Rechtsstaat: Europese Commissie zet volgende stap in inbreukprocedure om onafhankelijkheid Poolse Hooggerechtshof te beschermen
De Europese Commissie i heeft vandaag besloten Polen een met redenen omkleed advies te sturen over de Poolse wet inzake de organisatie van het Hooggerechtshof.
De nieuwe Poolse wet inzake het Hooggerechtshof verlaagt de pensioenleeftijd van rechters bij het Hooggerechtshof van 70 tot 65 jaar. Dat betekent dat 27 van de huidige 72 rechters kunnen worden gedwongen met pensioen te gaan. Deze maatregel is ook van toepassing op de eerste voorzitter van het Hooggerechtshof, wiens zesjarige mandaat, dat in de Poolse grondwet is vastgelegd, dan voortijdig zou worden beëindigd.
Volgens de wet kunnen de rechters voor wie de lagere pensioenleeftijd geldt, verzoeken om verlenging van hun mandaat door de Poolse president. Die verlenging kan voor drie jaar worden toegekend en eenmaal worden herhaald. Er zijn geen criteria vastgesteld voor het besluit van de president en er is geen rechterlijke toetsing beschikbaar als het verzoek wordt afgewezen. De Commissie vindt dat de mogelijkheid om de Nationale Raad voor Justitie te raadplegen geen doeltreffende bescherming biedt, anders dan de Poolse autoriteiten beweren. Het advies van de Nationale Raad voor Justitie is namelijk niet bindend en is gebaseerd op vage criteria. Bovendien bestaat deze raad sinds de hervorming van 8 december 2017 uit leden-rechters die door het Poolse parlement zijn benoemd, wat in strijd is met de Europese normen inzake rechterlijke onafhankelijkheid.
De Commissie heeft het antwoord van de Poolse autoriteiten op haar aanmaningsbrief van 2 juli 2018 over de wet inzake de organisatie van de gewone rechtbanken zorgvuldig geanalyseerd. Het antwoord van de Poolse autoriteiten neemt de bezorgdheid van de Commissie op juridisch gebied niet weg.
De Commissie is nog steeds van mening dat de Poolse wet inzake de organisatie van het Hooggerechtshof onverenigbaar is met het EU-recht. Deze wet druist in tegen het beginsel van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, inclusief het beginsel dat rechters niet uit hun functie kunnen worden ontheven. Polen voldoet daardoor niet aan zijn verplichtingen op grond van artikel 19, lid 1, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, in samenhang met artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
De Commissie is daarom overgegaan tot de volgende fase van de inbreukprocedure. De Poolse autoriteiten hebben nu een maand de tijd om de nodige maatregelen te nemen om aan dit met redenen omkleed advies te voldoen. Als zij die maatregelen niet nemen, kan de Commissie besluiten om de zaak naar het Hof van Justitie van de EU te verwijzen.
Achtergrond
De rechtsstaat is een van de gemeenschappelijke waarden waarop de Europese Unie is gegrondvest. Dat is vastgelegd in artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Volgens de verdragen moet de Europese Commissie er samen met het Europees Parlement en de Raad voor zorgen dat de rechtstaat als fundamentele waarde van de Unie wordt geëerbiedigd en dat het recht, de waarden en de beginselen van de EU in acht worden genomen.
Naar aanleiding van de gebeurtenissen in Polen is de Commissie in januari 2016 in de context van het kader voor de rechtsstaat met de Poolse regering in discussie gegaan. Dit hele proces is gebaseerd op een permanente dialoog tussen de Commissie en de betrokken lidstaat. De Commissie houdt het Europees Parlement en de Raad voortdurend nauwgezet op de hoogte.
Op 29 juli 2017 is de Commissie een inbreukprocedure gestart met betrekking tot de Poolse wet inzake de gewone rechtbanken, maar ook op grond van de voorgenomen pensioenregelingen en de gevolgen daarvan voor de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht. De Commissie heeft deze zaak op 20 december 2017 voorgelegd aan het Hof van Justitie. De zaak is momenteel in behandeling bij het Hof.
Omdat er via het kader voor de rechtsstaat geen vooruitgang werd bereikt, heeft de Commissie op 20 december 2017 voor het eerst gebruikgemaakt van artikel 7, lid 1, van het EU-verdrag. Dat hield in dat zij een met redenen omkleed voorstel indiende voor een besluit van de Raad op basis van de constatering dat er duidelijk gevaar bestond voor een ernstige schending van de rechtsstaat door Polen. Op grond van artikel 7, lid 1, van het Verdrag betreffende de Europese Unie kan de Raad met een meerderheid van vier vijfde van zijn leden constateren dat er duidelijk gevaar bestaat voor een ernstige schending van de in artikel 2 van het Verdrag bedoelde gemeenschappelijke waarden door een lidstaat.
Tijdens de hoorzitting over Polen in de Raad Algemene Zaken op 26 juni 2018, in het kader van de procedure van artikel 7, lid 1, lieten de Poolse autoriteiten niet blijken dat zij van plan waren maatregelen te nemen om de zorgen van de Commissie weg te nemen. Gelet op dit feit en het gebrek aan vooruitgang op dit gebied in de dialoog met Polen over de rechtsstaat heeft het college van commissarissen op 27 juni 2018 besloten eerste vicevoorzitter Timmermans groen licht te geven om de inbreukprocedure te starten, in overleg met voorzitter Juncker. De Commissie heeft op 2 juli 2018 besloten een aanmaningsbrief te sturen, waarin duidelijk de bezorgdheid van de Commissie op juridisch vlak wordt uiteengezet. De Poolse autoriteiten hebben de aanmaningsbrief op 2 augustus 2018 beantwoord.
De inbreukprocedure betekent niet dat de lopende dialoog over de rechtsstaat met Polen wordt stopgezet. Die dialoog is voor de Commissie nog steeds de beste methode voor het wegnemen van de systemische bedreiging voor de rechtsstaat in Polen.
Meer informatie
Zie MEMO/12/12 voor algemene informatie over inbreukprocedures.
Persbericht over de aanmaningsbrief over de wet inzake het Hooggerechtshof
IP/18/4987
Contactpersoon voor de pers:
Voor het publiek: Europe Direct per telefoon 00 800 67 89 10 11 of e-mail |