'Overheden zwerven steeds massaler door digitale straten en stegen'
Op 28 december 2019 publiceerde Trouw een essay van Constant Hijzen, universitair docent Intelligence Studies aan het Institute of Security and Global Affais en het Instituut van Geschiedenis van de Universiteit Leiden. In het essay bespreekt hij twee boeken over een nieuw soort spionagegenre: de auteurs verlenen toegang tot een nieuwe gedigitaliseerde spionagewereld.
Het eerste boek van Volkskrant-journalist Huib Modderkolk geeft toegang tot de nieuwe wereld door het onderwerp hacken te introduceren. In zijn boek bespreekt Modderkolk verschillende voorbeelden over hacken en met zijn voorbeelden laat hij volgens Hijzen zien hoe eenvoudig de totale infrastructuur, waar ons dagelijks leven op gebaseerd is, gehackt kan worden. Echter blijft de vraag hoe wij ons met de kwetsbaarheid van de digitale wereld moeten verzoenen, onbeantwoord.
Het tweede boek, een autobiografie van de Amerikaanse klokkenluider Edward Snowden, geeft wel antwoord op die vraag: in plaats van dat we die surveillance accepteren, moeten we ertegen in verzet komen. De surveillancepraktijk, waar Snowden het over heeft, wordt gevormd doordat de geheime diensten alle gegevens over communicatie waarlangs ons dagelijks leven loopt, oftewel metagegevens, verzamelen. Zijn autobiografie vormt de rechtvaardiging voor het onthullen van die praktijk.
Terrorisme en digitalisering
Om te kijken of zowel Modderkolk als Snowden een waarheidsgetrouw beeld schetsen, duikt Hijzen de literatuur in. Hijzen haalt aan dat inlichtingen- en veiligheidsdiensten al lange tijd metagegevens verzamelen. Dat dit eerst meer achter de schermen plaatsvond en nu meer een publieke zaak is geworden, is het gevolg van twee grote ontwikkelingen: digitalisering en terrorisme. Overheden merken dat vijandelijke staten, legers, criminelen en terroristen gebruik maken van de nieuwste digitale technologieën en om die tegenstanders te bestrijden, voelen overheden zich gedwongen om dit ook te gaan doen. Voor de veiligheid van de burgers grijpt de overheid dus diep in de privacy van de burgers en dit komt ten goede aan het opsporen van individuen en groepen die aanslagen beramen. Modderkolk en Snowden bieden echter volgens Hijzen geen handvatten over wat we met de gegevensverzameling van de overheid moeten doen. Moet er bijvoorbeeld een maatschappelijk debat over privacy gevoerd worden? Hijzen schrijft dat Modderkolk en Snowden over deze kwestie geen duidelijke mening hebben en Hijzen stelt dat een volgend persoon, die de digitale wereld bekend maakt aan het publiek ‘zich mag melden én bedenken wat we hiermee moeten doen’.
Lees het volledige artikel in Trouw hier.