Vragen en antwoorden – EU voert strijd tegen desinformatie op

Met dank overgenomen van Europese Commissie (EC) i, gepubliceerd op woensdag 5 december 2018.

Vragen en antwoorden

Wat heeft de EU tot dusver gedaan om desinformatie tegen te gaan?

Desinformatie, d.w.z. informatie die aantoonbaar onjuist of misleidend is en die gefabriceerd, gepresenteerd en verspreid wordt voor financieel gewin of doelbewuste misleiding van het publiek, verstoort het openbare debat, ondermijnt het vertrouwen van de burger in de instellingen en de media, en destabiliseert democratische processen zoals verkiezingen. 73% van de internetgebruikers in de EU maakt zich zorgen over desinformatie in de aanloop naar verkiezingen. Vanwege de grensoverschrijdende dimensie is een gecoördineerde langetermijnaanpak van de negatieve gevolgen van desinformatie in de Europese Unie nodig, zowel in EU- als in nationaal verband.

Na de oproep van de Europese Raad om de voortdurende desinformatiecampagnes van Rusland aan te pakken, werd in 2015 de East Stratcom Task Force opgericht binnen de Europese Dienst voor extern optreden i (EDEO). Tot op heden heeft deze taskforce meer dan 4.500 gevallen van pro-Kremlin desinformatie gecatalogiseerd, geanalyseerd en naar buiten gebracht. Dit heeft ons veel meer inzicht gegeven in de instrumenten, technieken en intenties van desinformatie uit Rusland. De taskforce heeft ook, in nauwe samenwerking met de diensten van de Europese Commissie i, de EU-communicatie naar de oostelijke buurlanden toe veel doeltreffender gemaakt.

In 2016 werd het gezamenlijk kader voor de bestrijding van hybride bedreigingen goedgekeurd, in 2018 gevolgd door een gezamenlijke mededeling over het opbouwen van de weerbaarheid en reactiecapaciteit tegen hybride bedreigingen. In 2016 werd binnen de EDEO de EU-Fusiecel opgericht, die als centraal aandachtspunt voor de analyse van hybride bedreigingen voor de EU-instellingen moest fungeren. Dit werd in 2017 gevolgd door de oprichting van het Europees Kenniscentrum voor de bestrijding van hybride bedreigingen in Helsinki.

De Commissie heeft in haar mededeling van april 2018 een Europese aanpak voor de bestrijding van online-desinformatie gepresenteerd om te zorgen voor meer transparantie, betrouwbaarheid en verantwoordingsplicht online. In de mededeling worden maatregelen voorgesteld om online-desinformatie aan te pakken, waaronder een zelfregulerende EU-brede praktijkcode betreffende desinformatie die door de grote onlineplatforms en de reclamesector is ondertekend, en steun voor een onafhankelijk netwerk van factcheckers. In de mededeling werd ook gewezen op de noodzaak om voor veilige en veerkrachtige verkiezingsprocessen te zorgen, om onderwijs en mediageletterdheid te bevorderen en om kwaliteitsjournalistiek te ondersteunen. De Commissie drong ook aan op een versterking van de strategische communicatie.

Op 12 september 2018 heeft de Commissie maatregelen vastgesteld om vrije en eerlijke Europese verkiezingen te waarborgen. Zo moeten online politieke advertenties transparanter worden en kunnen sancties worden opgelegd wanneer persoonsgegevens worden misbruikt om het resultaat van de Europese verkiezingen te beïnvloeden.

Uitgaande van deze activiteiten is de EU nu met een actieplan met aanvullende maatregelen tegen desinformatie gekomen, en brengt zij verslag uit over de vooruitgang in de strijd tegen online-desinformatie.

  • 1. 
    Actieplan tegen desinformatie

Wat houdt dit actieplan in en wat wordt ermee beoogd? In hoeverre vult het bestaande initiatieven aan?

In het actieplan wordt een reeks maatregelen voorgesteld die een gezamenlijke en gecoördineerde aanpak van de EU bij de strijd tegen desinformatie moeten bevorderen.

Om de strijd van de EU tegen desinformatie op te voeren, richt het actieplan zich op vier zaken:

  • een capaciteitsverbetering die de EU-instellingen beter in staat moet stellen om desinformatie op te sporen, te analyseren en te ontmaskeren;
  • krachtigere gecoördineerde en gezamenlijke reacties van de EU-instellingen en de lidstaten;
  • inschakeling van de particuliere sector in de strijd tegen desinformatie; en
  • bewustmaking met betrekking tot desinformatie en vergroting van de maatschappelijke veerkracht.

