Twee dilemma’s bij de Europese verkiezingen
De Europese verkiezingen komen er aan en we mogen naar de stembus. Maar de opkomst is laag in Nederland en wie verkiezen we eigenlijk? Rik de Ruiter is Universitair hoofddocent aan het Instituut Bestuurskunde en geeft uitleg over twee politieke dilemma’s waarin het Europees Parlement i zich bevindt.
Rik de Ruiter noemt twee manieren waarop het democratische proces van de Europese Unie (EU i) zich in een spagaat bevindt. ‘De controlerende macht ligt tegenwoordig niet alleen bij het Europese Parlement (EP), maar ook bij de nationale parlementen van de lidstaten,’ legt hij uit. ‘Sinds 2009 gaan wetsvoorstellen van de Europese Commissie i, niet alleen langs de Raad van Ministers en het Europees Parlement, maar ook langs de nationale parlementen. De gedachte hier achter is dat het invloed van burgers op nationaal niveau vergroot omdat nationale parlementen gezamenlijk kunnen aangeven of wetgeving op EU niveau wel nodig is. Geeft een meerderheid van de nationale parlementen een ‘gele kaart’ aan een voorstel, dan moet de Europese Commissie het voorstel opnieuw bekijken. Dit is een soort compromis die het proces ingewikkelder maakt. Een voorbeeld van deze dynamiek is het voorstel omtrent een Europees openbaar ministerie i.’ En dat is niet het enige.
Parlementsleden en kieslijsten
De manier waarop Europarlementariërs verkozen worden en hoe de politieke partijen allianties aan gaan, maakt het voor mensen ingewikkelder om te begrijpen waar de Europese Unie mee bezig is. De Ruiter: ‘Een Nederlandse kandidaat voor het EP, voert campagne onder de vlag van een Nederlandse politieke partij. Maar in het EP gaan de partijen brede allianties aan. Hierdoor verwatert diens stem omdat de standpunten binnen die Europese fracties soms sterk uiteenlopen. Is het bijvoorbeeld wel de bedoeling van iemand die voor D66 i kiest, dat er samengewerkt wordt met de VVD i of een buitenlandse evenknie? De VVD is kritischer op de EU dan D66.’
Nieuwe kieslijsten?
Een oplossing zou zijn om de kieslijsten voor het EP samen te stellen aan de hand van Europese politieke partijen. ‘Het klinkt logisch om de nationale partijen er tussenuit te halen,’ zegt De Ruiter, ‘maar de kans is niet groot dat dit op de middellange termijn gaat gebeuren. Neem bijvoorbeeld een SP-kandidaat. Die zal mogelijk laag op een pan-Europese linkse kieslijst terecht komen, waardoor de partij misschien wel in het EP komt maar geen Nederlandse vertegenwoordiger van de SP als onderdeel van die linkse partij zitting zal kunnen nemen in het EP.’
Steun voor de EU blijft groot
Toch is het niet alleen maar kommer en kwel volgens De Ruiter. ‘We zien dat in nationale media op tv, in kranten, en op internet in toenemende mate er aandacht is voor politieke problemen en oplossingen waar de EU op een of andere manier een onderdeel van uitmaakt, zoals de vluchtelingencrisis, de financiële crisis en Brexit. Het is misschien nogal ‘crisis-gestuurd’, maar de interesse voor de EU is daardoor hoger dan ooit en de steun voor Europese integratie blijft hoog, vooral onder jongeren. Misschien gaan we dit op termijn terugzien in het opkomstcijfer voor de EP verkiezingen, en burgers die niets moeten hebben van Europese integratie naar de stembus gaan om hun stem te laten horen, net als burgers die wel enthousiast zijn over Europese samenwerking’.