naar duurzame voedselsystemen. Al in het voorstel tot hervorming van het GLB van 2018 werd de nadruk gelegd op duurzaamheid en werd de steun vanuit het GLB direct gekoppeld aan de wetgeving inzake milieu, klimaat en voedselveiligheid.

De mogelijkheden binnen het GLB zijn essentieel voor het behalen van de doelstellingen van de Green Deal. De nieuwe “ecoregelingen” zullen een flinke financieringsstroom op gang brengen om duurzame praktijken zoals precisielandbouw, agro-ecologie (inclusief biologische landbouw), de aanleg van landschapselementen, koolstofopslag en agrobosbouw te stimuleren. De lidstaten en de Commissie moeten ervoor zorgen dat deze ecoregelingen over de nodige middelen beschikken en in de strategische plannen worden opgenomen. De Commissie zal de invoering van een geoormerkt budget dat minimaal aan ecoregelingen moet worden besteed, ondersteunen. Daarnaast zal de Commissie met de medewetgevers samenwerken om ervoor te zorgen dat de ambitie van de Green Deal volledig tot uiting komt in de nieuwe GLB-wetgeving.

De Commissie zal ook aanbevelingen doen aan elke lidstaat wat betreft de negen specifieke doelstellingen van het GLB alvorens de lidstaten de ontwerpversies van hun strategische plannen formeel indienen. De Commissie zal bijzondere aandacht besteden aan de plannen ter verwezenlijking van de doelstellingen van de Green Deal en de doelstellingen die voortvloeien uit deze strategie en de biodiversiteitsstrategie voor 2030. Zij zal de lidstaten vragen op basis van hun specifieke situatie en de bovengenoemde aanbevelingen expliciete nationale waarden vast te stellen voor de doelstellingen in deze strategieën.

Naast de aanzienlijke steun voor duurzame maricultuur die zij in het kader van het volgende Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij beschikbaar zal stellen, is de Commissie voornemens EU-richtsnoeren vast te stellen voor de ontwikkelingsplannen voor duurzame aquacultuur van de lidstaten en voor de juiste besteding van de middelen uit het fonds.

  • 4. 
    Hoe wordt er gezorgd voor de nodige financiële steun voor de sectoren die zich zullen moet aanpassen?

Het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) en het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) zullen onmisbare instrumenten blijven waarmee de transitie naar duurzame voedselsystemen wordt ondersteund en tegelijk wordt gewaarborgd dat landbouwers, vissers en hun gezinnen een fatsoenlijk inkomen hebben.

Voor het versnellen van de transitie naar duurzame, gezonde en inclusieve voedselsystemen zijn onderzoek en innovatie (O&I) belangrijke aanjagers. In het kader van Horizon Europa stelt de Commissie voor om 10 miljard EUR uit te trekken voor O&I op het gebied van voedsel, de bio-economie, natuurlijke hulpbronnen, landbouw, visserij, aquacultuur en het milieu, alsook het inzetten van digitale technologieën en op de natuur gebaseerde oplossingen voor agrifood.

Het InvestEU-fonds zal investeringen in de agrovoedingssector bevorderen door de risico's van investeringen van Europese ondernemingen te verminderen en de toegang tot financiering voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) en midcaps te vergemakkelijken.

In 2020 zullen het EU-kader ter facilitering van duurzame beleggingen (EU-taxonomie) en de vernieuwde strategie voor duurzame financiering de financiële sector ertoe aanzetten een belangrijke rol in de transitie te spelen en duurzamer te investeren, onder meer in de landbouw- en de voedselproductie. Het GLB moet ook vaker investeringssteun faciliteren om de veerkracht van de sector te vergroten en de groene en digitale transformatie van landbouwbedrijven te versnellen.

  • 5. 
    Hoe zorgt deze strategie voor voedselzekerheid?