De Europese Commissie en de hoge vertegenwoordiger zullen deze maatregelen uitwerken en uitvoeren, in nauwe samenwerking met de lidstaten en het Europees Parlement.

Is er nog wel genoeg tijd voor dit actieplan? Het is nog maar zes maanden tot de Europese verkiezingen.

Er is nog voldoende tijd. Het actieplan omvat een aantal concrete acties. De betrokkenen moeten prioriteit geven aan coördinatie en samenwerking om de EU in de aanloop naar de Europese verkiezingen van mei 2019 zo alert mogelijk te houden. In die zin vormt het actieplan een aanvulling op de maatregelen die de Commissie in september 2018 heeft aangekondigd in haar mededeling over vrije en eerlijke Europese verkiezingen en haar mededeling over de bestrijding van online-desinformatie van april 2018. De EU-instellingen hebben al een intern netwerk tegen desinformatie opgebouwd en werken tegelijkertijd aan de verbetering van hun strategische communicatiecapaciteiten.

Hoeveel wil de Commissie in dit actieplan steken?

Het budget voor strategische communicatie van de EDEO, dat bestemd is voor bewustmaking over en bestrijding van desinformatie, zal worden opgetrokken van 1,9 miljoen euro in 2018 tot 5 miljoen euro in 2019. Dat is meer dan een verdubbeling. Tegelijkertijd zal ook het personeelsbestand worden verruimd (50-55 medewerkers extra in de komende twee jaar).

Dit is een grote vooruitgang, want de East Stratcom Task Force van de EDEO is weliswaar al in 2015 opgericht, maar kreeg pas in 2018 een eigen budget toen hiervoor in het kader van de voorbereidende actie Stratcom Plus 2018 op voorstel van het Europees Parlement een bedrag van 1,1 miljoen EUR werd uitgetrokken. Daarnaast heeft de EDEO 800.000 euro voor strategische communicatie gekregen.

Het feit dat er nu voor het eerst een apart budget voor de bestrijding van desinformatie is, maakt een meer professionele en technische bewaking van de informatieomgeving in de landen van het Oostelijk Partnerschap i en van de Russische media (die in Rusland en daarbuiten actief zijn) mogelijk. Bij het opsporen van nieuwe trends met betrekking tot de EU en haar beleid, combineert het actieplan een kwalitatieve benadering met een kwantitatieve. Dat houdt in: een bredere geografische en taaldekking bij het volgen van de media; een systematische monitoring en analyse van gegevens; input van deskundigen op het gebied van desinformatie in de oostelijke buurlanden.

Bovendien heeft de Commissie in haar voorstel voor het programma Horizon Europa (2021-2027) een post opgenomen voor de ontwikkeling van nieuwe instrumenten om online-desinformatie te bestrijden, meer inzicht te krijgen in de rol van journalistieke normen en door gebruikers gegenereerde inhoud, en de volgende generatie internettoepassingen en -diensten te bevorderen, zoals immersieve en betrouwbare media, sociale media en sociale netwerken. Tot dusver is er ongeveer 40 miljoen euro geïnvesteerd in EU-projecten op dit gebied.

De Commissie heeft bovendien voorgesteld om in het kader van het volgende programma Creatief Europa ter ondersteuning van de journalistiek, mediavrijheid, pluralisme van de media en mediageletterdheid speciaal hiervoor 61 miljoen euro uit te trekken.

Welke rol is er in het actieplan voor de EU-lidstaten weggelegd?

Het actieplan omvat maatregelen om desinformatie te bestrijden via een gecoördineerde aanpak van de EU-instellingen in samenwerking met de lidstaten. Het plan dringt erop aan de samenwerking bij het opsporen, analyseren en ontmaskeren van desinformatiecampagnes te verbeteren en mensen bewuster te maken van de negatieve effecten van desinformatie. Zo is het de bedoeling dat de lidstaten nationale contactpunten aanwijzen voor het systeem voor snelle waarschuwingen. Het systeem voor snelle waarschuwingen moet ervoor zorgen dat iedereen op de hoogte is en samen tot een gecoördineerde reactie kan komen. De lidstaten kunnen de EU-instellingen daarbij helpen door de aandacht te vestigen op de negatieve effecten van desinformatie en onafhankelijke media, factcheckers en onderzoeksjournalisten te steunen, onder meer door de oprichting van multidisciplinaire teams die over specifieke kennis over lokale informatieomgevingen beschikken.

Wat is het systeem voor snelle waarschuwingen en hoe werkt het?

