Gezamenlijke verklaring van de hoge vertegenwoordiger van de EU voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, en de secretaris-generaal van de Raad van Europa, ter gelegenheid van de Europese en de Werelddag tegen de Doodstraf

Met dank overgenomen van Raad van de Europese Unie (Raad) i, gepubliceerd op dinsdag 9 oktober 2018.

Op de Europese en de Werelddag tegen de Doodstraf herhalen de Raad van Europa en de Europese Unie dat zij in alle gevallen en in alle omstandigheden nadrukkelijk gekant zijn tegen de doodstraf. De doodstraf is een aantasting van de menselijke waardigheid. Het is een wrede, onmenselijke en onterende behandeling die strijdig is met het recht op leven. De doodstraf heeft geen bewezen afschrikkend effect, en maakt gerechtelijke dwalingen onomkeerbaar.

Alle lidstaten van de EU en de Raad van Europa hebben de doodstraf afgeschaft. De afschaffing van de doodstraf, bij wet of in de praktijk, is een voorwaarde om lid te worden van de Raad van Europa, en een absoluut verbod, in alle omstandigheden, zit verankerd in de Protocollen nr. 6 en 13 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens en in het EU-Handvest van de grondrechten. Wij roepen de Europese landen die deze teksten nog niet hebben geratificeerd, op dat te doen.

Ook herhalen wij onze oproep aan de autoriteiten van Belarus, het enige Europese land waar de doodstraf nog wordt toegepast, om een moratorium in te stellen als een beslissende stap om het land in lijn te brengen met de pan-Europese normen.

Ook in de rest van de wereld zullen de Raad van Europa en de EU zich blijven inspannen voor de afschaffing van de doodstraf. Wij zullen onze steun uitspreken voor de aanstaande resolutie van de Algemene Vergadering van de VN inzake een moratorium op de toepassing van de doodstraf, en eind februari 2019 organiseren de EU en België het zevende Wereldcongres tegen de doodstraf, in Brussel.

In afwachting van een moratorium dringen de Raad van Europa en de EU er bij de landen die de doodstraf nog toepassen, op aan dat zij uitgesproken doodvonnissen omzetten in gevangenisstraffen, en in ieder geval detentievoorwaarden hanteren die de menselijke waardigheid respecteren. Conform het internationaal recht mogen de betreffende landen geen minderjarigen, zwangere vrouwen of mensen met een mentale aandoening of verstandelijke handicap terechtstellen. Voorts is geen rechtvaardiging mogelijk voor de toepassing van de doodstraf op mensen die veroordeeld zijn voor economische misdrijven of mensen die zelf het slachtoffer zijn geweest van zware misdaden, zoals verkrachting binnen het huwelijk, en uit wettige zelfverdediging een daad hebben gesteld die tot het onopzettelijke overlijden van een andere persoon heeft geleid. De lidstaten moeten afzien van steun, middels wederzijdse rechtsbijstand of andere vormen van samenwerking, voor het drugsbeleid van landen waar drugsdelicten bestraft kunnen worden met de doodstraf.

De lidstaten dienen effectieve maatregelen te blijven nemen om te voorkomen dat zij, al was het indirect, betrokken zijn bij de toepassing van de doodstraf door derde landen, bijvoorbeeld maatregelen tegen de handel in goederen die vervolgens kunnen worden gebruikt bij executies. In dit verband zullen de Raad van Europa en de EU steun blijven verlenen aan de "Alliance for torture-free trade", een initiatief dat een einde moet maken aan de handel in goederen die gebruikt worden voor foltering en executies.

De kandidaat-lidstaten de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië*, Montenegro*, Servië* en Albanië*, het land van het stabilisatie- en associatieproces en mogelijke kandidaat-lidstaat Bosnië en Herzegovina, en de EVA-landen IJsland, Liechtenstein en Noorwegen, die lid zijn van de Europese Economische Ruimte, alsmede Oekraïne en Georgië, sluiten zich bij deze verklaring aan.

*De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Montenegro, Servië en Albanië blijven deelnemen aan het stabilisatie- en associatieproces.

Download als PDF

Buitenlandse zaken en internationale betrekkingen