Een duurzaam voedselsysteem moet mensen te allen tijde, en niet in de laatste plaats in tijden van crisis, een gevarieerd aanbod van genoeg veilig, voedzaam, betaalbaar en duurzaam voedsel kunnen bieden. De klimaatverandering en het verlies aan biodiversiteit brengen zowel acute als blijvende bedreigingen voor de voedselzekerheid en de bestaanszekerheid met zich mee. De Commissie zal nauwlettend blijven toezien op de voedselzekerheid en op het concurrentievermogen van landbouwers en exploitanten van levensmiddelenbedrijven. Als voedselproducenten duurzamer gaan werken zal dat uiteindelijk ook hun veerkracht vergroten.

De Commissie zal haar coördinerende rol in een gezamenlijke Europese respons op crises die onze voedselsystemen raken versterken, teneinde de voedselzekerheid en -veiligheid te waarborgen, de volksgezondheid te beschermen en de sociaaleconomische gevolgen ervan in de EU te beperken. Op basis van de opgedane ervaring zal de Commissie de veerkracht van het voedselsysteem beoordelen en een noodplan opstellen om de voedselvoorziening en de voedselzekerheid in tijden van crisis te waarborgen. De crisisreserve voor de landbouw zal worden vernieuwd zodat in het geval van een crisis op de landbouwmarkten het volledige potentieel ervan ineens kan worden benut. Naast de risicobeoordelings- en -beheersmaatregelen die in tijden van crisis in werking moeten treden, zal het plan voorzien in een door de Commissie gecoördineerd responsmechanisme bij voedselcrises, waarbij de lidstaten worden betrokken. Het zal verschillende sectoren bestrijken (landbouw, visserij, voedselveiligheid, personeel, gezondheid en vervoer), naargelang de aard van de crisis.

  • 6. 
    Hoe wordt de milieuvoetafdruk van de veeteelt aangepakt en het dierenwelzijn verbeterd?

De veeteelt is een belangrijk onderdeel van de Europese landbouw en van de voedingssystemen van de EU. De ontwikkeling van duurzame dierlijke productie in de EU zal van cruciaal belang zijn om de gevolgen van de dierlijke productie voor het milieu en het klimaat te beperken.

Het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) zal deze transformatie begeleiden door innovatieve oplossingen en duurzame productiepraktijken te ondersteunen. Daarnaast zal de vraag naar duurzame producten worden bevorderd met de ontwikkeling van EU-etikettering voor duurzaam voedsel, en eventueel etikettering voor dierenwelzijn, om de verduurzaming van landbouwbedrijven te laten aansluiten op de consumentenvraag. De Commissie zal ook de met toevoegingsmiddelen voor diervoeders samenhangende broeikasgasemissies en water- en luchtverontreiniging helpen verminderen door het in de handel brengen van duurzame en innovatieve toevoegingsmiddelen te vergemakkelijken.

Om consumenten ertoe aan te zetten te kiezen voor duurzamer geproduceerde levensmiddelen, herziet de Commissie het EU-afzetbevorderingsbeleid voor landbouwproducten, teneinde de bijdrage daarvan aan duurzame productie en consumptie te vergroten, en in overeenstemming te brengen met de veranderende voedingspatronen. Wat vlees betreft, moet bij die herziening de nadruk worden gelegd op de wijze waarop de EU haar afzetbevorderingsprogramma kan gebruiken om de meest duurzame, koolstofefficiënte methoden voor de veeteelt te ondersteunen.

Daarnaast zal het Horizon Europa-programma onderzoek bevorderen naar het vergroten van de beschikbaarheid en uitbreiden van het aantal bronnen van alternatieve eiwitten zoals plantaardige, microbiële, mariene en insecteneiwitten en vleesvervangers.