Een aanval op de democratie in één lidstaat staat gelijk aan een aanval op de democratie in heel Europa. Voor een krachtige Europese reactie is het noodzakelijk dat de lidstaten en de EU-instellingen veel nauwer samenwerken en elkaar helpen de dreiging te herkennen en af te slaan. Het systeem voor snelle waarschuwingen zal voortbouwen op een veilig digitaal platform, waar lidstaten informatie over lopende desinformatiecampagnes vanuit het buitenland met elkaar kunnen uitwisselen en hun reacties daarop kunnen coördineren. Het systeem voor snelle waarschuwingen werkt uitsluitend op basis van niet-vertrouwelijke informatie uit openbaar toegankelijke bronnen en is uitsluitend gericht op gecoördineerde pogingen van buitenlandse actoren om een vrij en open debat te manipuleren. Om het systeem voor snelle waarschuwingen uiterlijk in maart 2019 op poten te kunnen zetten, moet elke lidstaat een contactpunt aanwijzen, idealiter binnen een strategische communicatieafdeling.

Is de EU van plan haar activiteiten te coördineren met internationale organisaties en forums, zoals de NAVO en de G7?

Zij werkt al samen met de NAVO op het gebied van dreigingsanalyse en situationeel bewustzijn. De G7-partners zijn bezig met de oprichting van een mechanisme voor snelle respons ter versterking van de weerbaarheid van democratieën. De Commissie en de hoge vertegenwoordiger zullen regelmatig informatie blijven uitwisselen met belangrijke partners in het kader van de samenwerking tussen het personeel van beide zijden. Dit alles bevordert de uitwisseling van informatie en beste praktijken.

Wat zal de Commissie doen om de mediageletterdheid van internetgebruikers te verbeteren?

In het kader van de week van de mediageletterdheid in maart 2019 zal de Commissie samen met de lidstaten steun verlenen voor grensoverschrijdende samenwerking tussen deskundigen op het gebied van de mediageletterdheid en voor de lancering van praktische hulpmiddelen voor de bevordering van mediageletterdheid van het publiek. Het actieplan roept de lidstaten ook op om te zorgen voor een snelle en doeltreffende tenuitvoerlegging van de richtlijn audiovisuele mediadiensten met betrekking tot mediageletterdheid.

Hoe ondersteunen het actieplan en de EU de media?

De Commissie ondersteunt de kwaliteitsnieuwsmedia en -journalistiek omdat die in een democratische samenleving onmisbaar zijn. Zoals ook al in voortgangsverslag staat, wil de Commissie de regels voor staatssteun aan de media transparanter en voorspelbaarder maken. Zij heeft ook een oproep gepubliceerd, voor een bedrag van circa 1,9 miljoen euro, voor de productie en verspreiding van kwaliteitsnieuws. Die oproep loopt nog. Om de kwaliteitsjournalistiek, de mediavrijheid, de mediageletterdheid en het pluralisme van de media te bevorderen, reserveert de Commissie in het kader van het programma Creatief Europa 2021-2027 een apart budget voor de opvang van structurele veranderingen in de mediasector. Ten slotte cofinanciert de Commissie, bovenop initiatieven van het Europees Parlement, onafhankelijke projecten op het gebied van mediavrijheid en pluralisme van de media. Bij deze projecten worden onder meer de risico's voor het pluralisme van de media en schendingen van de mediavrijheid in heel Europa in kaart gebracht, wordt internationale onderzoeksjournalistiek gesubsidieerd en worden bedreigde journalisten ondersteund.

Wat is de rol van het Europees netwerk van factcheckers in de strijd tegen online-desinformatie?

Factcheckers zijn van essentieel belang bij de aanpak van desinformatie. Zij verifiëren en beoordelen of de gedane beweringen wel stroken met de feiten en dragen daarmee bij tot een schoner en robuuster informatie-ecosysteem. De Commissie streeft ernaar de samenwerking tussen Europese factcheckers te bevorderen en steunt daarom de oprichting van een netwerk van Europese factcheckers. De factcheckgemeenschap zal de in de komende maanden bepalen aan welke eisen factcheckers moeten voldoen om lid te worden. Het netwerk wordt redactioneel onafhankelijk. Voor het onlineplatform waarmee factcheckers en onderzoekers met elkaar in contact worden gebracht, zal voorlopig 2,5 miljoen euro worden uitgetrokken ten laste van de Connecting Europe Facility (CEF).

De Commissie zal de factcheckers de online-tools geven die nodig zijn om te kunnen samenwerken. Daarna volgt de uitrol van een veilig Europees online-platform betreffende desinformatie. Hiermee wordt het mogelijk gegevens over de grenzen heen te verzamelen, te analyseren en op te vragen ter ondersteuning van de factcheckers en van academici die zich bezighouden met het probleem van online-desinformatie.

  • 2. 
    Praktijkcode

Wat is de rol van bedrijven zoals socialemediaplatforms, adverteerders en de reclamesector?

Voor het bedrijfsleven is een belangrijke rol weggelegd bij de aanpak van dit probleem, vooral omdat bij het verspreiden, richten en versterken van desinformatie nieuwe technologieën en sociale media worden gebruikt. In oktober ondertekenden de grote online-bedrijven (Google, Facebook, Twitter en Mozilla) een praktijkcode en zegden zij toe zich in de aanloop naar de Europese verkiezingen aan bepaalde regels te houden. Het actieplan wijst erop dat zij onmiddellijk de transparantie van politieke reclame moeten waarborgen, doortastend moeten optreden tegen nepaccounts en bots moeten opsporen en deze als zodanig moeten labelen. Het actieplan dringt er bij de platforms ook op aan om samen te werken met de nationale contactpunten voor desinformatie en met factcheckers om desinformatie doeltreffend te bestrijden. Het is belangrijk dat zij zich stipt aan de praktijkcode houden en wanneer nodig snel in actie komen om te zorgen dat de verkiezingen veilig en eerlijk kunnen verlopen en dat het internet transparanter wordt.

Hoe gaat de Commissie na of de onlineplatforms en de reclamesector zich wel aan de praktijkcode houden?

De Commissie zal de ondertekenaars voor eind 2018 om actuele informatie vragen over de maatregelen die zij hebben genomen om de code te implementeren, en zij zal deze informatie in januari 2019 publiceren. Bovendien moeten de platforms vanaf januari maandelijks of op speciaal verzoek van de Commissie informatie verstrekken over de manier waarop zij hun toezeggingen nakomen. In het najaar zal de Commissie dan een gerichte evaluatie van de praktijkcode uitvoeren. De Commissie zal de Europese Groep van regelgevende instanties voor audiovisuele mediadiensten, het onafhankelijke netwerk van regelgevers in het kader van de richtlijn audiovisuele mediadiensten, om hulp vragen bij het toezicht op de naleving van de praktijkcode in de verschillende landen.

Waarom is zelfregulering volgens de Commissie de juiste aanpak bij dit probleem?

Online-desinformatie is een nieuw, zich snel ontwikkelend fenomeen met vele facetten dat onmiddellijke actie vereist. Zelfregulering door onlineplatforms, mits correct uitgevoerd, is daarom de beste manier om dit probleem snel aan te pakken. Het kost veel meer tijd om wetgeving vast te stellen en ten uitvoer te leggen. Mocht zelfregulering mislukken, dan kan de Commissie altijd nog een andere weg bewandelen, bijvoorbeeld via wetgeving.

Wat doen de onlineplatforms om desinformatie in de aanloop naar de Europese verkiezingen te voorkomen?

De onlineplatforms die de praktijkcode hebben ondertekend, hebben afzonderlijke routekaarten opgesteld met de belangrijkste instrumenten en beleidsmaatregelen die zij in de aanloop naar de verkiezingen in alle EU-lidstaten zullen gebruiken. Het gaat onder meer om transparantie-instrumenten voor politieke reclameboodschappen, zodat dit soort boodschappen die via sociale media wordt verspreid, duidelijk als zodanig wordt gelabeld zodat zij te onderscheiden zijn van andere soorten gesponsorde inhoud.

In de routekaarten wordt uitvoerig ingegaan op de praktische uitwerking van de praktijkcode op een vijftal gebieden: reclamebeleid; politieke reclame; integriteit van de dienst; het versterken van de positie van de consument en de onderzoeksgemeenschap.

Verwacht de Commissie dat de onlineplatforms zich aan de praktijkcode zullen houden?

Meedoen aan de praktijkcode is vrijwillig. Maar de opvatting dat onlineplatforms zich niet alleen aan wettelijke verplichtingen op grond van EU- en nationale wetgeving moeten houden, maar ook een eigen verantwoordelijkheid hebben om gebruikers tegen desinformatie te beschermen, wint terrein.

De Commissie verwacht van de ondertekenaars dat zij de praktijkcode volledig, doeltreffend en tijdig zullen toepassen. Daarom zal zij nauwlettend toezien op de uitvoering en de doeltreffendheid ervan. Eind dit jaar moeten de onlineplatforms de Commissie actuele en volledige informatie hebben verstrekt over de maatregelen die zij hebben genomen om aan hun toezeggingen te voldoen. De Commissie zal deze informatie in januari 2019 publiceren. De praktijkcode zal zij eind 2019 voor het eerst evalueren.

Meer informatie

MEMO/18/6648