Een beter dierenwelzijn houdt niet alleen een betere diergezondheid in, maar ook een verbeterde voedselkwaliteit en een verminderde behoefte aan medicatie, en kan de biodiversiteit helpen in stand houden. De Commissie evalueert momenteel de bestaande voorschriften inzake dierenwelzijn, met inbegrip van de wetgeving inzake dierenvervoer en het slachten van dieren, en zal de wetgeving van de Unie op dit gebied herzien. De Commissie zal ook nagaan welke mogelijkheden er zijn voor etikettering inzake dierenwelzijn die de consument in staat stelt weloverwogen keuzes te maken en tegelijkertijd landbouwers stimuleert het dierenwelzijn te verbeteren.

  • 7. 
    Hoe zal de van “boer tot bord”-strategie de druk op de visbestanden in de zeeën rond Europa helpen verlichten?

De Commissie zal de inspanningen opvoeren om de visbestanden via het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) op duurzame niveaus te brengen en resterende lacunes in de uitvoering aan te pakken (bv. door verspillende teruggooipraktijken uit te bannen), het visserijbeheer in het Middellandse Zeegebied te verstevigen in samenwerking met alle kuststaten en tegen 2022 opnieuw te beoordelen hoe het GVB omgaat met de risico's als gevolg van de klimaatverandering. De Commissie zal initiatieven aannemen om de duurzaamheid van schaal- en schelpdieren te waarborgen en ervoor te zorgen dat de consument beschikt over een eiwitbron met een kleine koolstofvoetafdruk. De herziene strategie voor aquacultuur in de EU zal erop gericht zijn de productie en de consumptie van meer gediversifieerde visserijproducten in de EU te stimuleren en de normen voor milieubescherming en dierenwelzijn nog verder te verhogen. Dit zal de afhankelijkheid van ingevoerde visserijproducten en de druk op de visbestanden verminderen. De EU wil daarnaast het volledige potentieel benutten van duurzame, op algen gebaseerde levensmiddelen en alternatieve bronnen van diervoeders, waar steeds meer vraag naar is.

  • 8. 
    Hoe zal de strategie voedselverwerkende bedrijven en detailhandelaars aansporen op meer gediversifieerde en duurzamere voedingsmiddelen te produceren?

De voedingskeuzes van de consument worden in belangrijke mate bepaald door voedselverwerkende bedrijven en detailhandelaars. Door hun omvang en concentratie hebben zij het vermogen de levensmiddelenproductie en de consumentenpatronen een aanzienlijke duw in de richting van duurzaamheid te geven. De strategie zal de agro-voedingsmiddelensector middels regelgevende en niet-regelgevende beleidsinitiatieven stimuleren te kiezen voor praktijken die ertoe leiden dat de gezonde en duurzame optie voor de consument ook de gemakkelijkste wordt. Vrijwillige verbintenissen zullen worden aangemoedigd door middel van een EU-gedragscode voor verantwoorde bedrijfs- en marketingpraktijken.

  • 9. 
    Wat zal de Commissie doen om consumenten te helpen gezonde en duurzame voedingskeuzes te maken?

Consumenten kunnen ook zelf invloed uitoefenen op het soort voedsel dat wordt geproduceerd (en hoe dit gebeurt) en de herkomst ervan. Burgers willen gezonde voeding van een gezonde planeet en verdienen duidelijke informatie die hen in staat stelt weloverwogen keuzes te maken. Om de agro-voedingsmiddelensector ertoe te motiveren gezonde en duurzame levensmiddelen aan te bieden, zal de Commissie verplichte voedingswaarde-etikettering op de voorkant van de verpakking voorstellen en initiatieven lanceren om producenten te stimuleren de samenstelling van producten te veranderen, onder meer door voedingsprofielen op te stellen om de promotie (via voedings- of gezondheidsclaims) van levensmiddelen met een hoog gehalte aan vet, suikers en zout te beperken. Zij zal — goed rekening houdend met de mogelijke gevolgen voor de eengemaakte markt — overwegen de verplichte oorsprongs- of herkomstaanduidingen uit te breiden naar bepaalde andere producten.

Daarnaast zal de Commissie de mogelijkheid onderzoeken vrijwillige groene claims te harmoniseren en een etiketteringsregeling voor duurzaam voedsel ontwikkelen waarin voedings-, klimaat-, milieu- en sociale aspecten worden geïntegreerd. Om de beschikbaarheid en de prijs van duurzame voeding, waaronder biologische producten, te verbeteren en gezonde en duurzame voedingspatronen in scholen en openbare instellingen te bevorderen, zal de Commissie bepalen hoe het best verplichte minimumcriteria voor de inkoop van duurzaam voedsel kunnen worden vastgesteld.

De EU zal tegelijkertijd haar strijd tegen voedselfraude opvoeren om een gelijk speelveld voor exploitanten tot stand te brengen, en de bevoegdheden van controle- en handhavingsinstanties versterken.

  • 10. 
    Hoe zorgt de strategie ervoor dat tegen voedselverspilling wordt opgetreden ?

De Commissie wil de mate waarin wordt opgetreden in de hele EU opvoeren en daarbij de lidstaten, de levensmiddelenbedrijven en het maatschappelijk middenveld mobiliseren, met name via de werkzaamheden van het EU-platform inzake voedselverlies en -verspilling, en zal alle actoren aansporen haar aanbevelingen voor actie uit te voeren. Om het streefcijfer van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN te realiseren en de voedselverspilling bij de consument en in de detailhandel per hoofd van de bevolking tegen 2030 te halveren, zal de Commissie tegen 2023 juridisch bindende doelstellingen voorstellen om de voedselverspilling in de EU terug te dringen. Zij zullen worden bepaald aan de hand van een uitgangssituatie die wordt vastgesteld na de eerste EU-brede monitoring van de hoeveelheden voedselverspilling, die volgens een gemeenschappelijke EU-methode worden gemeten. De Commissie zal zich beraden over verdere mogelijkheden om voedselverlies en het voorkomen van afval te integreren in alle relevante beleidsmaatregelen van de EU en zal actie ondernemen om de empirische onderbouwing van maatregelen voor de preventie van voedselverspilling te versterken.

  • 11. 
    Hoe zal de strategie een wereldwijde transitie naar duurzame voedselsystemen bevorderen?

De EU is vastbesloten het voortouw te nemen in de transitie naar duurzame voedselsystemen, niet alleen binnen haar grenzen, maar ook daarbuiten. Aan de hand van internationale, bilaterale en multilaterale samenwerking zal de EU meer duurzame landbouw- en visserijpraktijken bevorderen, de ontbossing verminderen, de biodiversiteit vergroten en de prestaties op het gebied van voedselzekerheid en voedingswaarde verbeteren. De Commissie zal de prioriteiten uit de “van boer tot bord”-strategie opnemen in de programmarichtsnoeren voor de samenwerking met derde landen in de periode 2021-2027. De bilaterale handelsovereenkomsten van de EU bieden ook mogelijkheden om bij derde landen niet alleen op de voedselveiligheidsnormen maar ook op de milieunormen van de EU aan te sturen. Veel bilaterale overeenkomsten bevatten al hoofdstukken over handel en duurzame ontwikkeling en over handel en het milieu. Een aantal bevat bepalingen op gebieden als dierenwelzijn bij de slacht of het gebruik van antimicrobiële stoffen. De Commissie zal groene allianties voor duurzame voedselsystemen ontwikkelen in een reactie op specifieke uitdagingen in verschillende delen van de wereld en zal in de VN-top over voedselsystemen van 2021 inzetten op een ambitieus resultaat. Tot slot zal de Commissie voorstellen om een wetgevingskader voor duurzame voedselsystemen vast te stellen dat, in combinatie met etikettering of andere stimulerende maatregelen, ervoor kan zorgen dat de duurzaamheidsnormen geleidelijk worden verhoogd totdat zij dé norm worden voor alle levensmiddelen die in de EU in de handel worden gebracht.